Het leven van Emile Wijntuin in een notendop. Door dr. Hans Breeveld

Dr. Hans Breeveld (politicoloog)

Tijdens de plechtige overhandiging van de pauselijke onderscheiding Pro Ecclesia en Pontifice aan de weduwe Ninon Wijntuin-Alvares in de kathedrale basiliek op zaterdag 17 oktober, hield dr. Hans Breeveld deze toespraak waarin hij in vogelvlucht een boeiend beeld schetste van Emile Wijntuin.

De persoon Wijntuin

Vandaag zijn we hier om centraal te stellen de persoon van Emile Wijntuin. Hij werd op maandag 22 september 1924 als Emile Linus Alfred Nibte in het district Coronie geboren. Samen met zijn moeder en zijn vijf zusters moest hij hardwerken om de eindjes aan elkaar te knopen. Hij hielp mee bij het planten van rijst, het voeren van varkens en het verzorgen van koeien. Emile kon goed leren en daarom wordt hij met hulp van zijn moeder en pater Jan de Kort als jongen van 12 jaar naar Paramaribo gezonden om daar verder op school te gaan. Coronie was in die dagen slechts via de zee bereikbaar. Emile maakte de reis naar Paramaribo in de kotter van zijn grootvader. Een reis die maar liefst 5 dagen duurde.

Vier jaar later – in 1940 – keert Emile terug naar Coronie. In datzelfde jaar breekt de Tweede Wereldoorlog uit. Het worden tijden waarbij hij als ongeschoold arbeider alles moest aangrijpen om te overleven. Langs de straten wieden soms grasmaaien, maar ook werd hij bij de aanleg van de Coppenameweg ingezet als wagonduwer. Zijn cognitieve kennis valt Richenel  Sloote op. Na wat bijlessen van deze onderwijzer te hebben genoten wordt Emile rond 1943 als hulpkracht ingezet op de St Mariaschool aldaar.  Na de oorlog  vertrekt hij wederom naar Paramaribo. In 1947 slaagt hij op de St. Thomascursus voor zijn hulpakte.
Vervolgens wordt hij  hoofdonderwijzer  en tevens behaalt hij  de L.O.  Akte-Frans. Een jaar eerder – in 1946 – werd hij huisjongen bij de paters aan de Gravenstraat. Tegen een bescheiden loon deed hij allerlei klusjes voor de paters. Onder hen  was een korte pater, die steevast in het zwart gekleed was. Die aan tafel kwam als alle ander paters al vertrokken waren en als enige een praatje maakte met Emile. Deze pater die een onuitwisbaar stempel op het leven van Emile zou drukken was Leonardus Josephus Weidmann.

Politieke Loopbaan

Weidmann kwam op 9 januari 1928 als zeven en twintig jarige jonge priester in Suriname aan. Hij hield niet alleen van het land, maar hij wilde zich ook daadwerkelijk inzetten voor lotsverbetering van de vele kansarmen en minderbedeelden. Daarvoor was hij bereid in 1946 de kansel te verwisselen voor het politieke podium. Op 26 augustus van dat jaar proclameerde hij in een stampvol theater Luxor in naam van de Allerhoogste de Progressieve Surinaamse Volkspartij, de PSV. Wijntuin werd lid van deze partij en leerde al vroeg dat politiek niet iets is waarbij de eigen zakken gevuld moeten worden, maar een schone zaak om met jouw talenten dienstbaar te zijn aan zwakkere, kansarmen en minderbedeelden. Bij de verkiezingen van 1955 wordt Emile Wijntuin kandidaat gesteld in Coronie. Helaas moest hij het toen afleggen tegen de overmacht van de NPS-er Johannes Samuel Petrus Kraag. Drie jaar later wordt Wijntuin in Paramaribo gekozen tot lid van het parlement. Zijn moeder begeleidt hem naar een overwinningsmeeting op het terrein van de NPS. En terwijl zij al die gewichtig geklede politici daar zag, realiseert zij zich kennelijk dat niet alles wat blinkt goud is. Dat ook in de politiek kleren niet altijd de man maken. Zij kijkt Emile in de ogen aan en zegt: “Emile, mi boy no meki wan leysi den sma kari yu nem tak yu nyan lanti moni. Noso mi o dringi asin, kiri mi srefi”. Deze woorden worden zijn kompas bij het voeren van politiek.  

Hoogtepunten

In die politiek zou hij veel hoogtepunten bereiken. Zo werd hij in 1971 zelfs voorzitter van de PSV, een partij die haar sporen in dit land heeft verdiend.  Hij bleef voorzitter tot 1985. Als parlementariër van de PSV had hij duidelijke standpunten. Wijntuin profileert zich op de terreinen onderwijs, sociale zaken, de positie van de arbeiders en werkers aan de sociale basis van Suriname, onder andere het huishoudelijk en het winkelpersoneel. Voor de PSV en hem vormt het gezin de hoeksteen van de maatschappij.  Armoede is hem een doorn in het oog.

In 1972 wordt hij door velen niet begrepen wanneer hij – als goed katholiek – een lans breekt voor het concubinaat. In dat jaar dient hij een motie in om het concubinaat te erkennen als vorm van samenleven. Wijntuin had er moeite mee dat in de katholieke kerk concubinaatkinderen achtergesteld werden. Zij mochten geen misdienaar of priester worden. Het voorstel van Wijntuin kreeg geen meerderheid, maar in cao’s werd wel opgenomen dat voortaan werknemers moesten opgeven wie hun levenspartner was. Dit in verband met het ontvangen van een pensioen en eventuele andere uitkeringen. In 1973 wordt Emile Wijntuin voorzitter van het parlement. Hij zal dat blijven tot 1980.

De periode 1973 – 1980

In deze periode wordt Suriname een zelfstandige staat, maar het is ook de periode waarin een staatsgreep wordt gepleegd. Twee gebeurtenissen die van grote invloed zullen blijken te zijn op zijn leven, maar vooral zijn politiek leven. Als parlementsvoorzitter moest hij – op weg naar onze onafhankelijkheid – niet alleen permanent laveren tussen de twee politieke zwaargewichten van die dagen: Henck Arron en Jagernath Lachmon, maar zeker moest hij ook rekening houden met Mr. Eddy Bruma en zijn trouwe volgelingen, voor wie de onafhankelijkheid decennia te laat kwam. Velen kennen de prestaties van Emile Wijntuin in het parlement. Maar weinigen weten welke rol hij achter de schermen speelde nadat de meerderheid van 22 tegen 17 zetels in het parlement voor de NKP-regering veranderde in een minderheid van 19 tegen 20 zetels.  Na interventie van vakbondsleider Cyrill Daal wist Emile Wijntuin – die steeds een goede band onderhield met Jagernath Lachmon – een essentiële bemiddelingsrol te spelen zodat zaken weer vlot getrokken werden. Zo heeft Emile Wijntuin op deze en op vele andere wijzen zijn bijgedragen geleverd aan een vredige overgang van een koloniale naar zelfstandige status van Suriname.

De staatsgreep

Op 25 februari 1980 werd een staatsgreep gepleegd. Er volgden jaren waarin veel Surinamers hun land niet terug herkenden. Voor Emile Wijntuin waren deze jaren 80 in menig opzicht ruïneus. Hij stoorde zich aan het permanent vernederen en criminaliseren van achtenswaardige burgers. Maar ook hij werd uiteindelijk daar het slachtoffer van. In die dagen heeft de enorme steun die hij kreeg van zijn gezin met name van zijn vrouw Ninon hem zeer gesterkt.  Maar ook andere klappen en teleurstellingen bleven hem niet bespaard. Toen ik hem in 1991 in Curaçao bezocht – samen met mijn broer Carl – vloeiden er tranen, toen hij ons vertelde over politieke makkers waar hij voor in de bres was gesprongen, maar die hem na 1987 in de kou lieten staan. Het viel hem zwaar dat geen enkele steun werd verleend zodat hij weer terug kon keren naar Suriname, zijn vaderland. Wij kunnen verder kort zijn over die tachtiger jaren en de hoop uitspreken dat iedereen hieruit heeft geleerd en dat wij nooit meer zo een tijd in ons land zullen beleven.

Publicaties van Wijntuin

Emile Wijntuin heeft aardig wat pennenvruchten nagelaten.
De Duitse socioloog Norbert Elias roept m.n. wetenschappers op Mythen jagers te zijn. Wij staan er niet bij stil hoezeer ons denken en handelen bepaald wordt door mythen: onbewezen beweringen die vanwege herhaling uiteindelijk als waar worden beschouwd. Het waren deze mythen die Emile Wijntuin hem noodzaakten te gaan schijven, toen hij als banneling in Venezuela zat. Onder het mom van het herschrijven van de Surinaamse geschiedenis werd de grens tussen waarheid en verzinsel regelmatig omver gestoten. Personen ten onrechte beklad. Ontwikkelingen moedwillig een verkeerde draai gegeven.  

Wijntuin vond dat hij dat niet ongecorrigeerd kon laten. Zo begon hij in Caracas reflecties over zijn politieke verleden op papier te zetten. Maar ook mythen over de invoering van het Algemeen kiesrecht in Suriname zou hij middels een brochure corrigeren. Deze brochure die in 1996 verscheen kreeg de veel zeggende naam: Weidmann, grondlegger van het algemeen kiesrecht in Suriname. Een andere brochure die in 1998 verscheen ter gelegenheid van 50 jaar Algemeen kiesrecht in Suriname onder redactie van O.G. Bottse bevestigt het gelijk van Emile Wijntuin. Hierin zijn letterlijke verslagen van wat 50 jaar daarvoor plaatsvond opgenomen.

Emile Wijntuin is in zijn pennenvruchten niet slechts bezig mythen van anderen te logenstraffen. Neen, hij trekt zelf ook het boetekleed aan. Voor zijn politieke misslagen vraagt hij nederig om vergiffenis.

Het blijft jammer dat niet meer politici dit voorbeeld van Wijntuin volgen om hun handel en wandel in de politiek aan het volk op schrift of anderszins te presenteren.  Dit is in een democratie een ultieme wijze voor mensen die een volk jarenlang hebben geleid of hebben vertegenwoordigd, om verantwoording af te leggen voor hun handelen, maar ook over hun niet-handelen. Het afleggen van verantwoordelijkheid is nu eenmaal een van de meest essentiële elementen in de democratie.

Roem in onderwijs

Emile Wijntuin heeft als politicus grote roem verworven, maar laat ons tot slot niet vergeten dat zijn grote liefde lag bij het onderwijs.  Zo zijn er vele mannen en vrouwen die in de meest uiteenlopende functies een waardevolle bijdragen leveren of geleverd hebben aan de ontwikkeling van ons land en die met trots aangeven ooit leerling te zijn geweest van deze voorname Surinamer.

Emile Wijntuin grantangi, waka bun.



Categorieën:geloof en leven

Plaats een reactie