Achtergrond van de eerste lezing (Handelingen der Apostelen 1: 1-11)
Het belangrijke geschrift “De Handelingen der Apostelen” is het tweede werk dat Lucas schrijft. Het is het vervolg van het evangelie, dat hij eerder had geschreven. Handelingen gaat over de jonge Kerk zoals die na de verrijzenis zich heeft ontplooid, met extra aandacht voor de rol daarin van de twee grote apostelen Petrus en Paulus. Lucas begint met de hemelvaart van Christus. Let maar eens op hoeveel keer Lucas de Heilige Geest noemt in deze passage. Het zal vooral door de Heilige Geest zijn dat Christus de Kerk zal leiden, haar met kracht zal toerusten, de eenheid in de Kerk zal bewaren wanneer de apostelen en alle andere gelovigen zich steeds weer laten leiden door de Heilige Geest. Vanuit de kruisdood en verrijzenis van Christus zal Gods verlossing gaan naar alle volkeren. Heel de Kerk wordt daarom geroepen en toegerust met de Heilige Geest om de Blijde Boodschap onder alle volkeren te doen weerklinken.
Eerste lezing: Handelingen der Apostelen 1: 1-11
Het eerste boek, dat ik geschreven heb, Teófilus, ging over alles wat Jezus gedaan en geleerd heeft tot aan de dag waarop Hij zijn opdracht gaf aan de apostelen die Hij door de Heilige Geest had uitgekozen, en ten hemel werd opgenomen. Na zijn sterven toonde Hij hun met vele bewijzen dat Hij in leven was. Hij verscheen hun gedurende veertig dagen en sprak met hen over het Rijk Gods. Terwijl Hij met hen at, beval Hij hun Jeruzalem niet te verlaten, maar de belofte van de Vader af te wachten, “die gij van Mij vernomen hebt: Johannes doopte met water, maar gij zult over enkele dagen gedoopt worden met de Heilige Geest.” Toen zij eens bijeengekomen waren, stelden zij Hem de vraag: “Heer, gaat Gij in deze tijd voor Israël het koninkrijk herstellen?” Maar Hij gaf hun ten antwoord: “Het komt u niet toe dag en uur te kennen die de Vader in zijn macht heeft vastgesteld. Maar gij zult kracht ontvangen van de Heilige Geest die over u komt om mijn getuigen te zijn in Jeruzalem, in geheel Judea en Samaria en tot het uiteinde van de aarde.” Na deze woorden werd Hij ten aanschouwen van hen omhooggeheven en een wolk onttrok Hem aan hun ogen. Terwijl zij Hem bij zijn hemelvaart gespannen nastaarden, stonden opeens twee mannen in witte gewaden bij hen, die zeiden: “Mannen van Galilea, wat staat ge naar de hemel te kijken? Deze Jezus die van u is weggenomen naar de hemel, zal op dezelfde wijze wederkeren als gij Hem naar de hemel hebt zien gaan.”
Tussenzang: Psalm 47
Refrein: God stijgt ten troon onder luid gejuich, de Heer met geschal van bazuinen
Alle volkeren, klapt in de handen, jubelt voor God met blij geroep. Want groot is de Heer en alom geducht, een machtig vorst over heel de aarde.
God stijgt ten troon onder luid gejuich, de Heer met geschal van bazuinen.
Zingt nu voor God, laat klinken uw zang, voor onze koning een loflied!
Koning is God over heel de aarde, zingt dus een psalm voor Hem. Koning is God over alle naties,
zetelend op zijn heilige troon.
Achtergrond van de tweede lezing (Efesiërs 4: 1-13)
Paulus verbindt in zijn brief aan de Efesiërs hele diepe lessen aan de hemelvaart van Christus. Hier benadrukt Paulus dat wij allen die Christus door het doopsel toebehoren, één Lichaam vormen. Deze eenheid is aan de ene kant een mystieke realiteit omdat de Heilige Geest aan allen in het doopsel gegeven is en de Kerk in al haar verscheidenheid van rassen, maatschappelijke achtergrond, taken en posities, en alle andere verschillen, toch tot eenheid voert. Maar deze eenheid is aan de andere kant een opdracht, die niet altijd gemakkelijk is. Misschien is het juist daarom, dat Paulus zo sterk oproept tot eenheid in deze passage.
Tweede lezing: Efesiërs 4: 1-13
Ik, de gevangene in de Heer, vraag u met aandrang: leidt een leven dat beantwoordt aan de roeping die gij van God ontvangen hebt, in alle deemoed en zachtheid, in lankmoedigheid, liefdevol elkaar verdragend. Beijvert u de eenheid des Geestes te behouden door de band van de vrede: één lichaam en één Geest, zoals gij ook geroepen zijt tot één en dezelfde hoop waarvoor Gods roeping borg staat. Eén Heer, één geloof, één doop. Eén God en Vader van allen, die is boven allen, en met allen, en in allen. Maar aan ieder van ons afzonderlijk is de genade verleend naar de maat van Christus’ gave. Daarom zegt de Schrift: “Hij is opgevaren naar den hoge, Hij heeft gevangenen meegevoerd, Hij heeft gaven gegeven aan de mensen.” Hij is opgestegen: dit betekent dat Hij eerst in de diepte is afgedaald, tot op de aarde. Hij die is neergedaald, is dezelfde die ook is opgestegen, hoog boven alle hemelen, om het heelal te vervullen. Hij heeft ook gaven gegeven: sommigen maakte Hij apostelen, anderen profeten, anderen evangelisten, weer anderen herders en leraars, om de heiligen toe te rusten voor het werk der bediening, tot opbouw van het lichaam van Christus, totdat wij allen tezamen komen tot de eenheid in het geloof en de kennis van Gods Zoon, tot de volmaakte Man, tot de gehele omvang van de volheid van de Christus.
Achtergrond van de evangelielezing: (Lucas 24: 46-53)
Lucas besluit zijn evangelie met de hemelvaart van Jezus. De Heer spreekt over de missie die Hij de Kerk meegeeft om een krachtige geloofsgemeenschap te zijn die missionair van hart is en die uitgaat en het evangelie aan heel de wereld verkondigt. Jezus geeft aan dat de apostelen in Jeruzalem moeten wachten tot zij zullen zijn toegerust met de kracht van de Heilige Geest.
Evangelie: Lucas 24: 46-53
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Zo spreken de Schriften over het lijden en het sterven van de Messias en over zijn verrijzenis uit de doden op de derde dag, over de verkondiging onder alle volkeren, van de bekering en de vergiffenis der zonden in zijn Naam. Te beginnen met Jeruzalem moet gij van dit alles getuigen. Daarom zend Ik tot u wat door mijn Vader beloofd is; blijft dus in de stad totdat gij uit den hoge met kracht zult zijn toegerust.” Nu leidde Hij hen naar buiten tot bij Betanië; Hij hief de handen omhoog en zegende hen. En terwijl Hij hen zegende verwijderde Hij zich van hen en Hij werd ten hemel opgenomen. Zij aanbaden Hem en keerden met grote blijdschap naar Jeruzalem terug. Zij hielden zich voortdurend op in de tempel en zij verheerlijkten God.
Overweging:
De hemelvaart van de Heer is de laatste verschijning van de verrezen Christus aan de apostelen. Het is een afscheid, want in deze vorm zullen de leerlingen Jezus nu niet meer zien. En toch is het niet helemaal een afscheid, want Jezus zal aanwezig blijven in het breken van het brood, de H. Eucharistie, maar ook in vele andere momenten van gebed of van betrokkenheid bij de armen, of in het verkondigen van de Blijde Boodschap.
Het feest van Hemelvaartsdag is een heel belangrijk moment in ons geloof: want bij Zijn hemelvaart geeft Jezus de apostelen en heel de Kerk plechtig de opdracht om van Hem te getuigen voor alle volkeren en zo het evangelie te verkondigen tot aan de uiteinde van de aarde, een opdracht die onlosmakelijk verbonden is met Jezus’ belofte van de Heilige Geest.
Die opdracht is iets waar we onszelf altijd weer aan moeten herinneren. Het is de opdracht om een actieve, levendige kerkgemeenschap te zijn: gelovigen die niet enkel op zichzelf gericht zijn, maar ook naar buiten kijken naar de wereld en de samenleving om hen heen en een verlangen in zich dragen om bij te dragen tot het brengen van hoop, tot het getuigen van de liefde van Christus, en daar ook bereid zijn zich voor in te zetten.
Toen ik vorige week deel nam aan de jaarvergaderingen van de Pauselijke Missiewerken, sprak de coördinator van de Pauselijke Missiewerken in de Verenigde Staten over de vorming van een groep Amerikaanse seminaristen waar hij een belangrijke verantwoordelijkheid voor heeft. Hij maakt zich er zorgen over dat bij een behoorlijk aantal van de seminaristen er eigenlijk een stuk balans ontbreekt. Ze voelen zich erg aangetrokken tot plechtige liturgie met mooie gewaden en prachtige muziek, voor velen graag in het latijn, alles correct en verheven. Dat is op zich natuurlijk ook heel belangrijk, maar hij vond dat ze te weinig nog geraakt waren door de actieve opdracht om ook naar buiten gericht te zijn naar de samenleving en wereld om ons heen, de opdracht om in allerlei uiteenlopende delen van de samenlevingen van deze wereld de liefde van Christus aanwezig te stellen, hoop te verspreiden, verkondigers te zijn naar hen toe die Christus nog niet kennen en zo het geloof ook te brengen bij hen die nog niet geloven. Deze actieve opdracht van de Heer is gericht op de samenleving en wil daar de waarden en hoop van het evangelie als een stille omvormende kracht laten werken.
Het ging die coördinator erom dat de seminaristen groeien in die balans tussen aandacht voor de liturgie en aandacht voor die actieve opdracht. Daarom legde hij tijdens de dagen van de jaarvergaderingen contacten met coördinatoren van Afrika, Azië en Latijns-Amerika, zodat hij in het vormingsprogramma van deze Amerikaanse seminaristen in het ene studiejaar een missionarie stage kon inbouwen van enkele weken in een land in ofwel Afrika of Azië, en in het jaar erop een missionaire stage in Latijns-Amerika.
Die balans is voor ons allemaal heel belangrijk! Daarom horen we elk jaar in de eerste lezing uit Handelingen van de Apostelen weer over die twee mannen in witte gewaden, die tot de apostelen zeiden: “Mannen van Galilea, wat staan jullie naar de hemel te kijken?” Dat is een oproep om concreet in de wereld in beweging te komen en actief te worden om die opdracht die Christus ons meegeeft ook waar te maken. Het is de oproep om de balans te bewaren tussen liturgie en diakonale actie, tussen zorg voor de eigen kring en solidariteit met anderen, tussen gebed en met de liefde van Christus de samenleving, ja, de wereld in trekken, zodat we niet alleen geïnsteresseerd zullen zijn in onszelf als parochiegemeenschap, in onze liturgie en gebedsdiensten, maar ook geïnteresseerd zullen zijn om naar buiten te treden om Christus tot anderen te brengen, en Zijn Woord vruchtbaar te laten zijn daar waar er mensen zijn.
Het hoogtepunt van de jaarvergaderingen van de Pauselijke Missiewerken was dit jaar absoluut de zaligverklaring van Pauline Jaricot, de stichteres van de Pauselijke Missiewerken. Zij was opgegroeid in het tumulteuze Frankrijk van de Franse Revolutie. Het geloof, de Kerk en het kerkelijke leven hadden enorm veel lijden, vervolging en verwarring te verduren gehad. Toch richtte de jonge, diepgelovige Pauline haar blikken naar buiten, geïnspireerd door die opdracht van de twee mannen in de witte gewaden om aan te pakken en een missionaire, verkondigende, getuigende Kerk te zijn die met de liefde van Jezus de wereld in trekt. Zij was nog jong, pas 19 jaar. Haar broer was in opleiding om priestermissionaris in China te worden. Toen heeft Pauline zich met een plechtige religieuze gelofte van eeuwige maagdelijkheid toegewijd aan Christus, haar levende Heer.
Pauline was de dochter van een succesvolle, rijke handelaar en ze had het flink aanpakken en organiseren in het bloed zitten. Zij begon met grote daadkracht een beweging om zich heen te organiseren van het wekelijks steeds groepjes van 10 gelovigen elke vrijdag samenbrengen om de rozenkrans te bidden voor de missies van de Kerk in Azië, Afrika en de Amerika’s en daarbij ook elke week naar vermogen een financiële ondersteuning te geven. Deze beweging werd heel snel een gigantisch succes! Overal in Frankrijk en in allerlei andere landen sloten gelovigen de beweging die Pauline gestart en georganiseerd had, in hun hart. Er werden zeer populaire maandelijkse tijdschriften uitgegeven waarin allerlei getuigenissen en verhalen van missionarissen uit vele delen van de wereld werden gepubliseerd. De mensen werden hierdoor steeds enthousiaster om een naar buiten gerichte Kerk te zijn, die Christus’ evangelie in allerlei culturen, talen en landen doorgeeft en die de liefde en solidariteit met armen en sociaal-zwakkeren uitstraalt. Overal ontstonden er initiatieven van fundraising om de missies waarvoor men bad in de wekelijkse groepen, ook financieel te kunnen ondersteunen. Zo stichtte Pauline Jaricot 200 jaar geleden, in 1922, de Societeit voor de Voortplanting van het Geloof, een van de vier societeiten van de Pauselijke Missiewerken.
Zelf leefde zij elke dag vanuit die balans van aan de ene kant gebed en innerlijke gerichtheid op Christus en aan de andere kant actie, aanpakken en gerichtheid naar de wereld en de medemensen buiten. Ze zocht dagelijks de band met Jezus in de Eucharistie en voedde zich aan Christus’ Woord en aan Zijn Lichaam en Bloed, en vond steeds weer rust en geestelijke kracht in het bidden van de rozenkrans. Dit alles stimuleerde ze ook enorm bij anderen. Ze zette de beweging op van de Levende Rozenkrans: een initiatief waarbij gelovigen een netwerk vormen en in geestelijke verbondenheid met elkaar dagelijks in ieder geval een tientje van de rozenkrans bidden en de korte overwegingen lezen in het tijdschrift vnr deze kerkelijke beweging. Tegen het eind van haar leven waren er al meer dan twee en een half miljoen leden van de Levende Rozenkrans.
Pauline vond zelf in de liefde van Jezus en Maria haar houvast, troost en een levensvoorbeeld. Ook vond zij er de inspiratie voor actie, inzet en solidariteit met anderen, vooral de sociaal-zwakkeren. Zij zocht in liefdevolle betrokkenheid contact met de vele prostituees in haar stad en creëerde banen voor degenen die graag een beter leven wilde gaan leiden, om het zo voor hen mogelijk te maken om door een goed inkomen met een nieuwe waardigheid een goede, zuivere, gelovige toekomst te hebben. Zo zette Pauline zich ook in voor het opzetten van een grote fabriek om aan de arme, vaak uitgebuite mannelijke werkers een omgeving te bieden van veilige werkomstandigheden en een rechtvaardig loon, om hen zo de weg te wijzen van Christus’ verlossend evangelie.
Zo heeft deze krachtige vrouw aan de geboorte gestaan van de Pauselijke Missiewerken. Hoewel zij al op haar 19e met heel haar hart een plechtige religieuze gelofte van eeuwige kuisheid en toewijding aan Christus aflegde, is zij bewust niet in een klooster ingetreden maar leek gebleven, om zo de vrijheid te bewaren voor haar vele activiteiten om kerkelijke bewegingen van de grond te tillen die vele gelovigen geholpen hebben zich te verdiepen in hun geloof en in de roeping van ons doopsel om zout der aarde te zijn, dat wil zeggen, actieve mensen die zich inzetten waar zij dat kunnen, solidair zijn met de missie van de Kerk om het evangelie van Christus overal in deze wereld te verkondigen, actieve mensen die ook in hun eigen omgeving missionar van hart zijn.
Pauline Jaricot heeft ook vele tegenslagen moeten incasseren en is op bijzonder gemene wijze opgelicht waardoor zij alles verloor wat zij bezat en ondanks haar gigantische kerkelijke betekenis, van het stadsbestuur van Lyon een officiële verklaring van hulpbehoeftige moest krijgen om in aanmerking te komen voor sociale ondersteuning omdat ze anders niets meer te eten zou hebben. Maar dit alles accepteerde zij met grote sereniteit vanuit een voortdurende gerichtheid op Christus, die haar kracht en haar levend Brood was en door overweging van het levensvoorbeeld van moeder Maria. Haar innerlijke geest bleef ongebroken en zij bleef, zoals velen haar liefkozend noemden, “de moeder van de missies”.
Ook voor ons is het geheim van de Hemelvaart van de Heer een oproep tot aan de ene kant innerlijke verbondenheid met Hem die door Zijn kruisoffer de wereld verlost heeft en teruggekeert is in de heerlijkheid van de Vader, en aan de andere kant tot actieve inzet, tot betrokkenheid, inzet en verbondenheid met de vele initiatieven van de missie van de Kerk in deze wereld. Hemelvaart is het moment waarop wij als wereldwijde Kerk de opdracht krijgen van het evangelie van dit feest: “Zo spreken de Schriften over het lijden en het sterven van de Messias en over zijn verrijzenis uit de doden op de derde dag, over de verkondiging onder alle volkeren, van de bekering en de vergiffenis der zonden in zijn Naam. Te beginnen met Jeruzalem moet gij van dit alles getuigen”. En met Pinksteren vieren we dat Christus, in eenheid met de Vader, ons ook de kracht, de inspiratie, wijsheid en de inzichten geeft door het werken van de Heilige Geest. Dit is een levend geloof, een levendige Kerk, een actieve en sociaal-bewogen Kerk. Daarom bidden we met heel ons hart dat gebed tot de Heilige Geest: “Kom Heilige Geest, vervul de harten van Uw gelovigen en ontsteek in hen het vuur van Uw liefde. Zend Uw Geest uit en alles zal herschapen worden, en Gij zult het aanschijn van de aarde vernieuwen. Laat ons bidden: God, Gij hebt de harten van de gelovigen door de verlichting van de Heilige Geest onderwezen. Geef dat wij door die Heilige Geest de ware wijsheid mogen bezitten en ons altijd over Zijn vertroosting verblijden, door Christus onze Heer. Amen.”
Categorieën:geloof en leven
Geef een reactie