Commentaar op de Lezingen van de 3e Zondag van de Veertigdagentijd (Jaar C) door pater Esteban Kross

Achtergrond van de eerste lezing (Exodus 3: 1-8. 13-15)

De roeping van Mozes is een bijzonder inspirerend verhaal, dat het hele boek Exodus bepaalt. Alle belangrijke elementen van wat de Bijbel over God leert komen hier samen: Gods blijvende betrokkenheid bij mens en schepping, Zijn bijzondere liefde voor de armen en de kwetsbaren, de heilige berg als symbool van ontmoeting tussen God en mens, de verticale roeping van de mens om God te kennen, lief te hebben en de eer en aanbidding te geven die God toekomen, de horizontale roeping van de mens om zich verbonden te maken met de medemens door oog te hebben voor de grote kwesties van de samenleving die het welzijn of de ellende van medemensen concreet beïnvloeden of zelfs bepalen, zoals rechtvaardigheid versus onrecht, solidariteit onder mensen en inzet voor ontplooiingskansen voor alle mensen. Dit grote roepingsverhaal van Mozes zal zijn hoogste vervulling vinden in de menswording en het levenswerk, het lijden, kruisdood en verrijzenis van Gods Zoon.

Eerste lezing: Exodus 3: 1-8. 13-15

In die dagen hoedde Mozes de kudde van zijn schoonvader Jitro, de priester van Midjan. Eens dreef hij de kudde tot ver in de woestijn en kwam hij bij de berg van God, de Horeb. Toen verscheen hem de engel van de Heer, in een vuur dat opvlamde uit een doornstruik. Mozes keek toe en zag dat de doornstruik in lichterlaaie stond en toch niet verbrandde. Hij dacht: ik ga er op af om dat vreemde verschijnsel te onderzoe­ken. Hoe komt het dat die doornstruik niet verbrandt? De Heer zag hem naderbij komen om te kijken. En vanuit de doornstruik riep God hem toe: “Mozes.” “Hier ben ik”, antwoordde hij. Toen sprak de Heer: “Kom niet dichterbij, doe uw sandalen uit, want de plaats waar gij staat is heilige grond.” En Hij vervolgde: “Ik ben de God van uw vader, de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob.” Toen bedekte Mozes zijn gezicht want hij durfde niet naar God op te zien. De Heer sprak: “Ik heb de ellende van mijn volk in Egypte gezien, de jammerklachten om zijn onderdrukkers gehoord; ja, Ik ken zijn lijden. Ik daal af om mijn volk te bevrijden uit de macht van Egypte.” Maar Mozes sprak opnieuw tot God. Als ik nu bij de Israëlieten kom en hun zeg: De God van uw vaderen zendt mij tot u, en zij vragen: Hoe is zijn naam? wat moet ik dan antwoorden?” Toen sprak God tot Mozes: “Ik ben die is.” En ook: “Dit moet gij de Israëlieten zeggen: Hij die is, zendt mij tot u.” Bovendien zei God tot Mozes: “Dit moet ge de Israëlieten zeggen: De Heer de God van uw vaderen, de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob, zendt mij tot u. Dit is mijn naam voor altijd. Zo moet men Mij aanspreken, alle geslachten door.”

Tussenzang:  Psalm 103

Refrein: De Heer is barmhartig en welgezind.

1.  Verheerlijk, mijn ziel, de Heer, zijn heilige Naam uit het diepst van uw wezen! Verheerlijk, mijn ziel, de Heer, vergeet zijn weldaden niet!

2.  Hij is het die u uw schulden vergeeft, die u geneest van uw kwalen. Hij is het die u van de ondergang redt, die u omringt met zijn gunst en erbarmen;

3.  De Heer is rechtvaardig in al wat Hij doet, Hij laat de verdrukten recht wedervaren. Hij maakte aan Mozes zijn wegen bekend, Hij toonde zijn werken aan Israëls zonen.

Achtergrond van de tweede lezing (1 Korintiërs 10: 1-6. 10-12)

Paulus kijkt terug op het grote verhaal van de uittocht uit Egypte onder leiding van Mozes.  God toonde daar Zijn reddende liefde voor geheel de mensheid. Paulus mediteert vervolgens op een aspect van het verhaal: toen de Israëlieten eenmaal bevrijd waren en na het eerste enthousiasme in de woestijn begonnen te morren en zich te verzetten tegen Mozes, heeft God water uit een rots doen stromen als een teken van Gods barmhartige liefde voor de onvolmaakte en soms ondankbare mens. Paulus interpreteert dit in geestelijke zin: die rots met stromend water vindt zijn geestelijke vervulling in Christus, Gods Zoon die van alle eeuwen, ook reeds vóór Zijn menswording in de schoot van Maria, samen met de Vader en de Heilige Geest over de mens waakt en de mens voedt met het geestelijk water van hoop en verlossing, het geestelijk water van de innerlijke werking van de Heilige Geest in het hart van de gelovige mens. Dan roept Paulus ons op tot innerlijke zelf-reflectie en bekering, omdat er een oordeel zal zijn over elke mens aan het eind van zijn of haar leven. Laat de barmhartigheid van God ons aansporen tot inkeer en rechtschapenheid, en niet een excuus zijn om te vergoelijken wat niet juist is en te weinig moeite te doen om het beste van jezelf te maken.

Tweede lezing: 1 Korintiërs 10: 1-6. 10-12

Broeders en zusters, gij moet goed weten dat onze vaderen wel allen onder de wolk zijn geweest, allen door de zee zijn getrokken, allen zijn zij door wolk en zee in Mozes gedoopt, allen aten zij hetzelfde geestelijk voedsel, allen dronken dezelfde geestelijke drank, – want zij dronken uit de geestelijke rots die met hen meeging en die rots was de Christus – maar in de meesten van hen heeft God geen welbehagen gehad; immers: zij werden neergeveld in de woestijn. Deze gebeurtenissen zijn een les voor ons opdat wij niet, zoals zij slechte dingen zouden begeren. Mort ook niet tegen God, zoals sommigen onder hen: zij zijn gedood door de verderver. Wat hun overkwam had een diepe zin en het werd te boek gesteld als een waarschuwing voor ons, tot wie het einde der tijden gekomen is. Daarom, wie meent te staan moet oppassen dat hij niet valt.

Achtergrond van de evangelielezing:  (Lucas 13: 1-9)

Wanneer enkele mensen met Jezus willen praten over een afschuwelijk gebeuren op het tempelplein, waarbij Galileeërs bij een opstand door romeinse soldaten waren gedood en hun bloed met dat van hun offerdieren was vermengd, dan ligt duidelijk in de gedachten van de mensen die hier met Jezus over wilden spreken, de vraag of dit bloedige einde van de Galileeërs, juist op het tempelplein, niet een teken was dat zij Gods straf over verborgen zonden hadden ondergaan. Jezus ondersteunt deze conclusie niet, net zoals bij een ander tragisch ongeval volgens Jezus ook niet de conclusie getrokken mag worden dat dit ongeval een teken is van Gods straf over verborgen zonden. Jezus grijpt deze twee gebeurtenissen wel aan om ons allen op te roepen tot bezinning en bekering. Wij moeten niet pas bij ingrijpende of tragische gebeurtenissen tot bezinning komen, maar vaak naar onszelf kijken met de bedoeling onze fouten en tekortkomingen te herkennen, onder ogen te zien en ons te verbeteren. Ook moeten wij niet te vaak naar de fouten van anderen kijken en praten over hun tekortkomingen, maar eerder nadenken over ons eigen gedrag, over onze mentaliteit en ons handelen. Jezus roept ons dus op tot zelf-reflectie en tot groei als mens in oprechtheid en goedheid. Jezus’ parabel over de vijgeboom en de eigenaar van de wijngaard, geeft ons een idee van de barmhartigheid van God, die net als de eigenaar er bij de wijngaardenier op aandringt om nog wat geduld te houden met de boom en middels omspitten van de grond en het aanbrengen van mest de vijgeboom nog wat kansen te geven om alsnog tot vruchten te komen. Maar Jezus herinnert ons in deze parabel ook eraan dat wij Gods barmhartigheid niet mogen misbruiken. Als wij niet serieus aan onszelf willen werken door zelf-reflectie en bekering, zal dat wel degelijk consequenties hebben, want er komt een laatste oordeel waarin elke mens zich zal moeten verantwoorden over wat hij of zij heeft gedaan in het leven.

Evangelie: Lucas 13: 1-9

In die tijd waren er bij Jezus enkele mensen die Hem vertelden wat er gebeurd was met de Galileeërs, van wie Pilatus het bloed met dat van hun offerdieren had vermengd. Daarop zei Jezus: “Denkt ge, dat onder alle Galileeërs alleen deze mensen zondaars waren, omdat zij dat lot ondergaan hebben? Volstrekt niet, zeg Ik u. Maar als gij u niet bekeert, zult ge allen op een dergelijke manier omkomen. Of die achttien die gedood werden doordat de toren bij de Siloam op hen viel: denkt ge dat die alleen schuldig waren onder alle mensen die in Jeruzalem woonden? Volstrekt niet, zeg Ik u. Maar als gij niet tot bekering komt, zult ge allen op eenzelfde wijze omkomen.” Toen vertelde Hij de volgende gelijkenis: “Iemand had een vijgeboom die in zijn wijngaard geplant stond; hij kwam zoeken of er vrucht aan zat, maar vond niets. Toen zei hij tot de wijngaardenier: Al sinds drie jaar kom ik aan deze vijgeboom vruchten zoeken maar ik vind er geen. Hak hem om! Waartoe put hij nog de grond uit? Maar de man gaf hem ten antwoord: Heer, laat hem dit jaar nog staan; laat mij eerst de grond er omheen omspitten en er mest op brengen. Misschien draagt hij het volgend jaar vrucht; zo niet, dan kunt ge hem omhakken.”

Overweging:

Lieve vrienden,

De veertigdagentijd zouden we mogen zien als een jaarlijkse trainingscursus van 6 weken in geloof en heiligheid. En heiligheid betekent niets anders dan oprechte, trouwe vriendschap met Jezus.

In de eerste lezing was de brandende braamstruik de bijzondere plek waar Mozes God leerde kennen, waar Mozes Gods aanwezigheid heel bijzonder mocht ervaren en waar God hem aanspoorde de Hebreeuwse slaven met Gods kracht te bevrijden. Wel, Jezus is voor ons die brandende doornstruik! Als we Jezus zien, zien we God. Als we Jezus kennen, raken we God de Vader aan. Als we Jezus werkelijk volgen en met Hem verbonden zijn in doopsel, eucharistie en gebed, raken we via Jezus het geluk aan waarvoor we geschapen zijn.

Stel je iemand voor, die zei: “Ik hou echt van je, maar ik wil je nooit meer zien. Hopelijk ontmoeten we elkaar aan het einde van je leven, maar tot die tijd sta je er alleen voor.” We zouden waarschijnlijk niet veel meer over die persoon willen weten. Maar zo het niet bij Jezus. We staan er niet alleen voor, maar Hij blijft steeds, soms op de achtergrond, dan weer duidelijker merkbaar, met ons. Net als Mozes ervaarde bij de brandende braamstruik, betekende Gods nabijheid niet dat God alle problemen zou oplossen, maar de mens roept Hem tot solidariteit en een actieve inzet om de menselijke samenleving vorm en gestalte te geven naar de waarden van goedheid, integriteit, barmhartigheid en betrokkenheid met hen voor wie het moeilijker is.

Jezus geeft ons de Eucharistie als zijn werkelijke aanwezigheid in ons leven, in ons innerlijk. Zijn aanwezigheid in de Eucharistie is net als die brandende braamstruik op de berg Sinai, de Horeb: Jezus spreekt over de liefde en de betrokkenheid van de Vader bij de lijdenden, de kleinen en zwakken, en de eenzamen van deze wereld. Jezus is de brandende braamstruik die licht en warme geeft: door Zijn levend Woord en door de genade van de Eucharistie. Jezus is de brandende braamstruik waar wij, net als Mozes, de roeping vinden tot actieve liefde en solidariteit.

De Catechismus van de Katholieke Kerk vertelt ons: “Omdat Christus zelf aanwezig is in het sacrament van het altaar, de Eucharistie, moet Hij geëerd worden met de eredienst van aanbidding. Hem bezoeken in het Heilig Sacrament is een bewijs van dankbaarheid, een uiting van liefde en een plicht tot aanbidding jegens Christus onze Heer” (Nummer 1418).

Dus misschien houdt Gods Woord ons hier een oproep voor, voor de drie resterende weken van deze veertigdagentijd. Wat als wij proberen om elke week ergens een half uur met Jezus door te brengen in een kerk waar Hij bijzonder aanwezig is in het Heilig Sacrament, bewaard in het tabernakel van die kerk. Of dat we zorgen een half uur of twintig minuten vóór de Eucharistie reeds in de kerk te zijn en ons dan heel bewust richten tot Christus, aanwezig in het tabernakel, waar Zijn Lichaam bewaard is en dat daardoor net als die brandende braamstruik is. We zullen dan bij Hem tot rust komen, Hem loven en prijzen in de stilte van ons hart en een groeiende liefde in ons ervaren die energie en een positieve houding naar anderen toe in ons zal doen groeien.

Ik nodig u ook nu reeds heel bijzonder uit voor dat grote jaarlijkse gebeds-event van de veertigdagentijd: “24 Uur voor de Heer”. Op vrijdag 1 april aanstaande zal in onze Kathedrale Basiliek vanaf de Eucharistie van 12 uur overdag het Lichaam van de Heer 24 uur lang in de monstrans op het altaar de focus zijn van gelovige aanbidding, van lofprijzing en van allerlei andere uitingen van vriendschap met Jezus. Vele groepen uit parochies en kerkelijke bewegingen zullen de aanwezige mensen leiden in gebed om samen de Heer te danken, te prijzen en Zijn woord te overwegen, maar er zullen ook steeds weer korte perioden van stilte zijn om te ervaren wat Mozes in de eerste lezing hoorde: “de plaats waar gij staat is heilige grond”.

In de Kathedraal is de Heer dan evenzeer aanwezig als eens in de brandende braamstruik. Ga naar Hem toe en vertel Hem wat er in je leven gebeurt. Het zal ons leven veranderen. Ga naar Hem toe en dank Hem voor de kracht van Zijn liefde en voor die vele redenen om Hem te danken. Indien nodig, spreek ook je noden of zorgen, of die van dierbaren, aan Hem uit. Want net zoals Mozes ervaarde bij de brandende braamstruik, is God vol compassie en medelijden, barmhartig en betrokken bij wat ons mensen overkomt. Het gebed is een grote kracht. Zelf heb ik dat steeds weer ervaren in de zeven maanden die ik voor de medische behandeling in Nederland heb doorgebracht. Ik wist dat er vele mensen en groepen voor mij gebeden hebben en heb dat ook gemerkt in zoveel opmerkelijke momenten die geen toeval waren, maar momenten van het doorbreken van Gods nabijheid en kracht. En juist omdat ik zelf de kracht van het gebed heb mogen ervaren, wil ik u oproepen om tijdens de “24 Uur voor de Heer” concreet naar onze Kathedrale Basiliek te komen, in de loop van de vrijdag, of misschien juist in de nacht of de vroege ochtend. Christus, die als een brandende braamstruik ons aanhoort, onze oprechte lofprijzing en ons gebed in zich opneemt, zal in ons het geloof en de liefde voor Hem en voor de medemens hernieuwen en versterken.

Dat maakte Hij ook in het evangelie duidelijk. Jezus is er niet voor te vinden om te gaan theoretiseren of de tragische ongevallen die zich recent hadden voorgevallen een gevolg waren van ernstige zonden van betrokkenen. Hij wilt liever dat we de aandacht houden op onszelf, op hoe wij zelf in de samenleving staan, op ons eigen moreel doen en laten in het concrete leven van iedere dag. Want al is God zo geduldig als de eigenaar van de wijngaard uit de parabel, als wij ondanks de vele kansen die God ons biedt om onszelf eerlijk te evalueren en ingeslopen zonden en tekortkomingen te corrigeren toch geen veranderingen aanbrengen die horen bij inkeer en oprecht om vergeving vragen, dan zal God eens wel over ons oordelen.

Jezus’ woorden zijn bijzonder actueel. Ook wij zien vele zaken veranderen in onze samenleving en in de wereld. De kloof tussen arm en rijk wordt steeds groter en verstrengeling van belangen en krachten maken dat er steeds meer moreel verval en corruptie van gedag en normen onder vele mensen plaatsvindt. Deze negatieve tendens sleept velen mee, heeft een moeilijke invloed op zowel de volwassenen van nu als op de jongeren, die de volwassenen van morgen zullen zijn. Tot ons allen roept Jezus ons vandaag op om niet te veel te praten over de fouten, tekortkomingen en morele situaties van anderen, maar steeds weer voldoende tijd te nemen voor zelf-reflectie die vraagt: “Maar wat is de werkelijke realiteit van mijn persoon, van mijn concrete handelen in gezin, werk, en maatschappelijke setting? Ben ik echt betrouwbaar gebleken of heb ik steeds vaker als het ware een zigzag koers in morele zin laten zien? Ben ik nog integer of zijn er steeds meer zaken op verschillend gebied waar ik jok en zaken te verbergen heb? Vergoelijk ik beslissingen, of initiatieven of andersoortige situaties die in feite niet juist zijn als ik echt in mijn geweten ga? Luister ik eigenlijk nog wel genoeg naar de stem van mijn geweten?”

Dit is de bekering, de zelf-reflectie en innerlijke evaluatie waartoe Jezus ons allen oproept in deze veertigdagentijd. De “24 Uur voor de Heer” is ook een bijzondere gelegenheid om tot Hem te gaan en bij een van de vele priesters die er gedurende die 24 uur aanwezig en beschikbaar zullen zijn, in het sacrament van de biecht de verzoening met de Heer en de heling van ons innerlijk bij Hem te zoeken en vinden.

Ik zou deze overweging willen besluiten met nogmaals de woorden van psalm 103 te laten weerklinken, omdat zij naar mijn mening de verschillende gedachten van deze overweging heel inspirerend samenbrengen: “: De Heer is barmhartig en welgezind. Verheerlijk, mijn ziel, de Heer, zijn heilige Naam uit het diepst van uw wezen! Verheerlijk, mijn ziel, de Heer, vergeet zijn weldaden niet!   Hij is het die u uw schulden vergeeft, die u geneest van uw kwalen. Hij is het die u van de ondergang redt, die u omringt met zijn gunst en erbarmen”.



Categorieën:geloof en leven

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: