Henna Manichand –
Overweging uitgesproken tijdens de gebedswake ’24 uur voor de Heer’
Schepper en onderhouder
Als de complexe onderdeeltjes van een horloge is elk onderdeel van ons universum door God geschapen. Van de gigantische uitgestrektheid van ons zonnestelsel tot de unieke vingerafdruk van ieder van ons, alles is door Hem gemaakt. Tegelijk is Hij niet alleen de maker, maar ook de drijfveer, het meest wezenlijke onderdeel voor het functioneren en het bloeien van de schepping. Hij is het die de schepping schraagt met Zijn machtig woord. Hij is het die alles wat bestaat bijeen houdt in al zijn verbazingwekkende complexiteit. Laat de erkenning van de centrale rol van Jezus in zowel de schepping als de instandhouding van het heelal leiden tot een hart vol vreugde en lofprijzing, en het besef dat Hij voortdurend voor ons zorgt.
Okono gaat op bezoek bij opa
Wel 130 km buiten Paramaribo woont de grootvader van Okono. Opa is piayman. Okono is er in geen jaren geweest. Hij is heel vroeg in de bus gestapt en zit naast de chauffeur. De weg is glad, geen stof en geen kuilen. ‘A pasi bun, a moi,’ zo begint Okono een gesprek met de chauffeur. Die vertelt dat de weg veel geld heeft gekost, maar ook dat de mensen hard rijden: ‘Net lek den law. Yu si a bord, wi e pasa Kraka? Tu suma dede’. In de bomen fladdert gekleurd plastic, er liggen flessen en vuil langs de weg. Okono: ‘Sjef, wan fesa ben dya?’ Chauffeur: ‘No, na morsu fu fotosuma. Ey fringi den batra nanga plastic saka. Na so den libi leki agu. Ala den kriki lai nanga doti’.
Na een rit van vier uren kan Okono zijn grootvader begroeten. Hij heeft heel wat meegenomen uit de supermarket. Okono vertelt over zijn studie en dat hij terug is om te blijven. Opa vertelt hem dat hij liever niet naar achteren moet gaan. Maar dan zegt Okono toch: ‘Opa, mi e go na gron’. Hij neemt een houwer mee, een hengel en een stuk cassavebrood.
Okono en de pratende boom
Op weg naar de kreek vindt Okono het vreemd geen kapuweri of makamaka te zien. Okono zoekt zijn favoriete plek op, zijn boom waaraan hij vroeger zijn hangmat bond. Maar die is niet te zien. Geen enkele boom. Een lege open vlakte. En de kreek? Kreek?? Dit, dit kan niet, a no kan. Dit is een vies rood watertje.
Okono gaat aan de voet van een kromme, bijna omgevallen boom zitten. Teleurgesteld, geen schaduw, geen water, geen vis. Wat is er hier gebeurd? Grote dikke zwarte buizen, plastic slangen, lege olievaten, lege blikken, flessen, hopen afval, een verroeste machine en iets wat op een kamp lijkt. Omgehakte bomen liggen te rotten. Het is aan de overkant van de kreek een chaos en een doodse stilte, geen vogelgefluit en het stinkt. De tijd staat daar stil.
Hij leunt tegen de omgevallen boom, plots begint die te trillen en het lijkt alsof er iemand praat. Okono legt zijn oor tegen de stam van de boom. ‘Mi na a inkri wan di tan na busi. Libi suma hari mi famiri nanga ala den tra bon puru. Ala diya lon gwe, no wan sapakara, no wan fremusu, soso wan sekrepatu tan. Na libi suma diki a kriki, ala fisi draibere. Na mi wan tan abra. Luku soso wan noto de ete, pur en, prani den siri, meki mi famiri kon baka.’
Het bos weer tot huis maken
Okono plukt de enige inginoto en gaat terug naar het kamp. Boos smijt hij de houwer weg en gaat mopperend in de hangmat liggen. Het wordt al schemerig. De muskieten laten zich voelen en dan begint opa te vertellen. Hoe zijn moeder is geweest, dat er ook een kindje van zijn tante is overleden door het drinken van het water. Dat er mensen op een dag kwamen, de bomen wegtrokken en meenamen. Ze hadden geen respect voor de bomen, wat ze niet wilden, lieten ze liggen. Opa kreeg wat geld en een watertank. ‘Ma a tasi blad fu a kampu no e hor watra, mi mu abi sinkidak. A peti e drei, en watra bita.’
Na 27 jaar terug in wat van het dorp is overgebleven. Er zijn nog maar 9 families achtergebleven. Nu weet Okono wat er zich heeft afgespeeld. Zijn vader wilde de bomen niet afstaan en werd na een gevecht doodgeschoten. Zijn moeder had hem nooit over dit gebeuren verteld. Het bos was hun huis niet meer. Moeder was dood gevonden bij de kreek en daar lag het kindje van zijn tante ook begraven. Het water is verkeerd volgens opa. ‘Na Tamusi e luku mi dya.’
Opa is nooit verhuisd, heeft ook nooit een huis gehad zoals beloofd. Trouwens waar zou hij naar toe moeten gaan. Geen ene boom was er over om een nieuw kamp te bouwen. Tweemaal per week komt de lantibus als de chauffeur benzine heeft. Dan stuurt een zuster van de missie wat levensmiddelen en water.
Okono weet wat hij moet doen: hard werken, de inginoto en andere bomen weer planten. Het bos weer tot hun huis maken, tot leven brengen. En al heeft Okono een hbo-diploma, hij zal de handen uit de mouwen steken, want het bos is zijn thuis, daar is vrijheid, zuivere lucht. Eten? Drinken? Dat zal voor hem geen probleem zijn. Hij heeft ecologie gestudeerd en hij zal wat Tamusi gegeven had weer goed maken.
Meesterstuk
In den beginne schiep God de hemel en de aarde. De aarde was woest en donker. Toen bracht God er orde in: chaos en duister verdwenen. God maakte een scheiding tussen de wateren, zo kregen we aarde en hemel. Hij maakte dag en nacht, de zon en de maan met zovele sterren. God de Schepper bracht leven op aarde: grote en kleine dieren in de zee en in de lucht. God wenste dat alles wat Hij had geschapen talrijk en vruchtbaar zou zijn, zo ook de planten, bloemen en bomen. Alles wat God schiep was één groot kunstwerk, een waar meesterstuk. Hij ontwierp een adembenemend mooie wereld en oordeelde dat het zeer goed was. De Schepper was blij, maar nog niet tevreden. Hij rustte en dacht na: voor wie was dit alles? Toen vormde hij de mens. Nadat de mens geschapen was en gebruikmaakte van alles wat God had gegeven, was er geen rust meer. De mensen kregen steeds meer verlangens, ze waren niet tevreden met wat ze in het paradijs aantroffen. Hun hebzucht en gulzigheid namen toe. Ze maakten ruzie.
Geschiedenis herhaalt zich
In de Hof was er geen vrede meer. De mensen betwistten elkaar, bedrogen God en zichzelf. Ze hadden een vrije wil, wisten wat mocht en niet kon, maar ze wilden op de stoel van God zitten. Ze konden geen onderscheid meer maken tussen goed en kwaad, en ze lieten zich verleiden. God staat veel toe, maar dit ging toch te ver. Ze overtraden Zijn geboden. Berouw komt na de zonde!
God heeft de mens zo lief en wil de breuk van vertrouwen herstellen. Hij wil de mens vergeven, vooral datgene wat zij tegen Zijn wil doen. Daarom gaf Hij ons het meest kostbare wat iemand kan bezitten, Zijn Kind. Hij gaf ons Zijn enig geboren Zoon, Jezus Christus, die zonder zonde is en die de kruisdood als een misdadiger moest sterven. Wat een offer en dat omwille van onze ongehoorzaamheid.
De mens door God geschapen naar zijn beeld kreeg alles wat goed voor hem was, zelfs kwijtschelding van zonden. En toch, nu in 2019 herhaalt de eeuwenoude geschiedenis zich weer. Wij verpesten het universum, willen meer weten en ontdekken. Wij vernietigen de atmosfeer en hebben zelfs in de verste uithoeken van de aarde geen respect voor de natuur. Op de Noordpool plastic afval, het lozen van chemische afvalstoffen. Onze hebberigheid en geldzucht maken ons binnenland een woestijn met kraters.
Respect voor Gods schepping
Het boekje ‘Hoezee voor Suriname’ begint met ‘land van stoere Indianen’ – de meeste inheemsen ontberen goed drink water; ‘land van bossen, groot en mooi’ – nu ontbossing, hout- en goudroof; ‘land waar tussen de lianen tijgers loeren…’ – neen, ze loeren niet meer, wij loeren en schieten ze dood voor verkoop aan vreemden; ‘heerlijk tropenland’ – zelfs de natuur is moe van ons. We kennen geen grote regentijd en geen kleine droge tijd meer.
Wij mensen met een vrije wil en verstand, die menen Gods werk, ons huis, de aarde te moeten verbeteren, maken er een puinhoop van en de natuur keert zich tegen ons. We hebben te doen met tsunami’s, modderlawines, bosbranden, overstromingen. De natuur is verstoord. Ons nageslacht zal niet kunnen zeggen als het om zich heen kijkt: ‘En God ziet dat het goed is’. Neen! Wat doen wij als opvoeders.
Zusters en broeders, het tegengaan, het stoppen, het voorkomen van destructie en het herstel van de aarde liggen helemaal aan ons. Wij zullen onze kinderen moeten leren respect te hebben voor Gods schepping, ons thuis de aarde.
De vrije opvoeding heden ten dage boet veel in aan normen en waarden. Het accent ligt meer op voeding. Zelf moeten wij het goede voorbeeld geven. Dan kunnen wij weer zingen ‘Hoezee voor Suriname’ en dan ziet God dat het goed is.
OMHOOG Jaargang 63, editie 26, 14 juli 2019

Categorieën:geloof en leven
Geef een reactie