Commentaar op de Lezingen van de 4e Zondag van Pasen (Jaar A)

Achtergrond van de eerste lezing (Handelingen der Apostelen 2: 14a.36-41)

Deze passage uit Handelingen der Apostelen brengt ons terug naar de dag van Pinksteren. De verkondiging van Petrus maakte diepe indruk op velen. Er waren namelijk heel veel mensen in Jeruzalem voor ide grote Joodse religieuze feestdag, zowel Joden uit Jeruzalem en Galilea, alsook buitenlandse Joodse bedevaartgangers. Velen van hen hadden Jezus meegemaakt en waren onder de indruk van Hem geweest. Het getuigenis van Petrus en de andere apostelen over de verrijzenis van Jezus en hun uitleg over hoe Zijn lijden en kruisdood de vervulling waren geweest van Gods verlossingplan zoals dat op vele plaatsen in het Oude Testament te ontdekken is, en hoeveel hiervan voorzegd was geweest in vele profetieën van de Heilige Schrift, bracht velen tot het geloof. Ruim drieduizend mensen lieten zich dopen en sloten zich aan bij de jonge Kerk.

Eerste lezing: Handelingen der Apostelen 2: 14a.36-41

Op de dag van Pinksteren trad Petrus met de elf naar voren en verhief zijn stem om het woord tot de menigte te richten: “Voor heel het huis van Israël moet onomstotelijk vaststaan, dat God die Jezus die gij gekruisigd hebt, tot Heer en Christus heeft gemaakt,” Toen zij dit hoorden, waren zij diep getroffen en zeiden tot Petrus en de overige apostelen: “Wat moeten we doen, mannen, broeders?” Petrus gaf hun ten antwoord: “Bekeert u en ieder van u late zich dopen in de naam van Jezus Christus tot vergeving van uw zonden. Dan zult gij als gave de heilige Geest ontvangen. Want die belofte geldt u, uw kinderen en alle mensen, waar dan ook, zovelen de Heer onze God zal roepen”. Met nog vele andere woorden legde hij getuigenis af, en hij vermaande hen: “Redt u uit dit ontaarde geslacht”. Die zijn woord aannamen lieten zich dopen, zodat op die dag ongeveer drieduizend mensen zich aansloten.

Tussenzang:  Psalm 23

Refrein: DE HEER IS MIJN HERDER, NIETS KOM IK TEKORT

1. De Heer is mijn Herder, niets kom ik tekort;

Hij laat mij weiden op groene velden.

Hij brengt mij aan water, waar ik kan rusten,

Hij geeft mij weer frisse moed.

2. Mijn schreden leidt Hij langs rechte paden

omwille van Zijn Naam.

Al voert mijn weg door donkere kloven,

ik vrees geen onheil, waar Hij mij leidt.

3. Uw stok en Uw herdersstaf

geven mij moed en vertrouwen.

Gij nodigt mij aan Uw tafel

tot ergernis van mijn bestrijders.

Achtergrond van de tweede lezing (1 Petrus 2: 20b-25)

De apostel Petrus verwijst in zijn eerste brief net als in zijn preek die we in de eerste lezing hoorden, naar de profetische teksten van Jesaja over de Lijdende Dienaar van de Heer. In die profetische teksten van Jesaja reikt God ons reeds iets aan van Zijn heilsmysterie: Zijn Zoon, de Messias, zal door lijden en smaadvolle dood de zonden der mensen op zich nemen en verzoening, vergeving en nieuw leven brengen voor heel de mensheid. Hij zal de Goede Herder zijn die Zijn leven zal geven voor Zijn schapen en hen zal leiden met de zorg en de barmhartigheid van God de Vader, zoals ook de profeet Ezechiël in hoofdstuk 34 had aangekondigd. Tegen deze achtergrond roept de apostel Petrus ons op om met geduld en geloof ons steeds weer te richten op het voorbeeld van Jezus, onze Verlosser.

Tweede lezing: 1 Petrus 2: 20b-25

Dierbaren, geduldig verdragen wat gij te lijden hebt om uw goede daden, dat is het wat God behaagt. Het is ook uw roeping, want Christus heeft voor u geleden en u een voorbeeld nagelaten; gij moet in zijn voetstappen treden. Hij heeft geen zonde gedaan en in zijn mond is geen bedrog gevonden. Als Hij gescholden werd, schold Hij niet terug. Als men Hem leed aandeed, uitte Hij geen dreigementen. Hij liet zijn zaak over aan Hem die rechtvaardig oordeelt. In zijn eigen lichaam heeft Hij onze zonden op het kruishout gedragen, opdat wij aan de zonden zouden afsterven en gaan leven voor gerechtigheid. Door zijn striemen zijt gij genezen. Want gij waart verdwaald als schapen, maar nu zijt ge bekeerd tot de herder en behoeder van uw zielen.

Achtergrond van de evangelielezing:  (Johannes 10: 1-10)

In hoofdstuk 10 introduceert het Johannesevangelie weer een belangrijke titel van Jezus, die ons inzicht biedt in wie Jezus is. In hoofdstuk 2 in het gebeuren bij de bruiloft te Kana was Jezus de goddelijke Bruidegom, in hoofdstuk 3 is Hij het ware Licht, in hoofdstuk 6 het Brood des Levens, en nu in hoofdstuk 10 denken we over Hem na vanuit het beeld van de Goede Herder. Jezus laat ons namelijk zien wie de Vader is, die in geheel het Oude Testament reeds bezongen werd als de Herder van Israël. Omdat de Zoon van eeuwigheid de Vader kent, en leeft van alles wat Hij van de Vader gehoord heeft, is ook Hij de goede Herder. Jezus is de Herder die Zijn leven vrijwillig neerlegt, niet door een noodlot, maar enkel omwille van de verlossing en het eeuwig leven van Zijn schapen.

Evangelie: Johannes 10: 1-10

In die tijd zei Jezus: “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Wie niet door de deur, maar langs een andere weg de schaapskooi binnengaat, hij is een dief en een rover. Maar wie door de deur binnengaat, is de herder van de schapen. Hem doet de deurwachter open. De schapen luisteren naar zijn stem; hij roept zijn schapen bij hun naam en leidt ze naar buiten. En als hij al zijn schapen naar buiten heeft gebracht, trekt hij voor hen uit, terwijl zij hem volgen, omdat zij zijn stem kennen. Een vreemde echter zullen ze niet volgen; integendeel, zij zullen van hem wegvluchten, omdat ze de stem van vreemden niet kennen”. Deze gelijkenis vertelde Jezus hun, maar zij begrepen niet wat Hij hun wilde zeggen. Een andere keer zei Jezus tot hen: “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Ik ben de deur van de schapen. Allen die voor Mij zijn gekomen, zijn dieven en rovers, maar de schapen hebben niet naar hen geluisterd. lk ben de deur. Als iemand door Mij binnengaat, zal hij worden gered; hij zal in- en uitgaan en weide vinden. De dief komt alleen maar om te stelen, te slachten en te vernietigen. lk ben gekomen, opdat zij leven zouden bezitten, en wel in overvloed”.

Overweging:

Deze week geeft ik u de tekst door van de Boodschap van Paus Franciscus voor deze vierde zondag van de Paastijd: Roepingenzondag 2023:

“Beste broeders en zusters, beste jongeren!

Dit jaar zou ik u willen vragen om bij uw reflectie en gebed als leidraad te nemen: het thema “Roeping: Genade en Missie”.

Deze Roepingenzondag is een kostbare gelegenheid om met verwondering te herinneren dat de roeping van de Heer genade is. Het is een toewijding om het evangelie aan anderen te brengen. We zijn geroepen tot een geloof dat getuigenis aflegt, een geloof dat het genadeleven nauw verbindt met onze inzet in de wereld. Geleid door de Geest worden christenen uitgedaagd om te reageren op de noden van de behoeftige medemens en de menselijke drama’s in onze omgeving en in de wereld. God heeft ons geschapen naar Zijn beeld en gelijkenis. Dat betekent dit: we zijn gemaakt door liefde, voor liefde en met liefde.

In de loop van ons leven komt deze oproep op steeds nieuwe manieren tot ons door het werk van de Heilige Geest. De Geest verlicht ons denken, versterkt onze wil, vervult ons met verbazing en zet ons hart in vuur en vlam. Soms komt de Geest op volkomen onverwachte manieren tot ons. Zo was het ook voor mij toen ik op 21 september 1953, op 16-jarige leeftijd, op weg was naar een jaarlijkse schoolviering. Ik kwam langs een kerk en voelde in me de oproep om te biechten. Die dag veranderde mijn leven en liet een stempel achter dat tot op de dag van vandaag voortduurt. De oproep van God tot zelfgave wordt geleidelijk zichtbaar: in onze ontmoeting met situaties van armoede, of in momenten van gebed, of wanneer we een duidelijk getuigenis van het evangelie zien, of wanneer we iets lezen dat onze geest opent, of wanneer we Gods woord horen en voelen dat het rechtstreeks tot ons wordt gesproken, of in het advies van een medebroeder of -zus, of in momenten van ziekte of verdriet… Op alle manieren waarop God ons roept, toont Hij oneindige creativiteit.

Het initiatief van de Heer en Zijn genadige gave vragen om een reactie van onze kant. Roeping is het samenspel tussen goddelijke keuze en menselijke vrijheid. Roeping is een dynamische en opwindende relatie tussen God en het menselijk hart. De gave van de roeping is als een goddelijk zaadje dat ontkiemt in de grond van ons bestaan, en ons hart opent voor God en voor anderen, zodat we de schat die we zelf hebben gevonden, met hen kunnen delen. Dit is de fundamentele structuur van wat we bedoelen met roeping: God roept ons in liefde en wij, in dankbaarheid, beantwoorden Hem in liefde. We realiseren ons dat we geliefde zonen en dochters zijn van de ene Vader, en we gaan onszelf zien als broeders en zusters van elkaar. Toen de heilige Theresia van Lisieux dit heel duidelijk “zag”, riep ze uit: “Eindelijk heb ik mijn roeping gevonden: mijn roeping is liefde. Ik heb inderdaad mijn eigen plaats in de Kerk gevonden… In het hart van de Kerk zal ik liefde zijn”.

Gods roeping omvat altijd een “gezonden worden”. Er is geen roeping zonder missie. Er is geen geluk en volledige zelfrealisatie tenzij we anderen het nieuwe leven aanbieden dat we hebben gevonden. Gods oproep tot liefde is een ervaring die ons niet toestaat te zwijgen. De heilige Paulus zegt: “Wee mij als ik het evangelie niet verkondig!” (1 Kor 9:16). En de eerste brief van Johannes begint met de woorden: “Wat wij hebben gehoord en gezien, bekeken en aangeraakt – het vleesgeworden Woord – verkondigen wij ook aan u, opdat onze vreugde volkomen moge zijn” (vgl. 1,1- 4). Vijf jaar geleden sprak ik in de apostolische brief Gaudete et Exsultate tot elke gedoopte en toen zei ik: “Je moet je hele leven als een missie zien”.

Onze gedeelde missie als christenen is om, waar we ons ook bevinden, door onze daden en woorden met vreugde te getuigen van de ervaring van het samenzijn met Jezus en wat het voor ons betekent om leden van Zijn Kerk te zijn. Die missie drukt zich uit in werken van materiële en spirituele barmhartigheid, en in een gastvrije en zachte manier van leven die nabijheid, mededogen en tederheid weerspiegelt, in tegenstelling tot de cultuur van verspilling en onverschilligheid. Door naaste te zijn voor medemensen, gaan we de kern van onze christelijke roeping begrijpen: Jezus Christus navolgen, die kwam om te dienen, niet om gediend te worden.

Ik noem dit jaar de ervaring van de twee discipelen op weg naar Emmaüs. Na hun ontmoeting met de verrezen Jezus zeiden ze tegen elkaar: “Brandde ons hart niet toen Hij onderweg met ons sprak en de Schriften voor ons opende?” (Lucas 24:32). We denken dit jaar na over die diepe ervaring van roeping die deze twee leerlingen meemaakten. We doen dat met het thema dat ik de Kerk geef voor dit jaar 2023: “Hearts on fire, feet on the move!”.

Binnen de Kerk zijn we allemaal dienaren. Er is een grote verscheidenheid aan roepingen, charisma’s en bedieningen. Maar onze gemeenschappelijke roeping is om onszelf in liefde te geven. Velen zullen dat doen als leken, mannen en vrouwen, toegewijd aan het stichten van een gezin als een kleine huiskerk en werkend als zuurdesem van het evangelie om de verschillende sectoren van de samenleving te vernieuwen. Anderen doen dit als vrouwen en mannen die zich volledig aan God hebben toegewijd in een communiteit, of door als gewijde bedienaren – diakens, priesters en bisschoppen – ten dienste te staan van de prediking, het gebed en de bevordering van de gemeenschap van het Volk van God. Alleen in relatie met alle anderen onthult een bepaalde roeping in de Kerk haar ware aard en rijkdom. In de Kerk zijn alle roepingen met elkaar verbonden en toch onderscheiden. Allemaal zijn wij als gelovige, gedoopte Christenen door de Heer geroepen om “uit te gaan”, om over de hele wereld het nieuwe leven van het koninkrijk van God uit te stralen.

Dierbare broeders en zusters, roeping is zowel een gave als een taak. Roeping is een bron van nieuw leven en ware vreugde. De Heilige Geest stelt ons in staat om elke dag opnieuw geboren te worden als kinderen van de God die liefde is. Het is ons aller roeping om die liefde op onze beurt aan anderen aan te bieden en om overal leven te brengen, vooral in plaatsen van uitsluiting en uitbuiting, armoede en dood. Zo zetten wij ons in, om de ruimte van liefde te vergroten, zodat God steeds vollediger in deze wereld kan heersen.

Moge de Maagd Maria over u waken en u beschermen. Met mijn zegen,

Gegeven te Rome, 30 april 2023, de vierde zondag van Pasen,

FRANCISCUS



Categorieën:geloof en leven

Tags: ,

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: