Achtergrond van de eerste lezing (Apokalyps 11:19a; 12:1-6a.10)
Het visioen van hoofdstuk 12 van het boek der Openbaring, ook wel de Apokalyps genoemd, is heel belangrijk in dit Nieuwtestamentische werk. We komen er het teken van een vrouw tegen die op het punt staat haar kind te baren, maar bedreigd wordt door een vuurrode draak. Het kind is Christus, Gods Zoon, en de vrouw kan begrepen worden als zowel de Kerk, het ware Israël, maar verwijst natuurlijk op de eerste plaats naar Maria, die Gods Zoon door de werking van de Heilige Geest ontvangen heeft, negen maanden in haar schoot gedragen heeft, en toen ter wereld gebracht. De rode draak verwijst naar de macht van het kwaad, de Satan, en met bijbelse symbolen worden zijn bedreigende bedoelingen aangegeven. Maar Gods verlossingsplan zal overwinnen, de macht van het kwaad kan Gods Zoon niet verhinderen of vernietigen. Ook Maria wordt door God beschermd in haar bijzondere taak binnen het verlossingsplan. In haar zien we geheel de geloofsgemeenschap, de Kerk, die ook in tijden van tegenslag of vervolging geroepen is om net als Maria, standvastig te blijven in geloof.
Eerste lezing: Apokalyps 11:19a; 12:1-6a.10
Toen ging de tempel van God in de hemel open, en er verscheen een groot teken aan de hemel: een Vrouw, bekleed met de zon, de maan onder haar voeten en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren. Zij was zwanger en kreet in haar weeën en barensnood. Toen verscheen aan de hemel een ander teken: een grote, vuurrode Draak. Hij had zeven koppen en tien horens en op elke kop een diadeem. En zijn staart vaagde een derde deel van de sterren des hemels weg en wierp die op de aarde. En de Draak stond vóór de Vrouw, die zou baren om zodra zij gebaard had, haar kind te verslinden. En zij baarde een kind, een zoon, die alle volken zal weiden met een ijzeren staf. En haar kind werd ijlings weggevoerd naar God en zijn troon. En de vrouw vluchtte naar de woestijn waar zij een plaats heeft, door God bereid. En ik hoorde een stem in de hemel roepen: “Nu is gekomen het heil en de macht en het koningschap van onze God en de heerschappij van zijn Gezalfde.”
Tussenzang: Psalm 45
Refrein: Naast u staat de koningin, getooid met goud.
Prinsessen komen u daar tegemoet,
en naast u staat de koningin, getooid met goud uit Ofir.
Nu luister, dochter, wees aandachtig,
vergeet uw volk, vergeet uw vaderhuis.
Uw schoonheid wekt de liefde van de koning,
brengt hem uw hulde, want hij is uw heer.
Men haalt hen in met blijdschap en gejuich,
zij treden binnen in de koninklijke woning.
Achtergrond van de tweede lezing (1 Korintiërs 15: 20-26)
In dit gedeelte van de eerste brief aan de Korintiërs verkondigt Paulus het mysterie van de verlossing in Christus. Hij is de nieuwe Adam, die door Zijn kruisoffer de schuld van de zondenlast van de mensheid heeft verzoend en de macht van het kwaad, de vuurrode draak van de eerste lezing, heeft overwonnen. Hij gaat ons voor in het nieuwe leven van de verrijzenis. Maria neemt daar een bijzondere plaats in, omdat zij op zo unieke wijze met Gods Zoon verbonden is, dat we haar terecht de nieuwe Eva noemen. Zij is de moeder van Hem die het goddelijk koningschap van God de Vader ontvangen heeft. Zij deelt nu reeds, lichaam en ziel, in Zijn hemelse heerlijkheid.
Tweede lezing: 1 Korintiërs 15: 20-26
Broeders en zusters, Christus is opgewekt uit de doden als eersteling van hen die ontslapen zijn. Want omdat door een mens de dood is gekomen, komt door een mens ook de opstanding der doden. Zoals allen sterven in Adam, zo zullen ook allen in Christus herleven. Maar ieder in zijn eigen rangorde: als eerste en voornaamste Christus, vervolgens, bij zijn komst die Christus toebehoren; daarna komt het einde, wanneer Hij het koningschap aan God de Vader zal overdragen, na alle heerschappijen en alle machten en krachten te hebben onttroond. Want het is vastgesteld, dat Hij het koningschap zal uitoefenen, tot Hij al zijn vijanden onder zijn voeten heeft gelegd. En de laatste vijand, die vernietigd wordt, is de dood.
Achtergrond van de evangelielezing: (Lucas 1: 39-56)
Het hoogfeest van de Tenhemelopneming van Maria viert de bekroning van het leven van een unieke persoon, door God uitverkoren voor een indrukwekkend deelnemen in Gods verlossingsplan in en door Zijn Zoon. De evangelielezing doet ons nadenken over hoe dat allemaal begonnen is. Eerst horen we weer de profetie van Elisabeth dat Maria “de moeder van mijn Heer” is, de gezegende onder de vrouwen, die leeft vanuit het geloof in God en die heeft geloofd dat tot vervulling zal komen wat haar vanwege de Heer, dus door de engel Gabriël, gezegd is. Maria zingt daarna haar lofzang, het Magnificat, dat zowel God dankt voor de unieke taak die Hij haar heeft toebedeeld in de Menswording van Zijn Zoon, alsook Gods verlossende liefde prijst. Ieder geslacht zal Maria zalig prijzen, omdat uit haar, en door haar gelovige openheid voor Gods werken, de Verlosser geboren is die de Redder zal zijn van de kleinen en de armen, en alle beloften aan de aartsvaderen en het volk van Israël tot vervulling zal brengen. Die unieke band tussen Maria en Gods Zoon wordt bekroond aan het einde van haar aardse leven.
Evangelie: Lucas 1: 39-56
In die dagen reisde Maria met spoed naar het bergland, naar de stad in Juda. Zij ging het huis van Zacharias binnen en groette Elisabeth. Zodra Elizabeth de groet van Maria hoorde, sprong het kind op in haar schoot. Elisabeth werd vervuld met de heilige Geest en riep uit met luide stem: “Gij zijt gezegend onder de vrouwen en gezegend is de vrucht van uw schoot. Waaraan heb ik het te danken dat de moeder van mijn Heer naar mij toekomt? Zie, zodra de klank van uw groet mijn oor bereikte sprong het kind van vreugde op in mijn schoot. Zalig zij die geloofd heeft dat tot vervulling zal komen wat haar vanwege de Heer gezegd is.” En Maria sprak: “Mijn hart prijst hoog de Heer. Van vreugde juicht mijn geest om God, mijn redder, daar Hij welwillend neerzag op de kleinheid van zijn dienstmaagd. En zie, van heden af prijst elk geslacht mij zalig, omdat Hij die machtig is aan mij zijn wonderwerken deed, en heilig is zijn Naam. Barmhartig is Hij, van geslacht tot geslacht, voor hen die Hem vrezen. Hij toont de kracht van zijn arm; slaat trotsen van hart uiteen. Heersers ontneemt Hij hun troon, maar Hij verheft de geringen. Die hongeren overlaad Hij met gaven, en rijken zendt Hij heen met lege handen. Zijn dienaar Israël heeft Hij zich aangetrokken, gedachtig zijn barmhartigheid voor eeuwig jegens Abraham en zijn nageslacht, gelijk Hij had gezegd tot onze Vaderen.” Nadat Maria ongeveer drie maanden bij haar gebleven was keerde zij naar huis terug.
Overweging:
Op dit grootste van alle Mariafeesten, haar tenhemlopneming, leest de Kerk uit het evangelie van Lucas over Maria’s Magnificat. Het lied van Maria dat ze zingt op de drempel bij Elisabeth is een lied van leven. Maar haar Magnificat zingt niet over een geromantiseerd, onwerkelijk leven: nee, het gaat ook over de harde kanten van het bestaan. Het gaat over spanningen tussen arm en rijk, over de strijd tussen machtigen en weerlozen. Het gaat over het koninkrijk van God dat tegen de verdrukking in zich toch een weg baant. Dat koninkrijk vraagt van mensen een antwoord. Het houdt een oproep in, een roeping, een opdracht. God vraagt namelijk aan ons: “En wat is uw antwoord?” Maria heeft “ja” gezegd, ook al kon zij toen nog niet geweten hebben wat haar ‘ja’ allemaal in haar leven zou brengen.
Een “ja” als antwoord op een roeping, in de wereld of in de kerk of beide, is altijd een avontuur dat trouw vraagt, ook bij tegenwind en in de woelige wateren van het leven. In die zin is er voor Maria geen mooie romantische zwangerschapsperiode weggelegd. Zij trekt als jong meisje in haar eentje van Galilea naar Judea om het verhaal te horen van haar nicht Elisabeth.
Is zij misschien raad gaan vragen bij deze oudere vrouw die als echtgenote van een priester wellicht veel ervaring heeft en die Maria zou kunnen adviseren bij het gebeuren dat haar is overkomen bij het bezoek van de engel Gabriel? Als God in je leven komt, wat kan er dan als antwoord gegeven worden? Wat gebeurt er dan eigenlijk met je leven? Hoe weet je zeker dat het van God komt? Hebben wij wel een antwoord op God? Zijn wij daartoe in staat?
De twee vrouwen zijn ook lotgenoten. Vrouwen die tegen de natuur in zwanger zijn. Vrouwen bij wie blijkt dat het leven van God is en niet van mensen: hun zwangerschap geeft ons de boodschap dat de bron van het leven niet in onze hand ligt, maar in Gods hand.
De twee vrouwen hebben ook ieder een eigen roeping: Elisabeth als moeder van Johannes de Doper en Maria als moeder van de Messias, de Zoon van God. In Gods plan met de wereld hebben zij hun eigen plek. Op hun eigen manier willen zij meewerken aan wat God bedoelt voor de wereld. Maria en Elisabeth hebben beiden ja gezegd en vinden nu bij elkaar steun, herkenning maar ook vreugde en lofprijzing aan God.
In de eerste lezing van de Apocalyps is de vrouw van dat visoen ook vol van leven. En ook zij leeft in een dreigende tijd, verbeeld door de draak die haar kind naar het leven staat. In die vijandige tijd komt haar kind toch ter wereld en tegen de verwachtingen in overleeft het kind de dreigende machten. Dat leven dat God geeft is toch sterker dan de donkere krachten denken. Die denken dat deze boodschap ten dode is opgeschreven en dat er geen leven meer is. Maar Gods is met de vrouw en in Hem is verlossing en bescherming.
In onze tijd denken veel mensen dat kerk en evangelie ten dode zijn opgeschreven. Maar het voorbeeld van Maria en de vrouw uit de Apocalyps bieden hoop: zij staan symbool voor ons, de kerk van vandaag, de gemeenschap die een boodschap te brengen en te verkondigen heeft. En ook al wordt die boodschap bedreigd: het is een boodschap van leven en een boodschap ten leven. En zoals Paulus zegt: dat nieuwe leven dat we in Christus ontvangen hebben, is van een andere orde dan het leven dat we hier in onze wereld kennen: het is een onsterfelijk leven, een grenzeloos leven. In die zin is het feest van vandaag een feest vol belofte.
Dit grootste van alle Mariafeesten verkondigt dat Maria aan het eind van haar aardse leven met lichaam en ziel ten hemel is opgenomen, tenvolle deelt in de heerlijkheid van haar goddelijke Zoon. We hoeven ons niet het hoofd te breken over het ‘hoe’ en ‘op welke wijze’ van dit geloofspunt. Waar het om gaat is dat Maria’s bijzondere ja-woord op die unieke en mysterievolle roeping om moeder te willen zijn van Gods eniggeboren Zoon, een antwoord van God heeft gekregen in het leven dat grenzeloos is. De Vader heeft de Moeder aan het eind van haar aardse leven weer herenigd met haar Zoon in de hemel, en wel tenvolle, dus met de volheid van lichaam en ziel die wij slechts zullen ervaren wanneer God alles voltooid. Maar Maria deelt daar nu reeds in, omwille van haar unieke taak om de moeder te willen zijn van Gods Zoon die het verlossingsplan van de Vader in volledige overgave heeft volbracht. Maria is deel van Gods verlossingsplan.
Daarom heeft dit geloofspunt een boodschap voor ons allemaal, hier in deze concrete tijd: durf ja te zeggen tegen de uitnodiging van God om met Hem te gaan, om Zijn spoor te volgen, om Zijn Zoon na te volgen. Dan zal net als bij Maria grenzeloos leven ons deel zijn. We kunnen het nu al ervaren. Maria is voor ons allen een gave van God, het mooiste voorbeeld van geloof en Godsvertrouwen: zij is onze Moeder ten leven. Zij heeft moed getoond in onzekere en onrustige en bedreigende tijden.
Laten ook wij trouw blijven aan onze roeping en onze opdracht; niet angstig worden door onrustige tijden. Laten we vasthouden aan de boodschap van liefde ook in tijden van haatzaaierij of verdeeldheid. De mens is geroepen door God om te bouwen aan een wereld van broederschap, waarachtig respect en vrede, en we laten ons die opdracht niet zomaar afpakken. Want we weten het door dit Mariafeest: met Christus is ten volle de macht gekomen van de eeuwige en liefdevolle God en daar getuigen wij van, in de voetsporen van Maria!
Amen
Categorieën:geloof en leven
Geef een reactie