Hoop is eeuwig

Door: Paul Tjon Kiem Sang –

In de bekende trilogie ‘Lord of the rings’ van schrijver J.R.R. Tolkien komt er in het tweede deel een scène voor waarin het overheersende sentiment door velen van vandaag herkend kan worden. Het is een sentiment die haaks staat op het thema van de Advent.

De koning van Rohan, Theoden, is niet meer zichzelf. Hij zit gevangen in de greep van de magiër Saruman, een van stromannen van de duistere heer Sauron. Theoden doet enkel wat Saruman wil, die hem gevangen houdt in zijn betovering. Enkele soldaten van Theoden hebben dit door en komen op voor het lot van Rohan, door de koning te dwingen om te vechten tegen het oprukkend kwaad. Via Theoden zorgt Saruman er echter voor dat deze soldaten uit het rijk worden verbannen. Deze groep soldaten, onder leiding van Eomer, vertrekken en op hun zwerftocht door het rijk komen zij een groepje tegen die wanhopig op zoek is naar twee van hun kameraden: twee Hobbits die door de kwaadaardige Orcs zijn gekidnapt. Eomer geeft het groepje het slechte nieuws dat zij kort daarvoor een hele horde Orcs hebben afgeslacht en niets levend hebben achter gelaten. Eomer, die overrompeld is door pessimisme, wenst het groepje succes toe in hun verdere zoektocht, maar waarschuwt hen daarbij: “Durf niet te hopen. Hoop heeft deze landen verlaten.”

De afwezigheid van hoop betekent dat dood het enige is dat overblijft. Immers, zoals het bekend gezegde ons leert: zolang er hoop is, is er leven. Zonder hoop valt alles in het niet, is er geen licht aan het einde van de tunnel, en wordt alles zinloos. De hoop waar het hier om gaat is niet de simpele, alledaagse hoop die wij heel vaak onnadenkend uitspreken: ik hoop dat het droog blijft, ik hoop dat de auto zal starten, ik hoop dat de vlucht op tijd is. Daar gebruiken we wel het woord hoop, maar het gaat in die gevallen slechts om een simplistisch optimisme. Hoop gaat echter veel verder en dieper. Hoop heeft te maken met het wezen en de zin van ons bestaan.

Mensen kunnen soms in een zodanig ellendige situatie komen te verkeren, dat zij al gauw de opmerking maken: ik heb alle hoop verloren. Men staat er echter niet bij stil hoe diep ingrijpend deze uitspraak eigenlijk wel is. In de meeste gevallen is dat feitelijk niet zo, maar gaat het om een kortstondig gevoel van wanhoop. Dat blijkt vaak al heel gauw daarna wanneer men weer in staat is om de draad van het leven, zonder veel moeite, weer op te pakken en door te gaan of opnieuw te beginnen. De oorzaak van dit gevoelen ligt veelal in tegenslagen die men ervaart of als blijkt dat zaken heel anders verlopen dan men had geanticipeerd. Doordat wij, meer dan wij vaak zelf beseffen, zo in beslag genomen zijn door onze eigen zienswijzen en inzichten, raken wij ook eerder teleurgesteld als het anders gaat en die teleurstelling kan verder gaan etteren tot wanhoop.

Het werkelijk verliezen van alle hoop komt natuurlijk wel voor. Nadrukkelijk moet hier gelijk gezegd worden dat het niet de hoop is die verloren raakt of verdwijnt, maar dat het de mens zelf is die er geen vat meer op heeft. Het meest sprekende voorbeeld hiervan is wanneer een persoon in een toestand van depressie komt te verkeren. Ook hier weer moet er een onderscheid gemaakt worden tussen een gevoel van neerslachtigheid, die wij allemaal af en toe hebben, en een ware depressie, die een ernstige, psychische aandoening is. De depressieve persoon verkeert in een geestelijke toestand waarin hij ernstig het gevoel heeft dat inderdaad alle hoop is verdwenen, dat er volstrekt geen enkel uitzicht meer is. Dit is geen kortstondig gevoel, aangedreven door externe factoren, maar een innerlijke, geestelijke strop die soms een mensenleven lang kan duren. Het leidt niet zelden tot zelfdoding, hoewel dat niet een automatisch gevolg hoeft te zijn. Het overheersend beeld dat men echter heeft is wel dat men alle zin en elke betekenis van leven kwijt is geraakt, en dat men in feite als een levende dode door het leven gaat.

Behalve de persoonlijke aandoening van depressie die een mens de hoop ontneemt, is er ook een collectieve manier waarop men blijk geeft van de hoop te hebben opgegeven: een hardnekkig doemdenken, die soms tot massahysterie kan leiden. Tragisch is dat het vooral vanuit christelijk denken wordt gevoed. De lezingen van de laatste zondagen van het afgelopen kerkelijk jaar worden vanwege misinterpretatie gebruikt om dit doemdenken te rechtvaardigen en te bevorderen. Beelden van totaalvernietiging en einde van de wereld wordt aan mensen opgedrongen, zodat men zich kan voorbereiden op dat armageddon. In zulk denken ontbreekt het totaal aan hoop: de wereld en de mensheid zijn zodanig verslechterd, dat zij door niets en niemand meer te redden zijn, zelfs door God niet. Het enige dat overblijft is totale annihilatie, dood dus. Het waanzinnige van dit denken is dat God als volledig machteloos en liefdeloos wordt neergezet.

Wanneer wij Advent vieren, geven wij in feite uiting aan ons overtuigd geloof dat de hoop er altijd was, er is en altijd zal zijn, omdat God eeuwig is. Ieder jaar weer herhalen wij de periode van hoopvolle verwachting waarin wij uitzien naar de komst van de Messias. Deze cyclische herhaling in onze liturgie wil niets anders betekenen dan dat God er altijd is geweest, dat Hij alom is en dat Hij er voor altijd zal zijn. En dat geldt dus eveneens voor de hoop, want God is hoop. Het tragische van een mens in depressie is dat de persoon zichzelf helemaal afgesloten voelt van de hoop die hem omringt. Het tragische van het ultieme doemdenken is dat men de hoop – God dus – verwijdert uit het zicht van de mens, omdat men zo gebrand is de bestraffende vernietiging van alles dat men als kwaad acht.

Advent is komst, en bij komen hoort gaan. Maar dit komen en gaan is geen eenmalig begin en absolute einde, maar het zijn slechts twee zijden van éénzelfde cyclus. De aanwezigheid van de ene, betekent niet de afwezigheid van de andere, en omgekeerd. Net zoals de nacht niet betekent dat de zon er niet meer is. Zoals het dagelijks opkomen en ondergaan van de zon wijzen naar eeuwigheid, zo wijst ons jaarlijks vieren van de Advent naar de eeuwigheid van de hoop, Gods eeuwigheid.

OMHOOG Jaargang62, editie 45, 02 december 2018



Categorieën:geloof en leven

Tags: , , , ,

2 replies

  1. Deze boodschap van hoop heeft mij uitermate ontroerd. Prachtig. Hoe mooi is het te lezen dat er altijd hoop is bij God. Wat er ook gebeurt in je leven.
    Ik ben gewend de artikelen te verwijderen nadat ik ze heb gelezen maar deze zal ik absoluut bewaren.
    Dank

    Like

Plaats een reactie