Martien Noordermeer OMI –
In dit artikel wil ik eens terugblikken op ons Christelijk paasfeest en het plaatsen in het licht van het Joodse paasfeest. Verschillende verhalen van Witte Donderdag en de Paaswake liggen nog fris in ons geheugen en er is een duidelijk verband tussen beide. Hiervoor put ik uit een cursus die ik lang geleden heb gegeven op het seminarie in Haiti, en later uitgewerkt voor de catechisten aldaar. Om de betekenis van ons paasfeest te begrijpen gaan we eerst het Joods paasfeest bekijken.
Het Joods paasfeest
In het boek ‘Exodus’, het boek van de Uittocht, lezen we in het 12e Hoofdstuk vanaf vers 1:“…Jahwe richtte het woord tot Mozes en Aäron in Egypte en sprak: ‘Deze maand, Nisan, (maart) moet gij beschouwen als de eerste maand van het jaar. Op de tiende van deze maand moet ieder gezin een lam uitkiezen. Het lam moet gaaf zijn, mannelijk en éénjarig. Het bloed van het lam moet ge op de deurposten strijken als teken van redding. In dezelfde nacht moet het lam gegeten worden met ongedesemd brood: staande , met staf in de hand, ongedesemd brood, want ge hebt geen tijd om het brood te laten gisten… schoeisel aan de voeten, klaar voor het vertrek, want dit is de nacht waarop Jahwe, Uw God, jullie, Zijn uitverkoren volk, uit het slavenland van Egypte zal leiden naar het land dat Hij aan Uw voorvaderen, Abraham, Isaäk en Jakob had beloofd… Deze nacht zal Ik door Egypte gaan en bij de Egyptenaren alle eerstgeborenen van mens en dier, doden. Maar het Bloed aan uw deurposten zal u redding brengen…”
Dit is een korte samenvatting van hoofdstuk 12 dat we hebben gehoord tijdens de viering van Witte Donderdag, waarin die gebeurtenis wordt beschreven hoe het Joodse volk, de Hebreeën, zoals de Egyptenaren hen noemden, uit de slavernij in Egypte werd bevrijd en op weg ging naar het Beloofde Land. Jahwe liet Zijn macht zien aan de farao van Egypte, en vooral de dood van zijn eerstgeborene en enige zoon deed hem het joodse volk laten gaan om weg te trekken uit het land Egypte. Dit gebeuren is historisch. Hoe het precies allemaal gegaan is kunnen we nu niet meer achterhalen, maar Jahwe zorgde voor Zijn volk dat Hij zich had uitgekozen: “…Ik ben uw God… Gij zijt Mijn volk…” In de loop van de eeuwen zijn al deze verhalen door de mondelinge overlevering een beetje aangepast, mooier verteld, de rol van Jahwe aangedikt, maar de kern van de zaak blijft hetzelfde: “Het Joodse volk is bevrijd door Jahwe uit de lichamelijke slavernij in Egypte!”
Een van de eerste dingen die ons opvalt in deze tekst is de opmerking dat de maand Nisan (maart) de eerste maand van het jaar is. Dat is ook eeuwen en eeuwen zo geweest en gebleven. Dit verklaart dan ook dat met maart als eerste maand de maanden september tot en met december hun oorspronkelijke waarde terug krijgen. September is nu de negende maand, maar in de vroegere jaartelling was het inderdaad de zevende maand en oktober de achtste. Dit verklaart ook dat wij om de vier jaar een schrikkeljaar hebben. Deze extra dag wordt toegevoegd aan het einde van de romaanse kalender om te voorkomen dat het ‘kalenderjaar’ (van 1 januari tot 31 december) te veel gaat afwijken van het ‘tropisch jaar’. “Een tropisch jaar is de tijd die de aarde nodig heeft om in haar baan om de zon van lengtepunt tot lengtepunt te draaien en dat is niet exact 365 dagen, maar 365 dagen, 5 uur, 48 minuten en 45 seconden.” (A. Jaubert). Februari was dus de maand die in de romaanse kalender gold als de laatste maand van het jaar.
(NB: In 1582 heeft Paus Gregorius XIII de Romaanse kalender veranderd in de zogenaamde Gregoriaanse kalender; dit op verzoek van de wetenschappers uit die tijd. Aangezien de paus in die tijd een groot aanzien had en een algemeen erkend gezag zowel binnen als buiten de Kerk, is dit gebeurd, ook al om de toen reeds moeilijke situatie dat er een wanverhouding bestond tussen het kalenderjaar en het tropisch jaar! Een grote ingreep op een eeuwenoude traditie!)
Het Joodse paasfeest is dus een gedachtenisviering aan de gebeurtenissen in Egypte waar de Hebreeën het land verlieten, bevrijd werden uit hun zwaar lichamelijke slavernij, uit hun ‘keti-koti’! “…Deze dag moet gij tot een gedenkdag maken. Ge moet hem vieren als een feest ter ere van Jahwe, van geslacht op geslacht moet ge hem als een eeuwigdurende instelling vieren. Gedurende 7 dagen moet ge ongedesemd brood eten…” Jahwe zelf heeft bevolen om deze dag te blijven gedenken. Daaraan zijn de joden, tot op dag van vandaag, trouw gebleven, waar ook ter wereld. Op die dag moogt ge niet werken , tenzij alleen het bereiden van de nodige spijzen…” (Ex.12/14.)
In de loop der eeuwen kreeg deze gedachtenisviering een bepaald ritueel, manier van vieren. Heel kort wil ik dit samen vatten:
- De paterfamilias gaat voor, d.w.z. de eerste verantwoordelijke in het gezin. Mochten er meerdere gezinnen bij elkaar het paasfeest vieren, dan wordt de oudste in leeftijd gevraagd voor te gaan in de huiselijke viering. We spreken hier dus over de viering thuis, niet in de tempel of synagoge. Daarvoor waren er priesters of rabbis als voorganger.
- De jongste in het gezin stelt dan de vraag: “Waarom is deze nacht anders dan alle andere nachten?” En dan antwoordt de ‘paterfamilias’ met het voorlezen van het verhaal over de Uittocht uit Egypte.
- Hierop volgde dan de zogenoemde Hallel-psalm, psalm 136. Deze psalm is opgenomen in de eerste uitgave van Jubilate (1974) als zijnde een belangrijke liturgische psalm voor de paastijd. Maar nergens, in geen enkele van onze parochies, of door geen enkel parochiekoor is deze psalm aangeleerd. Bijgevolg staat de psalm ook niet meer in de nieuwe Jubilate. Heel erg jammer. Het paasverhaal wordt erin bezongen. Leest u deze psalm maar eens: Blz 312 in de oude Jubilate.
- Verschillende keren wordt het glas met wijn geheven, wordt er ‘getoast’.
- Er wordt een lam geslacht en gegeten. Daarbij wordt er ook rauwe en bittere kruiden gegeten die hen moest herinneren aan de rauwheid en de bitterheid van de lichamelijke slavernij in Egypte.
- De laatste keer dat het glas geheven wordt tijdens het joodse paasmaal is de “beker van de Zegening”. Jezus zal deze “beker van Zegening” gebruiken om die rond te laten gaan bij Zijn leerlingen en te zeggen: “Dit is de Beker met Mijn Bloed dat vergoten wordt voor de vergeving van de zonden. Doet dit iedere keer als ge het doet, ter gedachtenis aan Mij…”
Het historisch gebeuren in Egypte staat dus in het middelpunt van de joodse paasviering. Het volk verlaat Egypte en gaat op weg naar hun Beloofde Land dat Jahwe hun voorouders. Abraham, Isaak en Jakob had beloofd, Kanaän. Ze zullen er lang over doen: zoals de Bijbel het ons vertelt duurt het 40 jaar. Maar al gauw na hun vertrek krijgen ze een groot probleem om de Rode Zee, ook wel Rietzee genoemd, over te steken. Het is in sommige periodes van het jaar een gemakkelijk doorwaadbare plaats voor mensen die te voet gaan, maar moeilijk voor mensen die in karren zich verplaatsen, zoals de Egyptenaren. Dat Jahwe ingreep komt duidelijk tot uitdrukking in het verhaal zoals Exodus het vertelt: “…Toen sprak Jahwe tot Mozes: beveel de Israëlieten verder te trekken. Gij zelf moet uw hand opheffen, uw staf uitstrekken over de zee en ze in tweeën splijten. Dan kunnen de Israëlieten over de droge bodem van de zee trekken. Ik ga de Egyptenaren koppig maken zodat ze jullie achterna gaan door diezelfde droge weg op de bodem van de zee. En dan zal Ik mij verheerlijken ten koste van de farao en heel zijn legermacht. De Egyptenaren zullen weten dat ik de JAHWE ben…” (Ex.14/15)
Zo trokken de Israëlieten door de Rode Zee en bij de achtervolging door de Egyptenaren werden die verzwolgen door het water van de Rode Zee, nadat Mozes, op bevel van Jahwe, zijn staf weer uitstrekte over de zee. Het water kwam weer tezamen en het Egyptisch leger werd verzwolgen. Door het water van de Rode Zee kwamen de Israëlieten veilig aan op de andere oever van de zee op weg naar hun Land. Dit thema is een ander belangrijk thema van het Joodse paasfeest, nl. dat Jahwe God hen veilig had geleid door het water van de Rode Zee.
Om het heel kort samen te vatten: op het Joodse Paasfeest wordt gevierd “…DAT DE JODEN BEVRIJD WERDEN UIT DE LICHAMELIJKE SLAVERNIJ IN EGYPTE EN DOOR HET WATER VAN DE RODE ZEE OP WEG WERDEN GEZET NAAR HUN BELOOFDE LAND, KANAÄN…”
Het Christelijk paasfeest
Matteüs vertelt ons: “…Op de eerste dag van het ongedesemd brood kwamen de leerlingen bij Jezus om te vragen: ‘Waar wilt Gij dat wij het Paasmaal voor U gereed maken…?’” (26/17) Het was dus al afgesproken dat de leerlingen samen het paasmaal zouden vieren, een kleine groep, net zoals een familie. Jezus zou dan voorgaan en Johannes, als jongste en links liggend van Jezus, zou dan de alom bekende vraag stellen: “…Meester, waarom is deze nacht anders dan alle andere…?” Deze vraag krijgt dan een dubbele, diepere betekenis, want deze nacht, deze paasmaaltijd, Pesach, – zoals de Joden het tot op heden nog steeds noemen – zal anders worden dan alle andere nachten doordat Jezus aan het Joodse paasmaal een diepere betekenis geeft. Hij zal zich volledig houden aan de voorschriften en gebruiken waaraan de Joden toen – en ook nu nog – vasthielden als iets heiligs dat uit een ver verleden tot hen was gekomen en eeuwen en eeuwen en generaties lang gewoon waren: …Lam… wijn… ongedesemd brood (matzes geheten) bittere kruiden… lezing over de bevrijding… de Hallel-psalm… maar Jezus heeft er iets aan toegevoegd.
Bij de “beker der Zegening”, de laatste keer dat de beker met wijn rondgaat, en waar – oneerbiedig uitgedrukt- “getoast” wordt op de bevrijding uit Egypte, en daarvoor Jahwe God bedankt wordt voor hetgeen Hij gedaan heeft in het verleden voor hun voorouders in Egypte… – en voor hun nageslacht – heeft Jezus de beker genomen en er een diepere betekenis aan gegeven: “…Neemt deze beker en drinkt hier allen uit, want dit is de beker van het Nieuwe en het Oude Verbond (Testament) dat voor u en velen vergoten wordt tot vergeving der zonden….. Iedere keer als jullie dit doen, doet het dan ter gedachtenis aan Mij…” Hij liet de beker rondgaan en ieder dronk er uit.
Van te voren, aan het begin van de maaltijd, nadat Judas het stukje brood dat Jezus hem had gegeven (als teken: Hij is het!) samen met Jezus zijn hand in de schaal met saus doopte, had Jezus aan Judas gezegd: “…Wat je te doen hebt, doe dat spoedig!” Toen verliet Judas de zaal. Judas heeft volgens de gegevens zoals de Evangelies ons die hebben overgeleverd, maar een klein gedeelte van het paasmaal meegevierd. Pas na het vertrek van Judas zal Jezus de Eucharistie aan ons geven.
Als wij het Laatste Avondmaal van Jezus zouden kunnen samenvatten dan mogen we dit doen met begrippen uit het Joodse paasmaal, vaak ook avondmaal genoemd omdat het altijd gevierd werd “na-het- vallen-van-de-avond”. Ik gebruik hierbij dezelfde zinsnede als boven bij het Joodse paasfeest.
Om het heel kort samen te vatten: op het Christelijk paasfeest wordt gevierd “…DAT DE CHRISTENEN BEVRIJD WORDEN UIT DE GEESTELIJKE SLAVERNIJ VAN DE ZONDE EN DOOR HET WATER VAN HET DOOPSEL OP WEG WORDEN GEZET NAAR ONS BELOOFDE LAND, HET HEMELS VADERLAND, DE HEMEL…”
Op Witte Donderdag en in de Paaswake hebben we deze verhalen gehoord en als U ze wilt nalezen dan zijn hier de volgende verwijzingen:
Witte Donderdag: 1e lezing: Ex. XII/1-8, 11-14
Paaswake: 3e lezing: Ex. XIV/15-XV/1.
Categorieën:geloof en leven
Geef een reactie