Achtergrond van de eerste lezing (Jeremia 38: 4-6. 8-10)
Jeremia is echt een profeet die veel vervolgingen, afwijzing en lijden heeft moeten verwerken tijdens zijn leven als profeet. Hij leefde in de woelige zevende eeuw voor Chr. Jeremia heeft kritisch moeten spreken tot koningen, edelen, priesters en vooraanstaanden. Dat bracht hem veel tegenwerking en vijandigheid, maar hij hield stand. Het besef dat Jahweh, de God van Israël, hem bijstond gaf hem de kracht om door te gaan als religieus leider. Hij heeft zijn uiterste best gedaan om zijn volk tot een dieper en trouwer geloofsleven te inspireren. Maar overal stuitte Jeremia op vervolging, mishandeling en soms regelrechte aanslagen op zijn leven. Hij voelde zich soms overvraagd, maar juist door deze zware beproevingen heeft zijn geloof zich nog verder gezuiverd en verdiept.
Eerste lezing: Jeremia 38: 4-6. 8-10
In die dagen zeiden de edelen tot de koning: “Laat die profeet Jeremia ter dood brengen. Door zijn woorden ontmoedigt hij de soldaten die nog in de stad zijn en de hele bevolking. Die man wil niet het welzijn van het volk, maar zijn ondergang”. Koning Sidkia antwoordde: “Goed, hij is in uw macht; ik kan toch niet tegen u op”. Toen grepen zij Jeremia vast en wierpen hem in de put van prins Malkia, in de nabijheid van het wachthuis; met touwen lieten ze hem neer. In de put was geen water, alleen slijk, zodat Jeremia erin wegzonk. Terwijl de koning zitting hield in de Benjaminpoort, verliet Ebed-Melek het paleis, ging naar de koning en zei: “Heer koning, deze mannen hebben een misdaad begaan tegen de profeet Jeremia, door hem in de put te werpen”. Daarop gaf de koning aan de Ethiopiër Ebed-Melek de opdracht: “Neem drie mannen met u mee en haal de profeet Jeremia uit de put eer hij sterft”.
Tussenzang: Psalm 40
Refrein: Heer, kom haastig mij te hulp.
Met groot vertrouwen heb ik op de Heer gehoopt, Hij heeft zich tot mij neergebogen, mijn geroep verhoord. Hij heeft mij opgetrokken uit de valkuil, uit de modderpoel, Hij gaf mijn voeten vaste grond, mijn schreden kracht.
Hij legde in mijn mond een nieuw gezang, een lied voor onze God en velen zullen zien en vrezen en vertrouwen op de Heer. Gelukkig is de man, die op de Heer zijn hoop stelt, die met opstandigen en onoprechten niet verkeert.
Al ben ik ook ellendig en armoedig, toch weet ik dat de Heer zorg voor mij draagt. Mijn helper zijt Gij toch en mijn bevrijder, mijn God, blijf dan niet talmen.
Achtergrond van de tweede lezing (Hebreeën 12: 1-4)
We lezen al enkele zondagen tijdens de tweede lezing uit de brief aan de Hebreeën. Dit werk is geschreven door een joodse Christen, waarschijnlijk een priester vóór hij tot geloof in Jezus kwam. Hij wilt middels dit werk zijn Joods-Christelijke tijdgenoten bemoedigen die erg te lijden hadden onder de zware vervolgingen tegen de Christelijke beweging. Zij leefden in angst, hadden veel verloren, velen hadden moeten vluchten en zij leefden nu al vele jaren als uitgestotenen, afgewezen door de andere Joden die niet tot geloof in Jezus waren gekomen. De schrijver roept hun op zich te laten sterken door het moedige voorbeeld van Christus zelf, en door te weten dat Hij de aanvoerder en voltooier van ons geloof is.
Tweede lezing: Hebreeën 12: 1-4
Broeders en zusters, laten wij ons aansluiten bij die menigte getuigen van het geloof en elke last en belemmering van de zonde van ons afschudden, om vastberaden de wedstrijd te lopen waarvoor we ons hebben ingeschreven. Zie naar Jezus, de aanvoerder en voltooier van ons geloof. In plaats van de vreugde die Hem toekwam heeft Hij een kruis op zich genomen en Hij heeft de schande niet geteld: nu zit Hij aan de rechterzijde van Gods troon. Denkt aan Hem die zoveel tegenwerking van zondaars te verduren had; dat zal u helpen om niet uit te vallen en de moed niet op te geven. Uw strijd tegen de zonde heeft u nog geen bloed gekost.
Achtergrond van de evangelielezing: (Lucas 12: 49-53)
Jezus spreekt in deze passage over de spanningen en vervolgingen die gelovigen geregeld zullen ervaren als gevolg van hun geloof in Hem. Jezus’ boodschap stelt de mens voor een beslissende keuze die tot gevolg kan hebben dat er verdeeldheid en zelfs een breuk kan ontstaan met de naaste familieleden. Het vuur van Jezus’ verlossingswerk, het vuur de gelovige verbondenheid met Christus en het vuur van de waarden en normen die Christus van de mens vraagt, worden niet door allen aanvaard. En dat brengt vaak die verdeeldheid en die breuk waar Hij hier over spreekt.
Evangelie: Lucas 12: 49-53
In die tijd sprak Jezus tot zijn leerlingen: “Vuur ben Ik op aarde komen brengen, en hoe verlang Ik dat het reeds oplaait! Ik moet een doopsel ondergaan, en hoe beklemd voel Ik mij totdat het volbracht is. Meent gij dat Ik op aarde vrede ben komen brengen? Neen zeg Ik u, juist verdeeldheid. Want van nu af zullen er vijf in één huis verdeeld zijn; drie zullen er staan tegenover twee en twee tegenover drie; de vader tegenover de zoon en de zoon tegenover de vader; de moeder tegenover de dochter en de dochter tegenover de moeder, de schoonmoeder tegenover de schoondochter en de schoondochter tegenover de schoonmoeder”.
Overweging:
Heel vaak in de loop der eeuwen heeft het echt moed gevraagd om werkelijk trouw te zijn aan wat jij als de kern van het Christelijk geloof kent: namelijk het bewust kiezen voor Christus als Verlosser en Heer, en trouw blijven aan de waarden en de levensrichting die Christus in het evangelie aangeeft als de wezenlijke waarden van het Rijk Gods.
Dit was in feite al vaak het geval in de tijden van het Oude Testament. De profeet Jeremia heeft intens ervaren dat met hart en ziel trouw zijn aan God en aan de waarden van Gods verbond, vaak grote moed vraagt. In zijn tijd was er veel corruptie en politiek gesjoemel. Jeremia stelde dat steeds weer aan de orde en had sterke woorden van kritiek over hetgeen hij waarnam. Hij nam geen blad voor de mond als hij zaken zag die gewoon niet verenigbaar waren met een trouwe consequente keuze voor het verbond met Jahweh, de God der voorvaderen. We hoorden in de eerste lezing hoe Jeremia om deze kritische houding ervan werd beschuldigd volksverrader te zijn. Zij wilden de inhoud van Jeremias woorden niet overwegen en namen de weg die telkens weer de eeuwen door wordt genomen: beklad de kritische denker, stook mensen tegen hem op, maak hem verdacht, beschuldig hem van allerlei slechte dingen, en je zult zien dat velen dan deze kritische denker gaan vermijden, het negatieve over hem gaan aannemen of in ieder geval niet durven het openlijk op te nemen voor deze gemarginaliseerde persoon.
Zo lazen we in de eerste lezing: “In die dagen zeiden de edelen tot de koning: “Laat die profeet Jeremia ter dood brengen. Door zijn woorden ontmoedigt hij de soldaten die nog in de stad zijn en de hele bevolking. Die man wil niet het welzijn van het volk, maar zijn ondergang”.
De tweede lezing bracht ons naar de tijd van de jonge Kerk. De Jonge Kerk bestond in eerste instantie bijna geheel uit Joden die Jezus als de Messias en de levende verrezen Zoon van God erkende. Deze overtuiging bracht hen in grote spanning en vijandigheid met vele andere Joden die deze mening niet deelden. Zoals Paulus vóór zijn bekering de Christelijke Joden met fanatieke haat vervolgde, zo waren er meerderen. De vervolgingen hield dan ook niet op na Paulus’ bekering, maar werden juist feller. Velen die in Jezus geloofden werden door een deel van hun Joodse familie of vriendenkring uitgestoten. Velen moesten vluchten naar het buitenland. De schrijver van de brief aan de Hebreeën schreef daarom dit werk om deze vervolgde Joodse Christenen te sterken in hun nood en hun te bemoedigen in hun trouw aan Jezus. De schrijver verwijst daarbij naar Jezus’ eigen lijden, afwijzing en smadelijke kruisdood: “Zie naar Jezus, de aanvoerder en voltooier van ons geloof. In plaats van de vreugde die Hem toekwam heeft Hij een kruis op zich genomen en Hij heeft de schande niet geteld: nu zit Hij aan de rechterzijde van Gods troon. Denkt aan Hem die zoveel tegenwerking van zondaars te verduren had; dat zal u helpen om niet uit te vallen en de moed niet op te geven”.
Het was Jezus zelf, die de vervolgingen, de hatelijkheden tegen trouwe gelovigen en de verdeeldheid in families en werkkringen omwille van het geloof in Jezus, al tevoren heeft voorzegd. Hij beschrijft Zijn lijden en kruisdood als een doopsel dat Hij moet ondergaan en bereidt de Kerk erop voor dat het de eeuwen door vaak spanningen en vervolgingen zal moeten ervaren. Want het vuur van het geloof in Christus en het vuur voor de waarden en de oprechtheid en de aandacht voor de kleinen en armen, die we in het evangelie bij Christus tegen komen en die Hij van ons vraagt, zullen niet door iedereen om ons heen worden gedeeld. We hoorden Hem daarom zeggen: ““Vuur ben Ik op aarde komen brengen, en hoe verlang Ik dat het reeds oplaait! Ik moet een doopsel ondergaan, en hoe beklemd voel Ik mij totdat het volbracht is. Meent gij dat Ik op aarde vrede ben komen brengen? Neen zeg Ik u, juist verdeeldheid. Want van nu af zullen er vijf in één huis verdeeld zijn; drie zullen er staan tegenover twee en twee tegenover drie; de vader tegenover de zoon en de zoon tegenover de vader; de moeder tegenover de dochter en de dochter tegenover de moeder”.
In de eerste drie eeuwen toen de Kerk fel bestreden en vervolgd werd door het Romeinse Rijk, waren er vele moedige martelaren. Petrus werd in Rome opgespoord en gevangen genomen, en samen met een aantal andere Christenen in een groot openlucht-stadion gekruisigd tijdens de kerkvervolging van keizer Nero. Moedige Romeinse jonge vrouwen zoals Cecilia, Agnes, Lucia en Anastatia waren bijzonder moedig. Tijdens wrede martelingen om hen te dwingen dat gehate Christelijke geloof af te zweren, bleven ze standvastig hun liefde voor Christus belijden tot de dood. Zo waren er ook vele moedige mannelijke martelaren in die tijd zoals de beroemde diaken Laurentius te Rome, vele lekengelovigen, maar ook talloze bisschoppen zoals Ignatius van Antiochië, Photinus van Lyon, en de heilige Blasius.
In de verschillende eeuwen die daarna volgden zijn er geregeld vervolgingen geweest omwille van het geloof. In Afrika, Azië, Noord- en Zuid Amerika, en Oceanië hadden gelovige Christenen zowel tijdens de eerste fase van missionering alsook in later perioden geregeld de ervaring van afwijzing door familieleden en anderen die deze keuze voor Christus niet wilden aanvaarden. Er waren geregeld verdachtmakingen door overheden of plaatselijke heersers als gelovige Christenen vasthielden aan de waarden en normen van het geloof en daardoor net als de profeet Jeremia werden vervolgd. De priester St. Johannes Nepomuk werd in Tsjechië wreed gemarteld en vermoord omdat de vrouw van koning Wenceslaus IV bij hem had gebiecht en de jaloerse vorst de priester met wrede martelingen wilden dwingen hetgeen zijn vrouw gebiecht had hem door te zeggen. Voor het biechtgeheim en daarmee als trouwe dienaar van Christus heeft St. Johannes Nepomuk zijn leven gegeven en na zijn marteldood werd zijn verminkte, vermoordde lichaam in de rivier gegooid.
Ook in onze moderne tijd zijn er vele gelovigen die vijandigheden, beschuldigingen, vervolgingen of angsten moesten doorstaan als gevolg van hun keuze voor Christus. In de Latijns-Amerikaanse landen zijn er in de laatste decennia vele honderden bisschoppen, priesters, religieuzen en lekegelovigen wreed vermoord omdat zij opkwamen voor uitgebuite boeren, protesteerden tegen onrecht en dictatuur, of anderszins door de liefde van Christus zich kritisch uitspraken tegen situaties waarbij zij niet stil mochten blijven. Onder het communisme zijn velen met grote haat vervolgd en gemarteld. In het Midden-Oosten en in Afrika zijn er velen die vervolgd worden omwille van hun Christelijk geloof. Eerder dit jaar heeft paus Franciscus de Nederlandse priester Titus Brandsma heiligverklaard die tijdens de Tweede Wereldoorlog van de Nederlandse bisschoppen de taak gekregen had om de katholieken duidelijk te maken dat de ideologie van het nazi-regiem van Hitler absoluut niet samen kon gaan met de waarden en normen van Christus. De geheime dienst van de Duitse bezetters hebben Titus Brandsma opgespoord, gevangen genomen en weggevoerd naar het concentratiekamp van Dachau. Daar was hij was, aldus latere getuigenissen van voormalige kampgenoten, een grote morele, spirituele en daadwerkelijke steun voor zijn medegevangenen. Na enkele weken vol ontberingen en mishandelingen werd hij met een gif injectie gedood.
In ons leven leren wij Christus kennen als de levende Heer, die zelf door alle lijden is gegaan, en ons bemoedigt om die band met Hem te koesteren, ook als het soms spanningen brengt. Ik ken verschillende mensen in Suriname die in hun familiekring tijden van lijden, afwijzing en heftige tegenstand hebben gekend omwille van hun trouw aan Christus. Jezus zegt dat wij dit soms zullen moeten meemaken, maar dat Hij juist dan nóg meer met ons is. Hij zal ons door de wijsheid van de Heilige Geest ingeven wat te zeggen, op de momenten waarop dat nodig is. Hij zal onze kracht, onze Herder en onze Vriend zijn, die nooit iets zal vergeten van wat wij in liefde en geloof hebben gedragen. Laten wij daarom bidden om moedig te mogen zijn in onze geloof.
Categorieën:geloof en leven
Beste Albert Mayer, van harte dank voor uw inspirerende reactie! Ik doe het elke week weer met plezier, ook al vraagt het best wat tijd steeds weer, maar te weten dat er een goede groep mensen is die op deze wijze hun inzichten en kennis van het Woord van Christus verbreden en hun eigen geloofsbeleving verdiepen, geeft mij grote voldoening. Maar de kersjes op de taart zijn natuurlijk fijne reacties als de uwe! Nogmaals bedankt! Esteban Kross
LikeLike
Regelmatig lees ik uw mails en commentaren op de lezingen. Hoewel het me vaak moeite kost om er tijd voor vrij te maken, voel ik me na het lezen altijd gelukkiger. Ik volg vanuit Nederland uw geloofsbeleving en de standvastigheid om het Woord van Christus te verkondigen. Mijn complimenten!
LikeLike