Boodschap paus Franciscus voor Wereldmissiezondag 2022

‘U zult mijn getuigen zijn’ (Handelingen 1,8)

Geliefde broeders en zusters,

Deze woorden horen bij het laatste gesprek van de verrezen Jezus met zijn leerlingen, voordat Hij naar de hemel opsteeg, zoals beschreven in de Handelingen van de Apostelen: “Gij zult kracht ontvangen van de Heilige Geest die over u komt, om mijn getuigen te zijn in Jeruzalem, in geheel Judea en Samaria en tot het uiteinde der aarde” (1,8). En dat is ook het thema van Wereldmissiedag 2022, die zoals altijd, ons helpt te beleven dat de Kerk van nature missionair is. Dit jaar biedt deze dag ons de gelegenheid enkele gebeurtenissen te vieren die belangrijk zijn voor het leven en de missie van de Kerk: 400 jaar geleden de oprichting van de Congregatie de Propaganda Fide – tegenwoordig Congregatie voor de Evangelisatie van de volkeren – en 200 jaar geleden het Genootschap tot Voortplanting (verspreiding) van het Geloof. Dit genootschap kreeg samen met het Genootschap van de Heilige Kindsheid en het Liefdewerk van de heilige Apostel Petrus 100 jaar geleden de titel “pauselijk.”

Laten wij stil staan bij de drie sleutelbegrippen die de drie fundamenten van het leven en de zending van de leerlingen samenvatten: “Om mijn getuigen te zijn,” “tot aan het uiteinde der aarde” en “gij zult de kracht ontvangen van de Heilige Geest.”

  1. “U zult mijn getuigen zijn” – De roeping van alle christenen om te getuigen van Christus

Dit is het middelpunt, de kern van het onderricht van Jezus aan zijn leerlingen met het oog op hun zending in de wereld. Alle leerlingen zullen dankzij de Heilige Geest die zij ontvangen, getuigen zijn van Jezus: zij worden als zodanig aangesteld door de genade. Waar zij ook gaan, waar zij ook zijn. Zoals Christus de eerst gezondene is, dat wil zeggen gezondene van de Vader en als zodanig zijn “getrouwe getuige”, zo is iedere christen geroepen missionaris en getuige van Christus te zijn. En de Kerk, de gemeenschap van de leerlingen van Christus, heeft geen andere zending dan het evangeliseren van de wereld door te getuigen van Christus. De identiteit van de Kerk is evangeliseren.

Door een dieper herlezen van het geheel van de tekst, worden ons enkele aspecten duidelijk die nog steeds actueel zijn voor de zending die door Christus aan zijn leerlingen is toevertrouwd: “Gij zult mijn getuigen zijn.” Het meervoud onderstreept het gemeenschappelijke–kerkelijke karakter van de missionaire roeping van de leerlingen. Iedere gedoopte is in de Kerk en in opdracht van de Kerk geroepen voor de missie: daarom vervult men de zending samen, niet individueel, in gemeenschap met de kerkgemeenschap en niet op eigen initiatief. En ook al is er iemand die in een bepaalde, heel bijzondere situatie de evangeliserende zending alleen voortzet, dan verricht hij deze, en zal hij deze altijd moeten verrichten, in gemeenschap met de Kerk, die hem heeft gezonden. Zoals de heilige Paulus VI leerde in de apostolische exhortatie Evangelii Nuntiandi, een mij zeer dierbaar document: “Evangeliseren is nooit en voor niemand een individuele en geïsoleerde, maar een ten diepste kerkelijk daad. Wanneer de onbekendste prediker, catechist of herder op de meest afgelegen plaats het evangelie verkondigt, zijn kleine gemeenschap bijeenbrengt of een sacrament toedient, ook al is hij alleen, dan stelt hij toch een daad van de Kerk en is zijn gebaar door middel van institutionele relaties, maar ook door middel van onzichtbare banden en diepe wortels in de orde van de genade, verbonden met de evangeliserende activiteit van heel de Kerk.” De Heer Jezus heeft immers niet toevallig zijn leerlingen twee aan twee uitgezonden; het getuigenis van de christenen voor Christus heeft voor alles een gemeenschappelijk karakter. Vandaar het wezenlijke belang van de aanwezigheid van een gemeenschap bij het vervullen van de zending, ook al is deze klein.

Op de tweede plaats wordt van de leerlingen gevraagd hun persoonlijke leven in het teken van missie te beleven: zij zijn door Jezus in de wereld gezonden niet alleen om een zending te vervullen, maar ook de aan hun toevertrouwde missie te beleven; niet alleen om getuigenis af te leggen, maar ook en vooral om getuigen van Christus te zijn. Zoals de apostel Paulus met werkelijk ontroerende woorden zegt: “Altijd dragen wij het sterven van Jezus in ons lichaam mee, want ook het leven van Jezus moet in ons lichaam openbaar worden” (2 Kor. 4,10). Het wezen van missie is het getuigen van Christus, dat wil zeggen, van zijn leven, lijden, dood en verrijzenis uit liefde voor de Vader en de mensheid. Het is geen toeval dat de apostelen een vervanger voor Judas hebben gezocht onder hen die, net als zij, getuigen waren geweest van zijn verrijzenis. Het is Christus en de verrezen Christus, Hij van wie wij moeten getuigen en wiens leven wij moeten delen. Missionarissen van Christus worden niet gezonden om zichzelf mee te delen, hun kwaliteiten en overtuigingskracht of om hun managers capaciteiten te tonen. Zij hebben integendeel de zeer hoge eer Christus aan te bieden, in woorden en daden, door aan allen de Blijde Boodschap van zijn heil met vreugde en vrijmoedigheid te verkondigen, zoals de eerste apostelen.

Daarom is de ware getuige in laatste instantie een “martelaar”, hij die zijn leven geeft voor Christus en daarbij de gave beantwoordt die Christus van zichzelf heeft gemaakt. “De eerste motivering om te evangeliseren is de liefde van Jezus die wij hebben ontvangen, de ervaring door Hem te zijn gered welke ons ertoe aanzet Hem steeds meer lief te hebben.”

Ten slotte blijft, wat het christelijk getuigenis betreft, de opmerking van de heilige paus Paulus VI nog altijd gelden: “De hedendaagse mens luistert liever naar getuigen dan naar leraren, of als hij luistert naar leraren, dan doet hij dat, omdat zij getuigen zijn.” Daarom is het getuigenis van een evangelisch leven van de christenen fundamenteel voor het doorgeven van het geloof. Anderzijds blijft de taak om zijn persoon en boodschap te verkondigen evenzeer noodzakelijk. Immers, zo gaat dezelfde Paulus VI verder: “Ja, de prediking – deze verkondiging van de boodschap met woorden – blijft onontbeerlijk. (…) Het woord blijft altijd actueel, vooral wanneer het de drager van Gods macht is. Daarom blijft het axioma van de heilige Paulus nog steeds actueel: ‘Het geloof ontstaat door de prediking’ (Rom. 10,17): het is juist het gehoorde Woord dat tot geloof brengt.”

Daarom gaan bij evangelisatie het voorbeeld van een christelijk leven en de
verkondiging van Christus samen. Het een dient het ander. Het zijn de twee longen waarmee iedere gemeenschap moet ademen om missionair te zijn. Dit volle, coherente en vreugdevolle getuigenis van Christus zal ook in het derde millennium zeker een aantrekkingskracht hebben voor de groei van de Kerk. Ik spoor daarom allen aan om de moed, de vrijmoedigheid, de parresia, van de eerste christenen weer op zich te nemen om in woord en daad, in iedere levenssfeer van Christus te getuigen.

  1. “Tot aan het uiteinde der aarde” – De voortdurende actualiteit van een zending van universele evangelisatie

Wanneer de verrezen Heer zijn leerlingen aanspoort om zijn getuigen te zijn, verkondigt Hij waarheen zij worden uitgezonden: “In Jeruzalem, in geheel Judea en Samaria en tot het uiteinde der aarde” (Hand. 1,8). Hier komt heel duidelijk het universele karakter van de zending van de leerlingen naar voren. Het gaat om een geografisch “centrifugale” beweging, als het ware in concentrische cirkels, vanuit Jeruzalem, dat door de joodse traditie als middelpunt van de wereld wordt beschouwd, naar Judea en Samaria en tot “aan het uiteinde der aarde.” Zij worden niet gezonden om proselitisme te bedrijven, maar om te verkondigen; een christen doet niet aan proselitisme. De Handelingen van de Apostelen vertellen ons over deze missionaire beweging en geeft ons een zeer mooi beeld van de Kerk “die erop uitgaat” om haar roeping te vervullen om te getuigen van Christus de Heer, waaraan door de goddelijke Voorzienigheid richting wordt gegeven door middel van concrete levensomstandigheden. De eerste christenen werden namelijk in Jeruzalem vervolgd en verspreidden zich daarom over Judea en Samaria en legden overal van Christus getuigenis af.

Iets dergelijks gebeurt nog steeds in onze tijd. Ten gevolge van godsdienstvervolgingen en omstandigheden van oorlog en geweld worden veel christenen gedwongen uit hun land naar andere landen te vluchten. Wij zijn deze broeders en zusters dankbaar dat zij zich niet opsluiten in hun lijden, maar in de landen die hen opnemen, getuigenis afleggen van Christus en van de liefde van God. Hiertoe spoorde de heilige paus Paulus VI hen aan, toen hij nadacht over “de verantwoordelijkheid die de emigranten hebben in de landen die hen ontvangen.” Wij ervaren inderdaad steeds meer hoe de aanwezigheid van gelovigen van verschillende nationaliteiten het aanzien van de parochies verrijkt en universeler, katholieker maakt. Dientengevolge is de pastorale zorg voor migranten een missionaire activiteit die niet verwaarloosd mag worden en die ook de lokale gelovigen kan helpen om de vreugde van het christelijk geloof dat zij hebben ontvangen, opnieuw te ontdekken.

De aanduiding “tot aan het uiteinde der aarde” zal de leerlingen van Jezus in iedere tijd uitdagen en steeds ertoe moeten aanzetten verder te gaan dan de gebruikelijke plaatsen om van Hem te getuigen. Ondanks alle mogelijkheden die te danken zijn aan de vooruitgang van de moderne tijd, bestaan er vandaag de dag nog steeds gebieden waar de missionarissen als getuigen van Christus met de Blijde Boodschap van zijn liefde nog niet gekomen zijn. Anderzijds zal geen enkele menselijke realiteit ontsnappen aan de aandacht van de leerlingen van Christus wanneer zij worden gezonden. De Kerk van Christus trok “er altijd op uit,” en doet dit en zal dit blijven doen, naar nieuwe geografische, maatschappelijke, existentiële horizonten, naar plaatsen en menselijke situaties “aan de uiteinden” om getuigenis af te leggen van Christus en zijn liefde voor alle mannen en vrouwen van ieder volk, iedere cultuur, iedere maatschappelijke positie. In deze zin zal missie altijd ook een missio ad gentes zijn, zoals ons het Tweede Vaticaans Concilie heeft geleerd, omdat de Kerk altijd verder zal moeten gaan, verder dan de eigen grenzen, om voor allen te getuigen van de liefde van Christus. Wat dit betreft, denk ik aan de zeer vele missionarissen en bedank ik hen die hun leven hebben gegeven om “verder” te gaan, daarbij gestalte gevend aan de liefde van Christus jegens de zeer vele broeders en zusters die zij hebben ontmoet.

  1. “Gij zult de kracht van de Heilige Geest ontvangen”– Zich steeds laten sterken en leiden door de Geest

Toen de verrezen Christus zijn leerlingen de boodschap verkondigde om zijn getuigen te zijn, heeft Hij ook de genade voor die grote verantwoordelijkheid beloofd: “Gij zult de kracht ontvangen van de Heilige Geest om mijn getuigen te zijn” (Hand. 1,8). Volgens de Handelingen van de Apostelen vond juist als gevolg van de neerdaling van de Heilige Geest over de leerlingen van Jezus het eerste getuigenis van de gestorven en verrezen Christus plaats met een kerugmatische verkondiging, de zogenaamde zendingsredevoering van de heilige Petrus, aan de inwoners van Jeruzalem.

Zoals “niemand kan zeggen: ‘Jezus is de Heer,’ tenzij door de Heilige Geest” (1 Kor. 12,3), zo zal geen enkele christen een volledig en echt getuigenis van Christus de Heer kunnen geven zonder de inspiratie en de hulp van de Geest. Daarom is iedere missionaire leerling van Christus geroepen om het fundamentele belang van het werken van de Geest te erkennen, met Hem het alledaagse leven te leven en voortdurend kracht en inspiratie van Hem te ontvangen. Wat meer is, juist wanneer wij ons moe, gedemotiveerd, verloren voelen, laten wij er dan aan denken onze toevlucht te nemen tot de Heilige Geest in het gebed, dat – ik wil dit nogmaals onderstrepen – een fundamentele rol heeft in het missionaire leven, om ons te laten verkwikken en te laten sterken door Hem die de onuitputtelijke goddelijke bron van nieuwe energie en vreugde is om met anderen het leven van Christus te delen. “De vreugde van de Geest ontvangen is een genade. En het is de enige kracht die wij kunnen hebben om het evangelie te verkondigen, om het geloof in de Heer te belijden” Zo is de Geest de werkelijke hoofdrolspeler in de missie: Hij schenkt het juiste woord op het juiste ogenblik op de juiste wijze.

In het licht van het werken van de Heilige Geest willen wij ook de missionaire verjaardagen van 2022 verstaan. De reden van de instelling van de Heilige Congregatie de Propaganda Fide in 1622 was het verlangen de missionaire opdracht in nieuwe gebieden te bevorderen. Een providentiële intuïtie! De Congregatie is cruciaal gebleken voor dat de evangeliserende zending van de Kerk dat wil zeggen dat ze onafhankelijk was van inmenging van wereldse machten om de lokale Kerken te kunnen stichten die tegenwoordig zoveel kracht laten zien. Wij wensen dat de Congregatie evenals in de voorbije vier eeuwen met het licht en de kracht van de Geest haar werk voortzet en intensiveert bij het coördineren, organiseren, bezielen van de missionaire activiteiten van de Kerk.

Dezelfde Geest, die de universele Kerk leidt, inspireert ook eenvoudige mannen en vrouwen tot buitengewone missies. Zo heeft een Frans meisje, Pauline Jaricot, precies 200 jaar geleden Het Genootschap tot Voortplanting van het Geloof gesticht; haar zaligverklaring wordt in dit jubileumjaar gevierd. Hoewel in precaire omstandigheden, ontving zij de inspiratie van God om een netwerk van gebed en geldinzameling voor de missionarissen in beweging te zetten, zodat de gelovigen actief konden deelnemen aan de missie “tot aan het uiteinde der wereld.” Uit dit geniale idee werd Wereldmissiedag geboren, die wij elk jaar vieren en waarvan de collecte in alle gemeenschappen bestemd is voor het universele fonds waarmee de paus de missionaire activiteit ondersteunt. In deze context herinner ik ook aan de Franse bisschop Charles de Forbin–Janson, die het Genootschap van de heilige Kindsheid begon om de missie onder kinderen te bevorderen met het motto “Kinderen evangeliseren kinderen, kinderen bidden voor kinderen, kinderen helpen kinderen in heel de wereld”; evenals ook mevrouw Jeanne Bigard, die het Liefdewerk van de Heilige Apostel Petrus het licht deed zien ter ondersteuning van seminaristen en priesters in de missie. Deze drie missiewerken zijn precies honderd jaar geleden als “pauselijk” erkend. En ook onder de inspiratie en de leiding van de Heilige Geest stichtte de honderdvijftig jaar geleden geboren zalige Paola Manna de Priester Missie Bond om priesters, religieuzen en heel het volk van God bezielen en gevoelig te maken voor de missie. Van dit laatste genootschap maakte Paulus VI, die de pauselijke erkenning ervan bevestigde, zelf deel uit. Ik vermeld deze vier Pauselijke Missiewerken vanwege hun grote historische verdiensten en ook om u uit te nodigen u in dit bijzondere jaar te verheugen over de activiteiten, verricht ter ondersteuning van de evangeliserende zending in de universele Kerk en in de lokale Kerken. Ik wens dat de lokale Kerken in deze Werken een solide instrument kunnen vinden om de missionaire geest in het Volk van God te voeden.

Geliefde broeders en zusters, ik blijf dromen van een geheel missionaire Kerk en een nieuwe tijd van missionaire activiteit van de christelijke gemeenschappen. En ik herhaal de wens van Mozes voor het volk op weg: “Ik zou willen dat heel het volk van de Heer profeteerde” (Num. 11, 29). Ja, waren wij allen in de Kerk maar wat wij al zijn krachtens het doopsel: profeten, missionarissen van de Heer! Met de kracht van de Heilige Geest en tot de uiteinden van de wereld.
Maria, Koningin van de missies, bid voor ons!

Rome, Sint Jan van Lateranen, 6 januari 2022, Verschijning van de Heer

OMHOOG Jaargang 66, editie 39, 2 oktober 2022



Categorieën:geloof en leven, persbericht

Tags: , , ,

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: