Martien Noordermeer omi –
Eerstgeborene
De 40e dag na Kerstmis valt op 2 februari. Deze bijzondere dag draagt een dubbele naam. Vroeger werd deze dag Maria lichtmis genoemd. Het accent kwam meer te liggen op moeder Maria en niet zozeer op Jezus, haar zoon. Sinds het tweede Vaticaans concilie wordt het feest van de 40e dag na Kerstmis opdracht van de Heer in de tempel genoemd. Het accent verschuift nu meer naar Jezus, om wie het uiteindelijk gaat. Volgens de Joodse wet moest elke eerstgeboren Joodse jongen aan de Heer worden opgedragen.
Zo lezen we in Leviticus XII: “Elke eerstgeborene van het mannelijk geslacht zult gij op de veertigste dag na de geboorte voor het aangezicht van uw God brengen om vrij te kopen en God te danken voor het geschonken leven!” Hoewel Jezus uiteraard niet gebonden was aan de Joodse wetten, hebben Maria en Jozef zich toch willen onderwerpen aan de Joodse voorschriften. De mannelijke eerstgeborene van Jozef en Maria, Jezus dus, was eigendom van de Heer en moest daarom ‘vrijgekocht’ worden. Dit gebeuren lezen we in Lc. 2,22-39.
Volgens de oud-testamentische reinigheidsvoorschriften was een moeder na de geboorte van een jongen 40 dagen onrein en moest dan ook gereinigd worden door het offeren van een schaap of een lam, of als ze arm waren twee duiven, hetgeen Jozef en Maria hebben gedaan zoals Lucas ons vertelt in vers 24. Jozef en Maria gingen dus om twee redenen naar de tempel in Jeruzalem. Allereerst moesten ze hun kind opdragen aan de Heer en ‘vrijkopen’. Tegelijkertijd ging Maria ook naar de tempel om zich volgens Joods voorschrift te zuiveren, hetgeen Puruficatio Mariae werd genoemd.
Simeon en Hanna
Dit feest werd heel lang Maria lichtmis genoemd, omdat voor de eucharistieviering de gelegenheid bestond voor gelovigen om kaarsen te laten zegenen. Die werden dan ontstoken en met hun brandende kaarsen in de hand gingen zij naar de tempel, de kerk om de eucharistie te vieren. Zo wilden ze tot uitdrukking brengen dat Christus, het Licht van de wereld, naar de tempel wordt gebracht. We zouden dit een beetje kunnen vergelijken met Palmzondag: met palmen in onze hand willen wij Christus Koning toezingen bij Zijn intocht in Jeruzalem.
Eeuwenlang heeft het Joodse volk gewacht op de komst van dat Licht, het Heil. Simeon en Hanna waren de verpersoonlijking van dat Joodse volk die uiteindelijk de ware Verlosser, het Heil, het Licht mochten ontvangen. Zo wordt verteld in Lc. 2,25: “Nu leefde er in Jeruzalem een zekere Simeon, een wetgetrouw en vroom man die Israëls vertroosting verwachtte en de heilige geest rustte op hem. Hij had een godsspraak ontvangen dat de dood hem niet zou treffen voordat hij de Gezalfde des Heren zou hebben aanschouwd. Door de Geest gedreven was hij naar de tempel gekomen.
Toen Jozef en Maria hun kind de tempel binnenbrachten om aan Hem het voorschrift van de wet te vervullen, nam ook Simeon het Kind in zijn armen en sprak: “Nu kunt Gij, o Heer Uw dienaar in vrede laten gaan, want mijn ogen hebben het Heil der wereld mogen aanschouwen.” Ook Hanna was aanwezig, vroom, getrouw en profetes die het Heil eveneens mocht aanschouwen. Simeon, vertegenwoordiger van wet en Hanna vertegenwoordiger van het gehele Joodse volk, dat uitzag naar de komst van de Verlosser, begroeten het Heil dat de tempel binnengaat.
Godgewijde personen
De opdracht van de Heer was aanleiding voor de heilige paus Johannes Paulus II om op die dag aandacht te besteden aan het Godgewijde leven. Aan die vrome mensen die hun leven opdragen aan de Heer door de drievoudige geloften van armoede, zuiverheid en gehoorzaamheid. Dit is bedoeld als een middel om de gehele Kerk te brengen tot een steeds grotere hoogachting voor het getuigenis van mannen en vrouwen die besloten hebben Christus van meer nabij te volgen door het beoefenen van de evangelische raden. Tegelijkertijd is deze dag bedoeld als een goede gelegenheid voor de Godgewijde personen om hun overgave aan de Heer te verlevendigen door het vernieuwen van hun geloftes en onderlinge contacten.
Deze dag, het feest van de Opdracht van de Heer, is als een icoon van de totale overgave van Christus aan de wil van Zijn Vader. De paus sprak de wens uit dat op deze dag in heel de Kerk, Godgewijde personen die zich door geloften aan de Kerk hebben gegeven zoals de priesters, paters, broeders, zusters, fraters, diakens en andere toegewijde christenen zoals de pastorale werkers en catechisten, zich zoveel mogelijk zouden verenigen om het belang van goddelijke roeping tot het kloosterleven, de priesterschap en de dienstbaarheid te onderstrepen. Zo krijgt dit feest nog een bijzondere, actuele en diepere betekenis.
OMHOOG Jaargang 64, editie 04, 2 februari 2020
Categorieën:geloof en leven
Dit is op OMHOOG herblogd.
LikeLike