Commentaar op de Lezingen van de 6e Zondag van Pasen (Jaar C) door pater Esteban Kross

Achtergrond van de eerste lezing (Handelingen der Apostelen 15: 1-2. 22-29)

Kort na de eerste verkondiging van het evangelie, ervoer de Kerk een enorme groei onder de Joden. In feite waren alle discipelen en alle apostelen trouwe leden van de Joodse gemeenschap van de 1e eeuw in het Middellandse-Zeegebied en in het hele Romeinse Rijk. Zij waren de eerste discipelen die geloofden dat om een ​​trouwe volgeling van de verrezen Messias  te zijn, men vurig het geloof moest praktiseren dat door Mozes en de profeten was overgeleverd. Het is daarom niet verwonderlijk dat de eerste grote crisis waarmee de Kerk werd geconfronteerd niet de vervolging was, maar wat te doen met degenen die geen Joden waren, maar bij het horen van de verkondiging van het Evangelie, Jezus als de ware Messias aanvaardden en gedoopt wilden worden in het Paasmysterie. Een traditionele Joodse groep binnen de jonge Kerk drong erop aan dat deze gelovigen eerst moesten worden opgenomen in de Wet van God die door Mozes was achtergelaten en, na aanvaarding van alle voorschriften, inclusief de besnijdenis, op legitieme wijze in het geloof gedoopt zouden kunnen worden.

De andere minderheidsgroepering echter in de Jonge Kerk, waar vooral Paulus een leidinggevende plek bij innam, zag de grote werken van de Heilige Geest aanwezig zijn in de harten, geesten en daden van de heidenen die hun geloof in Christus beleden. Deze groep was ervan overtuigd dat het enige dat nodig was, de leer van Jezus, het geloof in zijn Paasmysterie en de praktijk van zichzelf gevende liefde waren. Dit fundamentele meningsverschil leidde tot  een grote crisis die moest worden opgelost door een bijeenkomst van de apostelen in Jeruzalem. Hiervan horen we in de eerste lezing. Uiteindelijk werden degenen die geen Joden waren, maar geloof hadden in God en in Christus, alleen gevraagd zich te onthouden van afgodenaanbidding, het consumeren van bloed en heidense seksuele praktijken.

Eerste lezing: Handelingen der Apostelen 15: 1-2. 22-29

In die dagen verkondigden enige mensen die van Judea waren gekomen, aan de broeders de leer: “Indien ge u niet naar Mozaïsch gebruik laat besnijden, kunt ge niet gered worden.” Toen hierover onenigheid ontstond en Paulus en Barnabas in een felle woordenwisseling met hen raakten, droeg men Paulus en Barnabas en enkele andere leden van de gemeente op met deze strijdvraag naar de apostelen en oudsten in Jeruzalem te gaan. Deze besloten samen met de hele gemeente enige mannen uit hun midden te kiezen en met Paulus en Barnabas naar Antiochië te sturen: Judas, bijgenaamd Barsabbas en Silas, mannen van aanzien onder de broeders, en hun het volgende schrijven mee te geven: “De apostelen en de oudsten zenden hun broederlijke groet aan de broeders uit de heidenen in Antiochië, Syrië en Cilicië. Daar wij gehoord hebben dat sommigen van ons u door woorden in verwarring hebben gebracht en uw gemoederen hebben verontrust, zonder dat ze van ons enige opdracht hadden gekregen, hebben wij eenstemmig besloten enige mannen uit te kiezen en naar u toe te sturen, in gezelschap van onze dierbare Barnabas en Paulus, mensen die zich geheel en al hebben ingezet voor de naam van onze Heer Jezus Christus. Wij hebben dus Judas en Silas afgevaardigd die ook mondeling hetzelfde zullen overbrengen. De heilige Geest en wij hebben namelijk besloten u geen zwaardere last op te leggen dan het strikt noodzakelijke: namelijk u te onthouden van spijzen die aan afgoden geofferd zijn, van bloed, van verstikt vlees en van ontucht. Als gij uzelf daarvoor in acht neemt zal het u goed gaan. Vaarwel!”

Tussenzang:  Psalm 67

Antifoon: Geef dat de volken U eren, o God, dat alle volken U eren.

God, wees ons barmhartig en zegen ons, toon ons het licht van uw aanschijn; Opdat men op aarde uw wegen mag kennen, in alle landen uw heil.

Laat alle naties van vreugde juichen omdat Gij de volken rechtvaardig regeert en alles op aarde bestuurt. Geef dat de volken U eren, o God, dat alle volken U eren.

God geve ons zo zijn zegen, dat heel de aarde Hem vreest.

Achtergrond van de tweede lezing (Openbaring 21: 10-14. 22-23)

Op het eiland Patmos krijgt Johannes, de schrijver van het boek der Openbaring, een heel belangrijk, bemoedigend visioen. Het nieuwe Jeruzalem, de nieuwe stad van God, is een visioen van Gods verlossing en van de voltooiing van het lijden, de kruisdood en de verrijzenis van Jezus. In het hemelse Jeruzalem is er geen tempel, want de verrezen Heer is de eeuwige tempel van God. Hier wordt Hij het Lam genoemd, het Lam Gods dat wegneemt de zonden der wereld. Niet langer was de Kerk een plaatselijke etnische Joodse gemeenschap, maar de twaalf poorten gericht op alle vier de windstreken geven aan dat het evangelie van de verlossing die Christus brengt voor heel de mensheid is en dat de Kerk, wij allen dus, de Blijde Boodschap van de verrezen Christus aan alle volkeren moeten doorgeven. Dit was inderdaad de laatste aansporing van Jezus voordat hij opsteeg naar de rechterhand van de Vader: “Ga en maak alle volken tot mijn leerlingen door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest”. Het is geen wonder dat paus Frances ons er vaak aan herinnert dat de kerk bestaat voor missie – om te evangeliseren!

Tweede lezing: Openbaring 21: 10-14. 22-23

Een engel bracht mij, Johannes in de geest op een zeer hoge berg en toonde mij de heilige Stad, Jeruzalem, terwijl zij van God uit de hemel neerdaalde, stralend van de heerlijkheid Gods; zij schitterde als het kostbaarste gesteente en als kristalheldere jaspis. De Stad was omringd door een zeer hoge muur met twaalf poorten en aan de poorten stonden twaalf engelen; namen waren daarop gegrift, de namen van de twaalf stammen van Israël. Er waren drie poorten op het oosten, drie op het noorden, drie op het zuiden en drie op het westen. En de stadsmuur had twaalf grondstenen en daarop stonden de twaalf namen van de twaalf apostelen van het Lam. Maar een tempel zag ik er niet want God, de Heer, de Albeheerser is haar tempel zoals ook het Lam. En de Stad heeft het licht van zon en maan niet nodig want de luister van God verlicht haar en haar lamp is het Lam.

Achtergrond van de evangelielezing:  (Johannes 14: 23-29)

Jezus spreekt de laatste avond van Zijn leven, terwijl Hij voor het laatst met Zijn apostelen samen is, over hoe Hij in de toekomst als de verrezen, levende Heer altijd bij hen zal zijn. Door de Heilige Geest zal Hij de harten van de apostelen leiden om steeds beter inzicht te krijgen in alles wat God de Vader door Jezus, Zijn Zoon, heeft gedaan. Ook zal Christus de Heer, in de Eucharistie en door de wijsheid van het Woord van God steeds in de harten van de gelovige leerlingen blijven. Zo blijft Hij ook met ons, zolang wij maar een levendig geloof hebben, dat tijd en aandacht voor Hem maakt. De Heilige Geest zal ons de gave van het geloof schenken en de wijsheid waardoor wij steeds beter zicht krijgen op wat die relatie met de Heer inhoudt. De Heilige Geest zal ons innerlijk vormen, richten op de woorden van Hem die steeds onze kracht blijft: Jezus onze Heer en Verlosser.

Evangelie: Johannes 14: 23-29

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Als iemand Mij liefheeft zal hij mijn woord onderhouden; mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen en verblijf bij hem nemen. Wie Mij niet liefheeft onderhoudt mijn woorden niet; en het woord dat gij hoort is niet van Mij maar van de Vader die Mij gezonden heeft. Dit zeg Ik u terwijl Ik nog bij u ben, maar de Helper, de heilige Geest die de Vader in mijn Naam zal zenden, Hij zal u alles leren en u alles in herinnering brengen wat Ik u gezegd heb. Vrede laat Ik u na; mijn vrede geef Ik u. Niet zoals de wereld die geeft, geef Ik hem u. Laat uw hart niet verontrust of kleinmoedig worden. Gij hebt Mij horen zeggen: Ik ga heen maar Ik keer tot u terug. Als Gij mij zoudt liefhebben, zoudt gij er blij om zijn dat Ik naar de Vader ga want de Vader is groter dan Ik. Nu, eer het gebeurt zeg Ik het u, opdat gij, wanneer het gebeurt, zult geloven.

Overweging:

Vandaag wil ik met u stilstaan bij het begin van onze Kerk. Want het is heel belangrijk dat wij de wortels, de beginfase kennen van onze Kerk. De wieg van de Kerk lag in Palestina, in Israël. De eerste volgelingen van Jezus waren allen Joden: Joden die de leer van Jezus zagen als de voltooiing van Gods openbaring aan Israël. Ze bleven leven volgens de wet van Mozes. Maar vooral onder impuls van Paulus, werd het evangelie ook steeds meer buiten Israël verkondigd, aan Joden maar ook aan niet-Joden. Want ook niet-Joden gaven gehoor aan de boodschap over Jezus. De kern van de prediking van Paulus was, dat alleen het geloof in de verrezen heer de mens kon redden. Wie Christus in geloof toebehoort, zal met Hem en in Hem het leven van God delen en zal met Hem zijn ook over de dood heen on zo het leven van God, het eeuwig leven, deelachtig worden.

Daar begonnen er spanningen te ontstaan. Voor bepaalde gelovigen binnen de groep van Joodse christenen bleef de trouw aan de wet van Mozes onlosmakelijk verbonden met het christelijk geloof. En daar hoorden onder andere ook de besnijdenis en allerlei reinheidsvoorschriften bij, de religieuze regels over rein en onrein eten, en over andere domeinen van het dagelijks leven.

De apostelen zijn tenslotte samengekomen in Jeruzalem. Een grote vergadering die later het Concilie van Jeruzalem genoemd zou worden. En zoals we in de eerste lezing uit Handelingen hoorden, werd er door partijen een eerbaar compromis bereikt: de niet-Joodse christenen hoefden geen Jood te worden, hoefden dus de voorschriften en bepalingen van de Wet van Mozes, zoals we die in de Bijbel in boeken als Leviticus en Deuteronomium vinden, niet te onderhouden.

Hen werd alleen gevraagd niet mee te doen aan de afgodendienst, want wie vlees at dat afkomstig was van de offers aan afgoden, stemde in met die cultus. Ook werden de niet-Joden gevraagd inzake seksualiteit zich goed te gedragen. Wat voedsel betreft hoefden ze zich niet te houden aan al die geboden over rein en onrein voedsel, behalve datgene wat de Joodse medegelovigen echt heel diep tegen de borst zou stoten, namelijk het eten van vlees van dieren die gewurgd waren en vlees waar er nog bloed in zat.

Uit brieven van Paulus kunnen we afleiden, dat er waarschijnlijk op dat concilie in Jeruzalem behoorlijk stevig heen en weer gedebatteerd is, en ook later zal blijken dat er op dit punt toch nog geregeld spanningen zouden ontstaan in de jonge Kerk. Maar hoe dan ook, het eindresultaat van deze grote vergadering van Jeruzalem is van enorm belang geweest. Dit besluit heeft als gevolg gehad dat de niet-Joden zoals wij allen, deel mochten blijven van de Christelijke Kerk. En dat kwam omdat Paulus en de gelovigen die hem ondersteunden heel diep hadden nagedacht over wie Jezus, hun verrrezen Heer, nu eingelijk is en wat voor een unieks en nieuws God de Vader in en door het kruis en de verrijzenis van Christus heeft gedaan.

Het verslag van deze cruciale kerkvergadering in de Handelingen van de apostelen is echter nog om andere redenen belangrijk: het laat ons zien, hoe de jonge Kerk zichzelf verstond. Dit besluit was niet alleen het resultaat van verhitte discussies, van verstandige of emotionele argumenten. Er staat dat aan het eind, de apostelen hun besluit als volgt verwoordden:”De heilige Geest en wij…”.

Bij de kern van het geloof van de eerste christenen hoort dat zij er niet alleen voor stonden. Meer nog: niet zij, maar de H. Geest zelf was de motor van wat er gebeurde met hen en hoe zij groeiden.

Dat geloof vindt haar bronnen in de woorden van Jezus zelf. In het evangelie van Johannes hoorden we Jezus op die laatste avond van Zijn leven, indringende woorden spreken, in het besef dat Hij weldra zijn lijden en de dood zal ingegaan, en niet meer lichamelijk bij zijn leerlingen zal blijven.

Maar als Hij er niet meer zichtbaar is, zal Hij er toch zijn. Niet meer voor iedereen zichtbaar, maar Hij zal wonen in het hart van wie zijn woord onderhoudt, dat wil zeggen: wie Hem liefheeft. En waar Jezus is, daar is God de Vader: “Als iemand Mij liefheeft zal hij mijn woord onderhouden; mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen en verblijf bij hem nemen”.

Laten we even goed bij deze woorden stilstaan en over ze mediteren: “Als iemand Mij liefheeft zal hij mijn woord onderhouden; mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen en verblijf bij hem nemen”.  Zal God in mij komen wonen, in ons, zwakke, zondige mensen, die geregeld ruzie maken en lang niet altijd rein en zuiver leven?

De groei in geloof en de openheid voor God, is een lange weg. Het geloof dat God in ons woont botst dikwijls met onze ruzies, kleinheid, fouten, zonden. En toch: Hij laat ons niet alleen. Ook in die lange weg om échte leerlingen van Jezus te worden, steunt Hij ons. Dat drukt Johannes uit met het beeld van de Helper, de heilige Geest, die ons steeds opnieuw in herinnering brengt wat Jezus ons heeft geleerd.

Ja, wij zijn een kerk met fouten, met ruziemakers, met zondaars. Maar wij hebben de belofte dat God groter is dan onze fouten en onhebbelijkheden. Deze woorden van Jezus zetten ons op weg naar Pinksteren: naar het feest waarin wij die blijvende steun vieren. Gods Geest houdt ons in stand. Dat vraagt natuurlijk wel van ons dat wij steeds opnieuw proberen ons voor de Geest open te zetten. Dat betekent: nederigheid, kunnen toegeven, dat vraagt ook inkeer, luisteren naar het evangelie, luisteren naar anderen, en het bekennen van fouten, kleine en zeer erge.

Maar laten wij niet verontrust of kleinmoedig worden als wij vaststellen dat wij herhaaldelijk tekort schieten in onze trouw aan de woorden van Jezus. God is groter dan ons hart en ons zwakke karakter. Hij wil ons vrede geven, de vrede die de wereld niet kan geven: de vrede die groeit uit het geloof, dat we er niet alleen voor staan maar dat Jezus onze Herder en Verlosser, de Zoon van de levende God, die ons zal blijven leiden door de Heilige Geest. Aan die drieëne God, Vader Zoon en Geest, zij alle lof en eer. Amen.



Categorieën:geloof en leven

Tags: ,

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: