Commentaar op de Lezingen van het Feest van de Doop van de Heer (Jaar B) door pater Esteban Kross

Achtergrond van de eerste lezing (Jesaja 42: 1-4. 6-7)
In hoofdstuk 42 van het boek Jesaja lezen we de eerste profetie over de Dienaar van de Heer. Er zijn vier van zulke profetieën in Jesaja. Ze gaan over een lijdende dienaar, waarin onze Christelijke traditie een hele sterke aankondiging ziet van Jezus. Het gaat niet om een triomfantelijke Messias, maar om een lijdende figuur die na smartelijk lijden verheerlijkt zal worden en wiens lijden verlossing brengt en vergeving van zonden voor Gods volk. De dienaar is geheel gericht op God, op Hem rust de Geest en Hij leeft vanuit dezelfde reddende liefde die God heeft voor de armen en kwetsbaren, voor de lijdenden en dwalenden.

Eerste lezing: Jesaja: 42: 1-4. 6-7
Zo spreekt de Heer: “Dit is mijn Dienaar die Ik ondersteun, Mijn uitverkorene in wie Ik behagen schep: Mijn geest stort Ik over Hem uit, Gerechtigheid laat Hij stralen over de volken. Hij roept niet, Hij schreeuwt niet en op straat verheft Hij zijn stem niet. Het geknakte riet zal Hij niet breken, de kwijnende vlaspit niet doven, in waarheid zal Hij de gerechtigheid laten stralen. Onvermoeid en ongebroken Zal Hij op aarde gerechtigheid laten zegevieren: De verre kusten zien uit naar zijn leer. Ik, de Heer, roep U in gerechtigheid, Ik neem U bij de hand en waak over U en maak U voor de mensen tot het teken van mijn verbond en tot een licht voor de volken. Blinden zult Gij de ogen openen, gevangenen uit hun kerker bevrijden en uit de gevangenis allen die in duisternis zitten.”

Tussenzang: Psalm 29.
Refrein: GOD ZEGENT ZIJN VOLK MET VREDE.

  1. Huldigt de Heer, alle zonen van God.
    Huldigt de Heer om Zijn glorie en macht.
    Huldigt de Heer om de roem van Zijn naam,
    Knielt voor Hem neer om Zijn heilige luister.
  2. De stem van de Heer schalt over het water,
    Gods Majesteit roept van over de zee.
    De stem van de Heer met dreunend geweld,
    de stem van de Heer, ontzagwekkend!
  3. Gods majesteit roept van over de zee,
    Zijn tempel weergalmt van Zijn glorie.
    De Heer troont boven het firmament,
    daar zetelt Hij eeuwig als Koning.

Achtergrond van de tweede lezing (Handelingen 10: 34-38)
In de tweede lezing horen we een gedeelte van een van de preken van Petrus, zoals weergegeven door de schrijver van het boek Handelingen der Apostelen. De tekst verkondigt Christus als het licht voor alle volkeren, dus als Verlosser voor allen die door geloof en doopsel zich met Hem verbinden. in deze preek van Petrus wordt, net als in het evangelie, alles wat Jezus gedaan heeft, verbonden met de Heilige Geest die bij het doopsel als een duif op Hem is neergedaald. De Geest, die in de heerlijkheid van de H.Drievuldigheid de eeuwige band is tussen Vader en Zoon, verbindt ook tijdens Jezus’ aardse leven de Zoon met de Vader door de verlossende liefde die nieuw leven en een nieuwe kracht brengt.

Tweede lezing: Handelingen 10: 34-38
Broeders en zusters, In die tijd nam Petrus het woord en sprak: “Nu besef ik pas goed, dat er bij God geen aanzien des persoons bestaat, maar dat, uit welk volk ook, ieder die Hem vreest en het goede doet, Hem welgevallig is. Het woord heeft Hij tot de zonen van Israël gezonden toen hij door Jezus Christus de blijde boodschap van vrede verkondigde: Deze is de Heer van allen. Gij weet wat er overal in Judaa gebeurd is; hoe Jezus van Nazaret zijn optreden begon in Galilea na het doopsel dat Johannes predikte, en hoe God Hem gezalfd heeft met de heilige Geest en met kracht. Hij ging weldoende rond en genas allen die onder de dwingelandij van de duivel stonden, want God was met Hem.”

Achtergrond van de evangelielezing: (Marcus 1: 7-11)
Marcus’ verkondiging van de doop van Jezus is erg beknopt. Gelijk na de doop krijgt Jezus een visioen. Jezus ziet twee zaken die met elkaar samenhangen: de hemel scheurt open en de Geest daalt als een duif op Hem neer. De stem van de Vader noemt Jezus: “Mijn Zoon, Mijn veelgeliefde”. Dit is heel wezenlijk voor Marcus, die het al in zijn allereerste zin centraal stelt: “Begin van de Blijde Boodschap van Jezus Christus, de Zoon van God”.

Evangelie: Marcus 1: 7-11
In die tijd predikte Johannes: “Na mij komt die sterker is dan ik, en ik ben niet waardig mij te bukken en de riem van zijn sandalen los te maken. Ik heb u gedoopt met water maar Hij zal u dopen met de heilige Geest.” In die tijd vertrok Jezus uit Nazaret in Galilea en liet zich in de Jordaan door Johannes dopen. En op hetzelfde ogenblik dat Hij uit het water opsteeg, zag Hij de hemel openscheuren en de Geest als een duif op zich neerdalen. En er kwam een stem uit de hemel: Gij zijt mijn Zoon, mijn veelgeliefde; in U heb Ik welbehagen.”

Overweging:
Het feest van de Doop van de Heer is een bijzonder feest in onze katholieke liturgie. Het is de afsluiting en tevens bekroning van de kersttijd. De Kerk belijdt namelijk al vanaf de vroegste tijden, dat er een drievoudige openbaring is van Jezus als Gods eniggeboren Zoon: het eerste moment van openbaring is wanneer de wijzen uit het oosten, geleid door de ster, voor Jezus neerknielen als de Zoon door de Vader in de wereld gezonden. Het tweede moment is wanneer Jezus in de Jordaan door Johannes gedoopt is en de hemel zich opent, de stem van de Vader Jezus aanduidt als Zijn Zoon en de Heilige Geest in de vorm van een duif op Hem neerdaalt. Het derde moment van openbaring is wanneer Jezus bij de bruiloft te Kana water verandert in wijn en zich zo openbaart als de Bruidegom die Zijn bruid, de Kerk, door Zijn bloed zal verlossen, en de Kerk zal voeden met de wijn van de vreugde van de Geest en de wijn van de Bloed in de Eucharistie.

In alle vier de evangelies is het doopsel van Jezus dus een beslissend gebeuren aan het begin van Zijn publieke leven, omdat het de identiteit van Jezus openbaart. Wat gebeurde er namelijk bij dat doopsel? Het doopsel van Johannes was een ritueel dat Johannes bedoelde voor zijn mede-Joden als een symbolisch gebaar dat ongeveer dezelfde betekenis had als onze biecht. Door je door Johannes te laten dopen gaf je als Jood aan, dat je God vroeg om vergeving van je zonden ten opzichte van God en de medemens, vergeving voor het feit dat je het verbond met God zo vaak verwaarloosd had in je leven. Het doopsel van Johannes was dus niet hetzelfde als ons christelijk doopsel, want Jezus was toen nog niet aan het kruis voor de wereld gestorven en verrezen.

Hoewel Jezus geen zonde en schuld kent, laat Hij zich toch door Johannes dopen. Waarom? Dit doopsel wordt Jezus’ teken waarin Hij de Vader zal tonen bereid te zijn een doopsel te ondergaan in Zijn eigen bloed: een doopsel van ten onder gaan in de wateren van lijden en dood omwille van de verlossing van de mensheid. Dit doopsel gaat over wie Jezus is en over de weg die Hij zal gaan. Hij is de Messias die al eeuwenlang was aangekondigd door Jesaja: Hij zal licht brengen voor blinden, ruimte voor verdrukten, vrijheid voor gevangenen. Hij zal door Zijn lijden en sterven bevrijding brengen uit de macht van het mysterie van het kwaad en de last van de zonde. Zo verwijst Jezus’ doopsel ook naar de doortocht door de Rode Zee. Wat toen in de tijd van Mozes nog slechts een teken van Gods reddende liefde is, zal door Zijn Zoon in volheid worden volbracht.

De Vader in de hemel antwoordt Jezus met: “Gij zijt mijn Zoon, mijn veelgeliefde, in wie Ik welbehagen heb”. Dit doet denken aan psalm 2, waarin God tot Zijn Messias zegt: “Gij zijt Mijn Zoon, Ik heb u heden verwekt, Vraag Mij, Ik geef u de volkeren als erfdeel, en schenk u de aarde als eigendom”. Het doet ook denken aan het gebeuren van Abraham in het boek Genesis, hoofdstuk 12, waarbij God aan Abraham vroeg zijn enige zoon, die hij liefhad, ten offer te brengen. Abraham hoefde dat uiteindelijk niet te doen, want het was enkel een test geweest om te zien of zijn geloof echt diep was of niet. Abraham mocht in plaats van zijn enige zoon een lam slachten. Jezus echter zal zelf het Lam worden, dat net als het paaslam in de avond vóór de bevrijding uit de slavernij van Egypte, zal nederdalen in de wateren van de dood, opdat de wereld door Hem zal worden verlost van het mysterie van het kwaad.

Met kerstmis had de hemel zich al opend en zongen de engelen over Gods welbehagen en vrede. Bij het doopsel in de Jordaan gaat de Vader nog een stap verder. Nogmaals openen de hemelen zich, scheurt de hemel op. De Vader laat zien dat Hij de vrede zal bewerken door Zijn Zoon. Ons eigen doopsel verbindt ons met Christus. Ons doopsel geeft ons een visioen van een open hemel, een visioen van Gods aanwezigheid in deze wereld door Christus, Zijn veelgeliefde Zoon.

Ons doopsel is daarom niet een gebeuren ergens in ons verleden, maar het is een fundamentele realiteit dat heel ons leven tekent: wij zijn verbonden met Christus. En Hij vervult ons en leidt ons met dezelfde Heilige Geest die Hem leidde, en die gelijk een duif op Hem neerdaalde en op Hem bleef rusten. Gedoopt zijn is daarom: mens zijn met een grote visie: leven vanuit de idealen van gerechtigheid en liefde die Christus ons zelf heeft voorgeleefd. Gedoopt zijn is daarom weten dat God in de loop van je leven verschillende taken voor je in gedachten heeft. Ons leven zal vruchtbaar zijn als wij actieve gelovigen zijn, als wij missionair zijn, dat wil zeggen: mensen zijn die Christus uitdragen en die trots zijn op hun geloof in Hem.

Ons doopsel houdt dus ook een opdracht, een roeping in, om actief de waarden en normen van Christus proberen waar te maken, zodat de samenleving en de wereld onder heerschappij van Christus komen: een maatschappij waar rechtvaardigheid en eerlijkheid steeds meer de boventoon voeren en waar er aandacht en zorg is voor de kwetsbaren, de ouderen en armen in ons midden.

Tenslotte, net zoals Jezus’ doopsel in de Jordaan iets wezenlijk betekende ten aanzien van Zijn identeit, zo is dat ook zo voor ons. Ons doopsel betekent dat we nooit alleen staan in dit leven, maar dat Hij met ons is, tot wie de Vader zei: “Dit is Mijn geliefde Zoon”. Christus is ons leven. Bij Hem zoeken wij kracht en troost in de tegenslagen van het leven, in de tijden van verdriet of teleurstelling. Laten we deze week nog wat verder hierover nadenken: wat betekent de verbondenheid met Christus, die in het doopsel tot stand is gekomen, voor mij? Waar heeft die verbondenheid met Hem mij kracht en houvast gegeven? Wanneer gaf die verbondenheid met Hem mij een diepere reden tot hoop? Wat betekent het gebed in deze band? Hoe geeft die band mijn leven richting? Laten wij zo de Heer danken voor het doopsel en ons geloof koesteren. Ik wens u daarbij een vruchtbare bezinning toe.



Categorieën:geloof en leven

Tags: ,

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: