Commentaar op de Lezingen van de 19e Zondag door het Jaar  ( C ) door pater Esteban Kross

Achtergrond van de eerste lezing (Wijsheid 18: 6-9)

Het boek der Wijsheid denkt na over de kracht van een diep, standvastig geloof. Het roept de tijd van de uittocht uit de slavernij van Egypte in gedachten. Die voorouders hadden in moeilijke tijden hun vertrouwen leren stellen op de levende God, die tekenen en wonderen deed gebeuren door de hand van Mozes. Ook voor hen was het niet vanzelfsprekend om te geloven en in de beproevingen stand te houden, maar zij vonden toch in hun geloof hun kracht.

Eerste lezing: Wijsheid 18: 6-9

De nacht van de uittocht uit Egypte was aan onze voorvaderen tevoren aangekondigd. Zo konden ze vol vreugde de vervulling verwachten van de beloften waarop ze vertrouwden. Zo kon uw volk ook uitzien naar de redding der rechtvaardigen en de ondergang van hun vijanden. De straf, die Gij onze vijanden deed ondergaan werd voor ons, uitverkorenen, een zege. Want de kinderen der vromen hadden in stilte het offermaal gebruikt, en zich met een heilige belofte verplicht dat ze gelijkelijk het goede zouden delen en de gevaren trotseren, en daarom hadden de vromen reeds hun oude liederen aangeheven.

Tussenzang:  Psalm 33

Refrein: Zalig het volk dat de Heer heeft als God, de natie door Hem tot zijn erfdeel gekozen.

Jubelt, gerechtigen, voor de Heer, wie vroom is dient Hem te loven. Zalig het volk dat de Heer heeft als God, de natie door Hem tot zijn erfdeel gekozen.

Maar het is God die zijn dienaars bewaakt, hen die op zijn gunst vertrouwen. Dat Hij hen redden zal van de dood, bij hongersnood hen zal voeden.

Daarom vertrouwt ons hart op de Heer, is Hij ons een schild en een helper. Geef ons dus, Heer, uw barmhartigheid, zoals wij op U vertrouwen.

Achtergrond van de tweede lezing (Hebreeën 11: 1-2. 8-19)

De brief aan de Hebreeën is een soort preek met slechts één doel: om de Joodse Christenen te bemoedigen in hun geloof. Met verloop der jaren waren zij ontmoedigd geraakt door de vervolgingen die de Joodse overheden ondertussen in volle hevigheid tegen hen waren begonnen. Door die vervolgingen hadden zij vaak moeten vluchten van hun vertrouwde stad of dorp, en waren vaak tot outcasts geworden voor de rest van hun Joodse familie die niet Christen was geworden. Ze voelden zich als mens soms wankelen in hun geloof. De brief herinnert hun dan aan de liefde van de gekruisigde Christus, die als de grote Hogepriester alle offers en mooie symboliek en riten van de Joodse eredienst had vervuld door Zijn offer aan het kruis. In de pericope van deze zondag wijst de schrijver op het moedige geloof van grote mannen en vrouwen uit de Joodse geschiedenis, die te midden van tegenslagen, beproevingen en vervolgingen trouw waren gebleven en hun kracht hadden gevonden in hun geloof.

Tweede lezing: Hebreeën 11: 1-2. 8-19

Broeders en zusters, het geloof is een vaste grond van wat wij hopen, het overtuigt ons van de werkelijkheid van onzichtbare dingen. Om hun geloof zijn de oudsten met ere vermeld. Door het geloof heeft Abraham gehoor gegeven aan de roeping van God, en ging hij op weg naar een land dat bestemd was voor hem en zijn erfgenamen. Door het geloof heeft hij als vreemdeling vertoefd in het land dat hem beloofd was; hij woonde er in tenten, evenals Isaak en Jakob, die dezelfde belofte erfden; want hij zag uit naar de stad met de fundamenten, waarvan God de ontwerper en de bouwer is. Door het geloof heeft ook Sara, ofschoon haar tijd al lang voorbij was, de kracht tot vruchtbaarheid ontvangen, want zij wist dat Hij die de belofte had gedaan, zijn woord zou houden. Daarom is dan ook aan één man, en nog wel in zijn hoge ouderdom een nageslacht gegeven talrijk als sterren aan de hemel, ontelbaar als de zandkorrels aan het strand van de zee. In geloof zijn zij allen gestorven zonder te hebben ontvangen wat hun beloofd was. Zij hebben het heil alleen uit de verte gezien en begroet. Zij hebben zichzelf vreemdelingen en passanten op aarde genoemd. Wie zo spreken, geven duidelijk te kennen dat zij op zoek zijn naar een vaderland. Hadden zij heimwee gehad naar het land van hun herkomst dan hadden zij gemakkelijk kunnen terugkeren, maar hun verlangen ging uit naar een beter vaderland, het hemelse. Daarom schaamt God zich niet hun God genoemd te worden, want Hij heeft voor hun een stad gebouwd. Door het geloof heeft Abraham, toen hij op de proef gesteld werd Isaak ten offer gebracht. Hij die de beloften had ontvangen stond op het punt zijn enige zoon te offeren, de zoon van wie hem gezegd was: “Alleen zij die van Isaak afstammen, zullen gelden als uw nageslacht.” Want Abraham was ervan overtuigd dat God zelfs de macht heeft om doden ten leven te wekken; en uit de dood heeft hij, om zo te zeggen, zijn zoon ook teruggekregen.

Achtergrond van de evangelielezing:  (Lucas 12: 13-21)

Ook in deze passage van het Lucasevangelie, volgen we Jezus op Zijn weg naar Jeruzalem, waar Hij in zelfgave, lijden en dood de wereld zal verlossen. Hij spreekt tot de apostelen over het belang van het geloof. Het geloof is niet alleen iets van het hoofd, van het verstandelijk aanvaarden van bepaalde geloofspunten. Het geloof is meer: het is een je richten op God die liefde is. Het is je vertrouwen stellen in wat Hij ons leert. Het is die relatie met God zoeken en koesteren als een kostbare parel. Echt geloof is actief en maakt ons betrokken bij de dingen van God. Het vormt ons tot mensen die zich met goedheid richten op de medemensen om zich heen.

Evangelie: Lucas 12: 35-40

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Weest niet bevreesd, kleine kudde; het heeft uw Vader behaagd u het Koninkrijk te schenken. Verkoopt uw bezittingen en geeft aalmoezen; verschaft u beurzen die niet verslijten, en verwerft een onuitputtelijke schat in de hemel, waar geen dief komt en geen mot hem bederft. Waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn. Houdt uw lendenen omgord en de lampen brandend! Gedraagt u als mensen die wachten op de terugkomst van hun heer die naar de bruiloft is om, als hij aankomt en klopt, hem aanstonds open te doen. Gelukkig de dienaars die de heer bij zijn komst wakende zal vinden. Voorwaar, Ik zeg u: Hij zal zich omgorden  en hij zal hen aan tafel nodigen en langs hen gaan om te bedienen. AI komt hij ook in de tweede of de derde nachtwake, gelukkig die dienaars die hij zo aantreft. Begrijpt dit wel: als de eigenaar van het huis wist op welk uur de dief zou komen zou hij niet laten inbreken in zijn huis. Weest ook gij bereid, omdat de Mensenzoon komt op het uur waarop gij het niet verwacht”. Petrus vroeg Hem nu: “Heer, bedoelt Gij deze gelijkenis voor ons of voor iedereen?” De Heer sprak: “Wie zou die trouwe en verstandige beheerder wel zijn, die de heer over zijn dienstvolk zal aanstellen om hun op de gestelde tijd hun rantsoen koren te geven? Gelukkig de knecht die de heer bij zijn aankomst daarmee bezig vindt. Waarlijk, Ik zeg u: Hij zal hem aanstellen over alles wat hij bezit. Maar zegt die knecht bij zichzelf: Mijn heer blijft nog wel een poosje weg, en begint hij de knechten en dienstmeisjes te slaan, en gaat hij zich te buiten aan spijs en drank, dan zal de heer van die knecht komen op een dag dat hij hem niet verwacht en op een uur dat hij niet kent; en hij zal hem met het zwaard straffen en hij zal hem zo het lot doen ondergaan van de ontrouwen. De knecht die de wil van zijn heer kende, maar geen beschikkingen trof noch handelde volgens diens wil, zal zwaar getuchtigd worden. Wie echter in onwetendheid dingen heeft gedaan die tuchtiging verdienen, zal slechts licht gestraft worden. Van ieder aan wie veel is gegeven zal veel worden geëist; en van hem aan wie veel is toevertrouwd zal des te meer worden gevraagd.”

Overweging:

Vandaag roept Christus ons in het evangelie op om moedig te zijn te midden van de zorgen, de tegenslagen en de moeilijke kanten van ons dagelijks leven, en het geloof te bewaren: het geloof in Gods goedheid, het geloof in de trouw van God, het geloof dat wij nooit alleen zullen zijn in dit bestaan.

Jezus legt dat uit in twee parabels van dienaars waarvan hun meester voor een tijd weg is. Maar hun meester heeft hun zijn vertrouwen gegeven. Zij weten niet hoelang hij weg zal zijn. We zien dan dat er sommige dienaars zijn die dát feit dat hun meester er voor een tijd niet is, gaan misbruiken om zich slecht te gaan gedragen. Ze laten hun waarden en normen steeds verder wegglijden, het wordt duidelijk dat zij geen moeite willen doen en zich slecht gedragen omdat zij zich die goede visie van hun meester niet eigen gemaakt hadden. Maar er zijn ook die andere dienaars, zij die wel hebben nagedacht over de oprechte en diepe waarden van waaruit hun meester leeft en handelt, over zijn visie van saamhorigheid, van eerlijk hard werken en samen iets opbouwen. Deze dienaars willen zich hóuden aan die visie en ook willen zij dat hun meester tevreden zal zijn over hen en over wat ze gedaan hebben toen hij er nog niet was, dat hij wanneer hij terugkomt van hen kan zeggen: “Ik ben trots op jou want jij hebt heel concreet laten zien dat je weet wat echt belangrijk is voor mij!”

Jezus herinnert ons zo eraan dat er steeds weer mensen zijn waar we ons aan kunnen optrekken. Mensen die ook hebben ervaren dat het leven zijn lastige beproevingen en teleurstellingen kent, die soms heel zwaar zijn en echt pijn kunnen doen. Maar we zien dan dat zij een moedig geloof hadden: dat zij wisten dat wij als mensen in dit leven niet alles gemakkelijk zullen hebben of alles zomaar cadeau krijgen, maar dat op onze weg door het leven onze belangrijkste schat ons geloof is: ons geloof in de trouw van God, ons geloof in de kracht van de liefde van God.

De eerste en de tweede lezing roepen dan een paar grote voorbeelden uit de Bijbel in gedachten: enkele mensen die ons eraan herinneren hoe belangrijk het is die schat van het geloof te koesteren, die schat te volgen en met die schat van het geloof te werken in het echte dagelijks leven met z’n tegenslagen en moeilijkheden. We worden herinnerd aan Mozes, en aan Abraham en Sara.

Maar wij kunnen ook denken aan het inspirerende voorbeeld van onze zalige Petrus Donders. Ook hij heeft heel veel moeilijkheden gekend in zijn leven: geboren in een heel arm gezin en dan komt zijn moeder jong te sterven. Die armoede maakte dat hij als oudste kind na de lagere school keihard moest werken. Er was helemaal geen mogelijkheid om verder te gaan naar de middelbare school om priester te worden zoals hij dat al vanaf jong met heel zijn hart wilde.

Zijn ervaring van armoede en zorgen, maakte de jonge Petrus Donders echter niet bitter of onverschillig, nee, ze maakten hem  juist nog veel dieper ervan bewust van hoe groot de schat is van het geloof, hoezeer God ons roept tot liefde voor de armen, tot een echt zorgzaamheid voor de medemens. Hij wist dat ons geloof ons ertoe inspireert om hoop te willen brengen aan mensen die ook verdriet of pijn kennen zoals jij dat hebt gekend. Petrus Donders leerde ook om te wachten: om in geloof te wachten op welke deuren God zal openen in ons leven, om met geloof te wachten en zich steeds dieper te richten op de visie van God, die liefde en bermhartigheid is.

Wanneer Petrus Donders dan als volwassen man eindelijk kan gaan studeren, omdat de pastoor een mogelijkheid weet te scheppen voor hem, en God dus nu na al het wachten een deur opent, dan is het Petrus Donders die in zijn laatste jaar in het seminarie spontaan ervoor kiest om als missionaris te gaan naar het voor hem geheel onbekende verre Suriname. Alles wat Mgr. Groof tijdens zijn preek in het seminarie had verteld over de armoede, over het geweld van de slavernij, over de geestelijke armoede en de ontreddering van zovelen in dat verre Suriname, had Peerke niet ontmoedigd maar juist diep geraakt en aangegrepen. Dat is wat Jezus vandaag zegt in het evangelie: “Waar je schat is, daar zal ook je hart zijn”. Petrus’ Donders’ schat was in zijn geloof: in zijn geloof in zijn liefde voor God die mensen kent en verlost. Peerke’s schat was in zijn geloof, dat hem kracht en bezieling gaf om als priester hier in Suriname zo moedig en toegewijd met de slaven te spreken over de liefde van Christus.

Zijn geloof deed hem toen er een gevaarlijke gele koortsepidemie was in Paramaribo en er honderden mensen stierven, Jezus toch moedig navolgen in diens liefde. Ondanks de gevaren voor eigen leven is hij toch voor de zieken gaan bidden en, waar nodig, hen geestelijk voorbereid op de dood en op de ontmoeting met hun Schepper.

Zijn geloof gaf hem een grote zorgzaamheid voor de melaatsen; de schat van geloof gaf Peerke de kracht om de etterende wonden zelf te verzorgen van de melaatsen die alleen nog maar stompen hadden waar er eens handen en voeten waren geweest. Hij heeft deze melaatsen verschoond en verzorgd, met hen het leven gedeeld en ze laten ervaren dat er nog altijd liefde was te midden van de verschrikkingen van de aftakelingen van de melaatsheid.

De lamp van zijn hart was brandend door het geloof, zoals Paulus het ons ons leert in de tweede lezing: “Het geloof is een vaste grond van wat wij hopen, het overtuigt ons van de werkelijkheid van onzichtbare dingen”.

Laten wij ons geloof koesteren, er tijd en aandacht aan geven. Laten we tijd blijven vrijmaken voor ons geloof, door te komen naar de Eucharistie, door te blijven bidden. “Het geloof is een vaste grond van wat wij hopen, het overtuigt ons van de werkelijkheid van onzichtbare dingen”. Moge de schat van het geloof ook ons maken tot moedige, inspirerende mensen. Amen.



Categorieën:geloof en leven

Tags: ,

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: