Column Prakseri: panem et circenses – brood en spelen


Bij de verkiezingen van 2010 werd vooral door de grootste tegenstander van de toenmalige regering het begrip stabiliteit op de korrel genomen. De regerende partijen van toen maakten zich sterk door aan te tonen dat zij voor een behoorlijke mate van stabiliteit hadden gezorgd. De tegenhanger ging keihard daartegen in en hield het volk spottend voor: “Stabiliteit kun je niet eten!”

Deze uitspraak onthult een bepaalde ideologie die niet uniek is voor de bewuste partij, maar die een strategie is die wereldwijd en door heel de mensengeschiedenis heen is gebruikt om de gunst van het volk te winnen. Ze maakt handig gebruik van een neiging bij de mens – vooral bij het deel dat dagelijks moet worstelen om te overleven – om zijn mening, zijn keuzes en besluiten te laten beïnvloeden door honger en niet door de rede.

Een bekende uitspraak uit de antieke geschiedenis is: Geef het volk wat het volk wil, brood en spelen. Deze uitspraak wordt toegeschreven aan de Romeinse dichter Juvenalis, die schreef: “Vroeger verkochten we onze stem aan niemand. Al een hele tijd heeft het volk de macht afgestaan. Het volk benoemde vroeger militaire bevelhebbers, hoge ambtenaren, legioenen, alles. Nu beperkt het volk zichzelf en hoopt alleen nog op twee zaken: brood en spelen.” In onze tijd, in ons land, kunnen wij deze uitspraak thans vertalen met: Gi den nyan nanga dringi, meki den prisiri. Deze strategie blijkt iedere keer weer overduidelijk wanneer de regerende partij tegenslag ervaart (door eigen toedoen) en daarna het volk probeert te sussen met een of andere manifestatie waarbij hapjes en dranken rijkelijk in voorraad zijn, voedselpakketjes grif worden verdeeld, en het geheel feestelijk wordt ingekleed met oorverdovende muziek uit speakerboxen, brassbands en verkleedpartijen: eten, drinken en plezier.

Met deze gebaren wil men kennelijk aantonen dat zijn politiek in dienst staat van het volk, dat men luistert naar het volk, het beste voor heeft met de burgers en hun dus geeft waar ze om vragen. Misschien zelfs wel wat ze nodig hebben. In de tijd van het Romeinse rijk werd dat door Caesar Augustus gedaan door het volk inderdaad brood (gratis graan voor Rome) en spelen (gladiatorgevechten) te geven. Zo werd er een kloof gecreëerd tussen volk en bestuur, en werd het volk helemaal blind voor al de corruptie en immoraliteit van het bestuur. Klinkt misschien bekend?

Plaats nu hiertegenover de uitspraak van Jezus, toen de duivel Hem probeerde te verleiden in de woestijn: Niet van brood alleen leeft de mens, maar van alles wat uit de mond van God voortkomt (Mt. 4,4). Jezus, die ook volledig mens was, vertoefde in de woestijn en kreeg honger. De duivel zag zijn kans schoon om te proberen Jezus af te leiden van zijn eigenlijke missie en hield Hem een makkelijke oplossing voor: door af te zien van het grotere ideaal en enkel te focussen op zijn eigen enge, lichamelijke behoefte van het moment.

Door zijn tijd van beproeving in de woestijn kon Jezus tot het nuchtere inzicht komen dat de mens soms moet afzien van het vervullen van zijn persoonlijke, directe, fysieke en materiële kortetermijnbehoeften, en in plaats daarvan focussen op het langetermijnideaal, waarbij zowel het materiële als het immateriële welzijn van eenieder – inclusief zijn eigen – wordt bereikt. Tot hetzelfde inzicht behoren wij ook te komen door te vasten in de veertigdagentijd: door onszelf bewust de vele geneugten waaraan wij zo gewend zijn te ontzeggen, kunnen we tot het inzicht komen wat werkelijk van belang is voor het leven van onszelf en dat van anderen, niet voor een moment maar voor langere tijd. Het laat ons ook beseffen dat er in ons leven heel veel extra is, wat niet onmiddellijk dringend nodig is voor een goed leven, maar waarvoor we wel dankbaar mogen zijn.

De lockdownperiode heeft ons – hopelijk – hetzelfde doen beseffen. Verstoken van de vele, soms triviale dingen waarmee wij ons dagelijks leven hebben opgezadeld, kunnen we vooruitkijken en ons afvragen wat we werkelijk nodig hebben in ons leven en hoe wij daar gezamenlijk aan kunnen komen. Hopelijk zijn we tot het besef gekomen dat als mens wij niet leven van brood en spelen alleen, maar dat de immateriële zaken zoals vrijheid, rust, veiligheid en toekomstperspectief ook even dringend nodig zijn om een samenleving te stichten die zowel fysiek als geestelijk gezond is. Een samenleving waarin iedereen een gelijke kans heeft om datgene te doen en te bereiken, waardoor elk mens zelf in staat is zich te voorzien van brood en spelen, en niet langer afhankelijk is van een uitdelende overheid. Welke partij stelt ons dat in het vooruitzicht?

OMHOOG Jaargang 64, editie 19, 17 mei 2020



Categorieën:column

Tags: , , , ,

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: