Marilyn Tsie A Foeng –
In een kreek veranderd
Het is donderdagmiddag en ik verlaat de poli in het AZP op weg naar mijn auto. In het anderhalf uur dat ik heb zitten wachten op een recept van de specialist heeft het buiten heel hard geregend. Ondanks dat het wachten me een beetje te lang duurt, ben ik blij dat ik binnen droog zit. Ik houd me bezig met de gedachte: wanneer ik strakjes hier klaar ben, zal het wel opgeklaard zijn. Trouwens, ik heb een grote paraplu bij me, dus no spang!
Eindelijk heb ik mijn recept in handen en opgetogen loop ik weg, de trappen af. Het is 5 uur en binnen niet al te lange tijd zal ik voor die dag mijn huis weer mogen begroeten. Ik loop het pad af naar de poort en wat zie ik … de straat is in een kreek veranderd! Heeft het werkelijk zo hard geregend? Hoe kom ik bij mijn auto? Die staat aan de overkant geparkeerd, voor de Chinese winkel. Ik ril bij het zien van het vieze water… allerlei gedachten komen in me op: ziekte van Weil, ziekenhuisbacterie, andere griezelige ziekten.
Als uit de hemel gevallen
Terwijl ik sta te peinzen, hoor ik een stem: “Waar staat uw auto, mevrouw?” Ik schenk er geen aandacht aan: “Je gaat me toch niet op je schouders nemen en naar mijn auto dragen?” Ook het trottoir staat onder water en de auto’s die zich een weg banen door de ‘kreek’ zorgen ervoor dat er telkens een ‘tsunami’ over het trottoir trekt. Ik realiseer me dat ik niet op dat klein stukje droge stoep kan blijven staan. Voorzichtig begin ik te lopen op het gras tegen de schutting aan, waar er ook auto’s geparkeerd staan. Nat, maar nog net geen natte voetjes. En gelukkig heeft mijn schoen een plateautje.
Dan sta ik pal voor een grote plas water. Hoe kom ik daar overheen? Als uit de hemel gevallen staat er een kort hindostaans mannetje bij me. “Mevrouw, wacht, ik ga een steen voor u zetten”. Hij is blootsvoets, met opgerolde broekspijpen, en met zijn blote handen pakt hij een losse straattegel van de kant en legt hem in het water. Daarbovenop zet hij een kleiner stukje. Hij wroet een tweede tegel los uit de grond en legt die iets verderop, daarmee een ‘loopbruggetje’ construerend.
Dienstbaarheid
Terwijl hij met die tweede tegel bezig is, reik ik in mijn portemonnee en haal wat geld tevoorschijn. Intussen hebben zich achter mij nog drie andere mensen geschaard, wachtend om ook over de ‘stenen brug’ te lopen! In twee grote stappen sta ik op een stukje droog trottoir. Terwijl hij bezig is een dame bij de arm te pakken om die te helpen oversteken, zeg ik “Bhai, alsjeblieft” en ik geef hem het geld in zijn hand. Ik zie dat de anderen hem ook wat hebben toegestopt.
Dit gedeelte van de straat waar ik nu sta is gelukkig droog en zonder verdere moeite bereik ik mijn auto. Dit staaltje dienstbaarheid heeft mij zo geraakt dat ik vond dat ik het op papier moest zetten en met u delen. God zegene mijn reddende engel!
OMHOOG Jaargang 63, editie 22, 16 juni 2019
Categorieën:geloof en leven
Geef een reactie