Commentaar op de Lezingen van de 33e Zondag door het Jaar  (Jaar C ) door pater Esteban Kross

Achtergrond van de eerste lezing (Maleachi 3: 19-20a)

Maleachi is het laatste boek van het Oude Testament. Over deze profeet is echter vrijwel niets bekend. Uit de situaties die in zijn profetieën voorkomen, lijkt hij zo rond de 5e eeuw v.Chr. geleefd en gepredikt te hebben, maar helemaal zeker weten de bijbelkundigen het niet. Het centrale thema in zijn prediking is het verbond van God met het volk Israël. De profeet ziet kritisch dat lang niet alle priesters van zijn tijd echt trouw leefden aan het verbond en daarom roept hij niet alleen het volk, maar ook die priesters op tot inkeer, bekering en verdieping van hun leven. Tegen de achtergrond van de verzekering van Gods liefde voor Zijn volk, weerklinken krachtige, soms bijna dreigende, oproepen tot bekering. In deze context spreekt de profeet namens God ook enkele profetieën over de Messias die God in de wereld zal zenden, voorafgegaan door een bode. De “Dag van de Heer”, zoals Maleachi de komst van de Messias noemt, zal zowel genade en zegen brengen voor hen die gelovig leven, maar ook het oordeel over hen die steeds maar kiezen voor een wijze van leven dat ontrouw is aan God en de waarden en normen van Zijn verbond.

Eerste lezing: Maleachi 3: 19-20a

Zie: de Dag gaat komen, de Dag die als een oven brandt. Al de hoogmoedigen, alwie boosheid bedrijft, zij allen worden stoppels, in brand gezet door de Dag die gaat komen – zo spreekt de Heer van de hemelmachten – zodat Hij van hen geen wortel, geen halm meer overlaat. Maar voor u, die Mijn naam vreest, gaat de zon van de gerechtigheid op, en met haar vleugels brengt zij genezing. Zo spreekt de Heer van de hemelmachten.

Tussenzang:  Psalm 98

Refrein: Rechtvaardig bestuurt de Heer de wereld, de volken met billijkheid.

Zingt voor de Heer bij de citer, met citer en psalterspel. Laat schallen trompet en bazuin en danst voor de Heer, uw koning.

De zee stemt in met al haar gedierte, de aarde met al wat daar leeft. De beken klateren bijval, de bergen jubelen mee.

Zij groeten de Heer, die nabij komt, die nadert als koning der aarde. Rechtvaardig bestuurt Hij de wereld, de volken met billijkheid.

Achtergrond van de tweede lezing (2 Tessalonicenzen 3: 7-12)

Paulus geeft de gemeente van Tessalonica in deze passage het dringende advies om zich verre te houden van een groepje onruststokers. Hij beschrijft ze als mensen die gestopt zijn met werken en nu leven van het geld van de gemeente. Ze gaan alle inspanning uit de weg, maar bemoeien zich wel met alles. Er wordt ons niet verteld waarom zij zich zo gedragen, maar vanwege de grote aandacht van de brief over de kwestie van mensen die erg sterk verkondigen dat Christus heel spoedig terug zal komen, is het waarschijnlijk dat het ook hier over deze groep gaat. Waarschijnlijk weigeren zij nog aan het werk te gaan omdat zij geloven dat de Dag van de Heer, dus de Wederkomst van Christus, zo nabij is en dat de eindtijd op handen is. Waarschijnlijk dringen zij hun overtuigingen sterk aan andere gemeenteleden op. Zij worden dringend opgeroepen gewoon te werken, in eigen onderhoud te voorzien en de andere mensen niet lastig te vallen.

Tweede lezing: 2 Tessalonicenzen 3: 7-12

Broeders en zusters, hoe gij ons moet navolgen is u bekend; wij hebben bij u geen werk geschuwd en niemands brood gegeten zonder te betalen. Dag en nacht hebben wij gearbeid, met veel inspanning en moeite om niemand van u tot last te zijn. Niet dat wij er geen recht toe hebben maar wij wilden een voorbeeld geven ter navolging. Ook toen wij bij u waren hielden wij u telkens deze regel voor: als iemand niet wil werken, zal hij ook niet eten. Wij hebben namelijk gehoord dat sommigen bij u werkloos rondhangen en alle moeite schuwen, maar wel zich met alles bemoeien. In de naam van de Heer Jezus Christus gebieden en vermanen wij zulke mensen dat zij regelmatig moeten werken en hun eigen kost verdienen.

Achtergrond van de evangelielezing:  (Lucas 21: 5-19)

We zijn aan het einde van het kerkelijk jaar gekomen, maar in het Lucasevangelie ook aan het einde van Jezus’ leven. Vlak vóór Zijn lijden spreekt Jezus over de naderende ondergang van Jeruzalem en de tempel, maar ook over het einde van de wereld. Hij leert dat de menselijke geschiedenis niet oneindig door zal gaan, maar dat er een goddelijk ingrijpen zal zijn waarna het laatste oordeel komt. Onrecht en kwaad onder de mensen zullen dan ten onder gaan, omdat God een God is van heiligheid, van zuivere goedheid en waarheid. Het einde der tijden zal vooraf gegaan worden door tekenen onder de mensheid en in de kosmos. Voor de gelovige komt het erop aan waakzaam te zijn, dat wil zeggen: gericht op het evangelie, levend met God, getuigend van Christus, opdat velen zich openstellen voor Gods verlossing.

Evangelie: Lucas 21: 5-19

In die tijd merkten sommigen op hoe de tempel daar prijkte met zijn fraaie stenen en wijgeschenken. Toen zei Jezus: “Wat ge daar ziet: er zal een tijd komen dat er geen steen op de andere gelaten zal worden: alles zal verwoest worden”. Ze vroegen Hem nu: “Meester, wanneer zal dat dan gebeuren?” Maar Hij zei: “Weest op uw hoede dat gij niet in dwaling gebracht wordt. Want velen zullen optreden in mijn Naam en zij zullen zeggen: Ik ben het, en: Het ogenblik is nabij. Loopt niet achter hen aan. En wanneer gij hoort van oorlogen en onlusten, laat u dan niet uit het veld slaan. Dat alles moet wel eerst gebeuren maar het einde volgt niet terstond”. Toen sprak Hij tot hen: “Er zal strijd zijn van volk tegen volk en van koninkrijk tegen koninkrijk; er zullen hevige aardbevingen zijn, en hongersnood en pest, nu hier dan daar, schrikwekkende dingen en aan de hemel geweldige tekenen. Maar nog voor dit alles geschiedt zullen zij u vastgrijpen en vervolgen; zij zullen u overleveren aan de synagogen en gevangen zetten, u voor koningen en stadhouders voeren omwille van mijn Naam. Het zal voor u uitlopen op het geven van getuigenis. “Welnu, prent het u in dat gij dan uw verdediging niet moet voorbereiden. Want Ik zal u een taal en een wijsheid geven die geen van uw tegenstanders zal kunnen weerstaan of weerspreken. Ge zult zelfs door ouders en broers, door bloedverwanten en vrienden overgeleverd worden en sommigen van u zullen ze ter dood doen brengen. Ge zult een voorwerp van haat zijn voor allen omwille van mijn Naam: geen haar van uw hoofd zal verloren gaan. Door standvastig te zijn zult ge uw leven winnen”.

Overweging:

Dit is de voorlaatste zondag van het kerkelijk jaar. De lezingen uit Gods Woord staan geheel in het licht van de komst van de Messias, die het einde der tijden zal inluiden. Ik wil de lezingen met u overwegen onder het thema: “De eindtijd: wat weten we ervan?”

De Kerk kiest deze zondag als eerste lezing de profeet Maleachi. Dat is een hele belangrijke keuze, want het boek van de profeet Maleachi, het laatste boek van het Oude Testament, bevat hele belangrijke profetieën over de komst van de Messias, waar het volk van Israël reeds eeuwen vóór Christus op wachtte. Het boek Maleachi heeft maar drie hoofdstukken en het laatste hoofdstuk 3 begint met een cruciale profetie in de verzen 1-3: “Zie, Ik zend mijn bode, om voor Mij uit de weg te banen. Plotseling zal dan de Heer in zijn heiligdom binnentreden, de Heer die gij zoekt, de bode van het verbond, naar wie gij met vreugde uitziet. Zie, Hij komt, zegt de HEER van de machten. Maar wie verdraagt de dag van Zijn komst? Wie blijft er staande, als Hij verschijnt? Want Hij is als het vuur van de smelter, als het loog van de blekers. Hij zal zich neerzetten, Hij die het zilver smelt en reinigt: de levieten reinigt en loutert Hij als goud en zilver. Dan zullen zij de HEER weer hun offergaven brengen zoals het betaamt. Dan zal het offer van Juda en Jeruzalem aan de HEER behagen, evenals in de dagen van weleer, in de vroegere jaren”.

Als eerste spreekt de profeet Maleachi over een bode die zal optreden om voor God, en voor de komst van Gods Messias, de weg te banen. Deze bode zal optreden zoals de grote profeet Elia in vroegere eeuwen. Maleachi zegt over deze bode in de laatste twee verzen van dit hoofdstuk, die daarmee tegelijkertijd de laatste twee verzen zijn van het Oude testament: “Zie, Ik ga u de profeet Elia zenden voordat de dag van de HEER komt, de grote, vreeswekkende dag. En hij zal het hart van de vaders naar de zonen keren en het hart van de zonen naar de vaders, zodat Ik niet hoef te komen om het land met de ban te slaan”.

Deze profetieën over een bode die vóór de komst van de Messias zal prediken, zijn vervuld in Johannes de Doper. Hij heeft dat gedeelte van de profetieën vervuld door de weg te banen voor God door de mensen heel helder op te roepen tot bekering en tot een nieuw leven, gericht op Gods Woord, op Zijn waarden en normen, gericht op Gods liefde en barmhartigheid. In de komende adventstijd zullen we weer extra aandacht schenken aan de verkondiging en de persoon van Johannes de Doper. Voor nu staan wij stil bij het feit dat de roeping en het werk van Johannes de Doper als de wegbereider van Gods Zoon, reeds voorzegd was door de profeet Maleachi.

Het tweede belangrijke punt waar wij nu bij stilstaan is dit: in die profetie van Maleachi 3: 1-3 is het de HEER (Jahweh) van de machten, God de Vader dus, die spreekt. Hij kondigt de komende Messias aan met de titel “Heer”. Ook zegt God dat de tempel van Jeruzalem ook aan de Messias toebehoort en dat het ook Zijn tempel is. Dit geeft een hele nauwe band aan tussen God de Vader en Zijn Messias. Wij weten nu als Christenen dat de Messias, God de Zoon, in eeuwigheid al bij de Vader bestond en mensgeworden is in de schoot van de maagd Maria. Daarom is de band tussen de Vader en de Messias die in de wereld komt, zo nauw.

Luisteren we zo nog eens naar die woorden van de profetie van Maleachi. Eerst voorzegt God de wegbereider Johannes de Doper en daarna de komst van Zijn Zoon, de Messias: “Zie, Ik zend mijn bode, om voor Mij uit de weg te banen. Plotseling zal dan de Heer in zijn heiligdom binnentreden, de Heer die gij zoekt, de bode van het verbond, naar wie gij met vreugde uitziet. Zie, Hij komt, zegt de HEER van de machten”.

Vervolgens kondigt Maleachi in zijn profetie aan, dat de Messias heel krachtig zal optreden. Hij zal de levieten, dus de priesters van de tempel, zuiveren. De beeldspraak die Maleachi gebruikt is dat van vuur dat door zijn enorme hitte goud en zilver doet smelten, waarna de onzuivere delen weggebrand en weggeschept worden, waardoor het goud en zilver puur en zuiver worden. Het vuur is dus niet om te vernietigen, maar om weer zuiver te maken.

Dit alles werd vervuld toen Jezus in hoofdstuk 19 van het Lucasevangelie Jeruzalem binnentrok, gezeten op een ezel en neerdalend vanaf de Olijfberg, want in andere profetieën van het Oude Testament wordt aangekondigd dat de Messias zo Jeruzalem zal binnenkomen. Na die intocht ging Jezus naar het tempelplein en daar zuiverde Hij met een zweep het tempelplein van alle activiteiten van het verkopen van offerdieren en het wisselen van geld. Het Huis van God moest weer een huis van gebed zijn waar alle volkeren tezamen met Israël in rust en stilte de ware levende God kunnen komen aanbidden.

Na Jezus’ profetische zuivering van het tempelplein, wijzen de religieuze leiders van Israël vol wrok Jezus af als de Messias en beginnen zij plannen te maken om Jezus voorgoed uit de weg te ruimen. Dit had Jezus al voorzegd tijdens Zijn reis naar Jeruzalem. Hij had aan Zijn leerlingen voorzegd dat Zijn lot als de Messias verbonden zou zijn met het lot van Jeruzalem en de tempel. Hij had toen de volgende profetische woorden uitgesproken: “Jeruzalem, Jeruzalem, dat de profeten doodt, en stenigt die tot u zijn gezonden! Hoe dikwijls heb Ik uw kinderen willen verzamelen, zoals een moederhen haar kuikens verzamelt onder haar vleugels, maar gij hebt het niet gewild. Zie, uw huis zal onbewoond achtergelaten worden. Ik zeg u: gij zult Mij niet meer zien, totdat de tijd komt waarop gij zult zeggen: ‘Gezegend Hij die komt in de Naam des Heren’” (Lucas 13: 34-35).

Hierover had Lucas verteld in hoofdstuk 13 tijdens Jezus’ reis naar Jeruzalem. Nu in hoofdstuk 21, na Zijn messiaanse intocht in Jeruzalem en de zuivering van het tempelplein, voorzegt Jezus dat het lot van Jeruzalem en het lot van heel de wereld met elkaar verbonden zullen zijn. De tempel is bij uitstek de plek waar alles van God is, waar God onder de mensen woont, en waar Zijn verborgen majesteit en heerlijkheid intenser op aarde onder de mensen aanwezig is. Maar de tempel, ondanks haar schoonheid en haar indrukwekkende pracht, zal ten onder gaan. “Toen sprak Jezus: “Wat ge daar ziet: er zal een tijd komen dat er geen steen op de andere gelaten zal worden: alles zal verwoest worden” (v.6).

Jezus’ woorden zijn veertig jaar later, in het jaar 70, op dramatisch wijze waarheid geworden. In dat jaar hebben de machtige legers van de Romeinen de Joodse opstand tegen hun overheersing bloedig neergeslagen en de schitterende tempel met haar prachtige bijgebouwen en galerijen, geheel verwoest.

In de profetische voorspelling van de verwoesting van Jeruzalem en de tempel, die wij in de evangelielezing hebben gehoord, sprak Jezus ook over de eindtijd. De geschiedenis zal een einde kennen en dan zal Christus wederkomen met goddelijke macht en majesteit. De Heer spreekt over het einde der tijden met beelden die groots en heftig zijn: oorlogen, onlusten, hevige aardbevingen, hongersnoden, schrikwekkende dingen en aan de hemel geweldige tekenen. Vaak hebben mensen vragen gesteld over wanneer en hoe de eindtijd zal komen. Dat deden de apostelen toen en dat doen ook in onze tijd best veel mensen. Sommige mensen wijzen naar situaties als epidemieën, oorlogen en natuurrampen om te zeggen dat de eindtijd nu nabij is. Maar als we de tekst van dit evangelie goed op ons laten inwerken, dan zullen we zien dat Jezus twee belangrijke punten daarover zegt.

Ten eerste: de leerlingen van Jezus mogen zich niet laten verleiden tot verkeerde conclusies door valse profeten. Hoeveel mensen zijn er niet die de ondergang van de wereld hebben voorspeld? Het antwoord van Jezus is kort en bondig: “Loop hen niet achterna en geloof hun woorden niet”. Waarom? Het lot van de mens en van de wereld is niemand bekend, het ligt besloten in Gods hand. Jezus zegt daarom: “Wanneer gij hoort van oorlogen en onlusten, laat u dan niet uit het veld slaan. Dat alles moet wel eerst gebeuren maar het einde volgt niet terstond”. Met andere woorden: al dit soort akelige dingen gaan voorbij en veranderen niets aan de trouw van God tegenover de mensen. Je hoeft om dit alles niet bang te worden, zegt Jezus: je bent in Gods hand! Jezus stelt ons gerust. Hij ontmoedigt alle gelovigen om te veel te gaan raden en discussiëren of de eindtijd al nabij is.

Ten tweede zegt Jezus: “Het zal voor u uitlopen op het geven van getuigenis”. Dat wil zeggen dat wij getuigen moeten zijn van de hoop die Gods genade brengt. Wij kunnen aan de mensen om ons heen getuigenis geven van de innerlijke vrede van het geloof. Wij kunnen onze innerlijke kracht bewaren en standhouden omdat wij ons vertrouwen stellen op God. Er is altijd de mogelijkheid bij God om je om te keren, om je af te keren van verkeerde, heilloze wegen en ervoor te kiezen thuis te komen bij Christus, die voor heel de wereld aan het kruis verlossing bracht en op iedere mens wacht.

Jezus geeft bij al die voorspellingen over de verwoesting van de tempel en komende schrikwekkende gebeurtenissen, dit aan: Laat je niet verleiden bij het zien van pracht en praal, want alles is vergankelijk. Zelfs over die prachtige tempel van Jeruzalem, de trots van het Joodse volk, zegt Jezus: “Wat ge daar ziet: er zal een tijd komen dat er geen steen op de andere gelaten zal worden: alles zal verwoest worden”. De mens mag zich niet blind staren op macht en rijkdom. Een waarschuwing ook voor al degenen in onze samenleving, die door de drang naar bezit, geld en macht, en andere vergankelijke zaken, zich laten verleiden tot corruptie, onoprechtheid en andere ernstige zonden. Jezus waarschuwt ons dat aardse goederen je blik niet mogen afleiden van een leven met God waartoe elke mens geroepen is.

Jezus’ barmhartigheid wacht op onze keuze, op ons geloof en op onze stappen naar Hem toe. En van deze hoop moeten wij in de wereld getuigenis afleggen: Christus is onze hoop. Christus zal ons leiden op alle wegen die ons leven zal kennen. Laat ons trouw blijven aan Hem! Amen.



Categorieën:geloof en leven

Tags: ,

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: