Achtergrond van de eerste lezing (Amos 7: 12-15)
Amos was werkzaam als profeet in het midden van de achtste eeuw v.Chr. Amos was een schapenfokker en vijgenteler uit de plaats Tekoa, ongeveer 15 kilometer ten zuiden van Jeruzalem. Hoewel die plaats in het zuidelijk koninkrijk Juda lag, blijken de woorden van de profeet vooral gericht tegen het noordelijke koninkrijk Israël. Amos was een tijdgenoot van Jesaja, Micha en Hosea. Onder koning Jerobeam II bereikte het noordelijk koninkrijk Israël grote welvaart, maar die ging gepaard met hebzucht, wellust, criminaliteit en afgoderij. In deze periode werd Amos geroepen om het volk te herinneren aan Gods vereiste van gerechtigheid en riep hij op tot bekering. Aangezien Amos uit Juda kwam en profeteerde tegen het noordelijke koninkrijk Israël ontstonden er spanningen, die zich bijvoorbeeld uitten in het incident met Amasja, priester van Betel, die Amos bezweert Israël te verlaten en in Juda te gaan profeteren.
Eerste lezing: Amos 7: 12-15
In die tijd zei Amasja (de priester van Bethel) tot Amos: “Ziener, u moet maken dat u wegkomt! Verdwijn naar Juda en verdien daar uw brood maar met profeteren! Hier in Betel mag u niet meer profeteren want dit heiligdom is van de koning en dit gebouw van het rijk.” Amos gaf Amasja ten antwoord: “Ik ben geen profeet of lid van een profetengilde, ik ben veehoeder en vijgenkweker. Maar de Heer heeft mij achter mijn beesten weggehaald en het is de Heer die mij gezegd heeft: “Trek als profeet naar mijn volk Israël.”
Tussenzang: Psalm 85.
Refrein: LAAT ONS UW BARMHARTIGHEID ZIEN, GEEF ONS UW HEIL, O HEER.
- Aanhoren zal ik wat God tot mij zegt,
voorzeker een woord van verzoening.
Zijn heil is nabij voor hen die Hem vrezen,
Zijn glorie komt weer bij ons wonen. - Als trouw en erbarmen elkaar tegemoet gaan,
als vrede en recht elkander omhelzen:
dan zal de trouw uit de aarde ontspruiten,
en ziet uit de Hemel gerechtigheid neer. - Dan zal de Heer ons Zijn zegen schenken
en draagt ons land rijke vrucht.
Dan zal voor Hem uit gerechtigheid gaan
en voorspoed Zijn schreden volgen.
Achtergrond van de tweede lezing (Efeziërs 1, 3-14)
In de verheven lofzang die we in deze lezing zullen horen, komt het hoofdthema van de brief aan de Efeziërs goed tot uiting. Het gaat over het geheim, ofwel het geheim raadsbesluit van God over de verlossing van de mens in Christus. Dit was eertijds verborgen maar is nu onthuld en gerealiseerd door de verkondiging van het evangelie door de apostelen en hun tijdgenoten. Door de gelovige aanvaarding van de Blijde Boodschap komt de Kerk tot stand, die het lichaam en de volheid is van de verheerlijkte Christus. Door de Kerk worden Israël en de vele volkeren in Christus tot een unieke eenheid samengebracht.
Tweede lezing: Efeziërs 1, 3-14
Broeders en zusters, gezegend is God, de Vader van onze Heer Jezus Christus, die ons in de hemelen in Christus heeft gezegend met elke geestelijke zegen. In Hem heeft Hij ons uitverkoren voor de grondlegging der wereld, om heilig en vlekkeloos te zijn voor zijn aangezicht. In liefde heeft Hij ons voorbestemd zijn kinderen te worden door Jezus Christus, naar het welbehagen van zijn wil, tot lof van de heerlijkheid van zijn genade. Hiermee heeft Hij ons begiftigd in de Geliefde, in wie wij de verlossing hebben door zijn bloed, de vergiffenis der zonden dank zij de rijkdom van zijn genade. Die heeft Hij ons meegedeeld als een overvloed van wijsheid en inzicht. Want Hij heeft ons zijn geheim raadsbesluit doen kennen, de beslissing die Hij in Christus had genomen ter verwezenlijking van de volheid der tijden: het heelal in Christus onder een Hoofd te brengen, alle wezens in de hemelen en alle wezens op aarde, in Hem. In Christus hebben wij ook ons erfdeel ontvangen, daartoe voorbestemd door de beschikking van Hem die alles tot stand brengt naar het besluit van zijn wil, opdat wij verbreiden de lof van zijn heerlijkheid, wij, die reeds te voren onze hoop op de Christus hadden gebouwd. In Christus zijt ook gij, nadat gij het woord der waarheid, het evangelie van uw heil hebt aanhoord, in Hem zijt ook gij tot het geloof gekomen, vergezeld met de heilige Geest der belofte die het onderpand is van onze erfenis, tot verlossing van Gods eigen
volk en tot lof van zijn heerlijkheid.
Achtergrond van de evangelielezing: (Marcus 6: 7-13)
De vorige week hoorden we uit het Marcusevangelie de eerste zes verzen van hoofdstuk 6. Die gingen erover dat Jezus in Zijn vaderstad Nazareth niet als profeet werd erkend. Nu, in de daarop volgende verzen horen we hoe Jezus Zijn twaalf apostelen uitzendt op een eerste missiereis om net als Hem het Rijk Gods te verkondigen. Hij zendt ze twee aan twee, want zo hebben ze steun aan elkaar. Hij dringt erop aan dat ze heel sober en eenvoudig zullen zijn, zodat het voor een ieder duidelijk zal zijn dat ze niet prediken om zichzelf te verrijken of belangrijk te maken, maar dat ze zich geheel inzetten voor de heerschappij van God, het Rijk Gods dat zich uit in wonderlijke genezingen en in het terugdrijven van de machten van het kwaad.
Evangelie: Marcus 6: 7-13
In die tijd riep Jezus de twaalf bij zich en begon hun twee aan twee uit te zenden. Hij gaf hun macht over de onreine geesten en verbood hun iets anders mee te nemen voor onderweg dan alleen een stok: geen voedsel, geen reiszak, geen kopergeld in hun gordel. “Wel moogt ge sandalen dragen, maar trekt geen dubbele kleding aan.” Hij zei verder: “Als ge ergens aan huis binnengaat, blijft daar tot ge weer afreist. En is er een plaats waar men u niet ontvangt en niet naar u luistert, gaat daar dan weg en schudt het stof van uw voeten als een getuigenis tegen hen. Zij vertrokken om te prediken dat men zich moest bekeren. Zij dreven veel duivels uit, zalfden veel zieken met olie en genazen hen.
Overweging:
Het evangelie van deze zondag richt zich op de hoofdtaak van de Kerk, namelijk de verkondiging van het evangelie, de missie om de volkeren te brengen tot de verlossing in Christus.
De missie en het doel van alle pastorale communicatie van de Kerk is dus om de Blijde Boodschap te brengen aan de armen. Door middel van verkondiging, van woorden en boeken, door alle kerkactiviteiten en de sociale media, blijft de Kerk steeds weer proberen haar boodschap te verkondigen zodat alle mensen het evangelie in hun eigen moedertaal zullen horen. Om trouw te zijn aan deze missie van het evangeliseren van de mensen om ons heen, in Suriname, de mensen van het Caribisch gebied en van de gehele wereld, hebben we een nieuwe missionaire geest nodig, een élan dat gebaseerd is op participatie, op dialoog en samenwerking. We moeten leren spreken tot het hart, tot de ziel en de religieuze verbeeldingskracht van ons Caraibische mensen. We hebben een nieuwe manier van Kerk-zijn nodig!
Het evangelie van deze zondag herinnert ons eraan dat het de Heer is die zendt. Christus zegt: “Ga en verkondig – communiceer – de Blijde Boodschap en maak alle volkeren tot Mijn leerlingen en doopt hen”. Wij moeten, net als Christus deed, altijd proberen de mensen te ontmoeten waar ze zijn, op hun niveau van kennis, gevoel en begrip, om hen vanuit hun eigen levenservaring dichter bij de Vader en het eeuwige leven te brengen.
De missie van de Kerk is uiteindelijk een deel hebben aan de missie die God de Vader toevertrouwt aan Zijn Zoon en aan de Heilige Geest in de wereld. Dit lezen we in het evangelie van Johannes in hoofdstuk 21, waar de verrezen Christus aan Zijn leerlingen verschijnt. Terwijl Hij zegt: “Vrede zij met u”, deelt Hij Zijn goddelijk leven en verlossing met hen. Vervolgens toont Hij de apostelen de tekenen van het lijden en het offer dat Hij vrijwillig aan het kruis heeft aanvaard voor onze redding: Hij is het ware Lam dat de zonden van de wereld wegneemt en ons verlost van het mysterie van het kwaad. Dan spreekt de verrezen Heer deze belangrijke woorden: “Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik u”. Met deze oproep ademt Hij over de apostelen en zegt: “Ontvang de Heilige Geest”.
Net zoals het leven van de Heilige Drie-eenheid een mysterie is van liefde en overgave tussen Vader, Zoon en Heilige Geest, zo zijn ook wij allemaal geroepen om te delen in deze zelfde dynamiek. “Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik u”: de missie is voor de Kerk niet zomaar een optie, een van de vele. Neen, de missie is de reden waarom Christus de Kerk heeft gesticht en haar wilt hebben in deze wereld. Om deze missie te volbrengen, ontving en ontvangt de Kerk voortdurend de gave van de Heilige Geest. Daarom is de Kerk missionair van nature en kunnen wij alleen authentiek Christen blijven als wij steeds weer het bewustzijn hernieuwen binnen de Kerk, dat wij geroepen zijn door Christus om Zijn evangelie te verkondigen, om te getuigen van de verlossing die Hij door Zijn kruisoffer en verrijzenis brengt. De missie weerspiegelt datgene wat de Kerk in het diepst van haar wezen is.
Terwijl we Jezus steeds weer tot ons horen spreken: “Ga uit in heel de wereld en verkondig de Blijde Boodschap van Gods koninkrijk, van Zijn goedheid en verlossing”, moeten we ons realiseren dat onze grootste uitdaging voor de evangelisatie vandaag de dag is om het evangelie en Christus te brengen: aan onze jonge mensen. Dat betekent dat we dringend op een andere manier naar onze jongeren moeten leren luisteren. Onze uitdaging is om de rijkdom van het evangelie tot een generatie te brengen die op een geheel andere wijze dan wij gewend zijn, betekenis en zingeving zoekt. We moeten onze jonge mensen willen bereiken waar ze zijn, hun taal leren spreken, het simpel houden, begrijpen hoe hun wereld en hun manier van leren aanvoelen, en zo manieren vinden om met hen te communiceren. Vandaag, meer dan ooit, moet de Kerk zich opnieuw voorstellen: hoe kunnen we geloof communiceren, hoe kunnen we spreken tot de harten en de ziel, tot de passies en overtuigingen van onze mensen, vooral van onze jonge mensen?
Dit alles begint met het opwekken van een actieve missionaire ijver bij onze katholieken. Velen hebben deze missionaire ijver niet meer en voelen nog maar weinig, of zelfs geen enkele, drang om hun katholieke geloof te delen met anderen om hen heen of om te getuigen van Christus naar jongeren toe. Voor veel katholieken is dat de taak van bisschoppen, priesters, diakens en religieuzen. Hun kinderen laten dopen en ervoor zorgen dat ze hun Eerste H. Communie en Vormsel doen, lijkt voor veel katholieken meer dan genoeg. Maar de missie tot evangeliseren maakt onlosmakelijk deel uit van onze christelijke roeping bij het doopsel, toen Christus naar ons keek en ons de Zijne maakte voor de rest van ons leven, om ons lief te hebben. Hij spreekt tot ons in zijn Woord, Hij sterkt ons geestelijk door de goddelijke genade die Hij ons geeft in de sacramenten, maar Hij heeft ons ook bij het Doopsel gezonden om zo te leven dat de waarden van zijn evangelie de wereld kunnen veranderen in een wereld van solidariteit, goedheid en hoop.
Zend ons, Heer, en leer ons wegen te vinden om velen te brengen tot U. Ontsteek in ons hart een diep verlangen om over U te spreken, om te getuigen van alles wat Gij ons aan genade en nieuw leven schenkt, telkens weer. En maak ons tot Uw vrienden, die leven vanuit Uw liefde die alles overwint. Dan zullen wij een missionaire kerkgemeenschap zijn die als een olievlek steeds groter wordt en de maatschappij zal doordringen van Uw waarden en Uw liefde. Amen.
Categorieën:geloof en leven
Geef een reactie