Paul Tjon Kiem Sang –
Viering Wereldziekendag
Het is aan velen onder ons stilletjes voorbij gegaan, maar maandag 11 februari jl. was het Wereldziekendag. Deze dag is in 1992 heel speciaal ingesteld door paus Johannes Paulus II op de feestdag van onze Lieve Vrouw van Lourdes. De paus wilde de gelovigen hiermee aansporen om speciaal te bidden voor allen die ziek zijn, en voor degenen die hard werken om hun lijden te verzachten. In sommige landen wordt door diverse organisaties deze dag aangegrepen om iets bijzonders te doen voor de zieken en ziekenverzorgers, zoals het verstrekken van medicijnen en voedselpakketten aan zieken die daar niet voor kunnen betalen, en ook het bieden van geestelijke begeleiding.
De medewerkers van het ziekenpastoraat hebben b.g.v. de viering van deze dag een speciale dienst gehouden op zondag 24 februari jl., waarbij alle aanwezige leden hun belofte om dit werk te doen hebben vernieuwd, en daarna een zalving ontvangen van de bisschop. De leden van het ziekenpastoraat gaan geheel vrijwillig regelmatig op bezoek bij zieken in onze ziekeninrichtingen, om die mensen bij te staan, hen te troosten en met of voor hen te bidden. Het komt niet zelden voor dat de medewerkers van het ziekenpastoraat de enige mensen zijn die een patiënt in het ziekenhuis bezoeken.
Zieken bezoeken, bewust besluit
Zorg voor de zieke mens is een van de oudste bedieningen van de kerk. Het begint in feite reeds met Jezus Christus zelf, die niet als toevalligheid of bijkomstigheid de zieken bezoekt, maar heel gericht naar hen toe gaat met de intentie hen te genezen. Daarin ligt reeds een eerste voorwaarde voor de bediening van het ziekenpastoraat: het gaat niet om mensen die, bij gelegenheid of wanneer de mogelijkheid zich voordoet of omdat zij toevallig in de buurt zijn, bij de zieke mens langs gaan. Nee. Het is een bewust besluit om op een bepaald moment uit huis te gaan met als enige doel de zieke mens bezoeken en hem/haar nabij zijn met liefdevolle zorg en gebed. En het gaat hier niet om het bezoeken van zieken die zij kennen of die familie van hen zijn. Dat kan voorkomen, maar in de eerste plaats geldt dat hij/zij elke zieke mens, die daar behoefte aan heeft, bezoekt, ongeacht wie de persoon is. Jezus had ook geen voorkeuren toen Hij de zieken bezocht en genas. Van alle kanten kwamen zij op Hem af en werden zij naar Hem toegebracht. En iedereen werd door Hem ontvangen met dezelfde tedere en zorgzame aandacht, ongeacht welke ziekte de mensen ook hadden, en ongeacht of zij nou joden waren of niet, rein of onrein.
Zorg voor de zieke mens
De apostelen hebben de zorg voor de zieken, zoals zij dat van Jezus hadden geleerd, heel bewust voortgezet. Toen reeds, in de apostolische tijd, werd de bediening van de zieken heel gestructureerd aangepakt. Het meest bekende voorbeeld hiervan is de tekst in Jacobus 5,14-18: “Is iemand van u ziek? Laat hij de oudsten van de gemeente roepen; zij moeten een gebed over hem uitspreken en hem met olie zalven in de naam van de Heer.” Hier wordt heel nadrukkelijk aangegeven dat de zorg voor de zieke mens als specifiek ambt wordt beschouwd: niet alleen wordt aangegeven dat bepaalde personen daarvoor in aanmerking komen, maar ook de wijze waarop de bediening van de zieke moet geschieden.
Zorg voor de zieke mens wordt door Jezus zelf aangemerkt als een criterium bij het Laatste Oordeel: in de beroemde passage van Matteüs 25,31-46 zegt Jezus dat de Mensenzoon de schapen aan zijn rechterhand plaats, omdat zijn o.a. naar Hem hebben omgezien toen Hij ziek was (v. 36).
Boodschap paus Franciscus
In zijn boodschap voor Wereldziekendag 2019 wijst paus Franciscus op de houding die nodig is in de zorg voor de zieke mens en gebruikt daarvoor de aanmaning van Jezus in Matteüs 10,8: “Voor niets hebben jullie gekregen, voor niets moet je geven.” De paus past dit toe op het leven zelf, dat wij als geschenk hebben ontvangen van God, voor niets. Op dezelfde wijze moeten wij ook geven van onszelf, voor niets. En niet een geven dat erop gericht is om terug te ontvangen!
In zijn boodschap richt de paus zich ook heel specifiek tot allen die vanuit de kerk betrokken zijn in de zorg voor de zieken:
“Grootmoedigheid inspireert en onderhoudt het werk van de vele vrijwilligers die zo belangrijk zijn in de gezondheidszorg en die op sprekende wijze de spiritualiteit van de Barmhartige Samaritaan belichamen. Ik breng dank aan hen en biedt hen mijn bemoediging aan alle verenigingen van vrijwilligers, die toegewijd zijn aan het vervoeren en ondersteunen van patienten, en aan allen die zich inzetten voor het organiseren van bloede-, weefsel- en orgaandonaties. Een specifiek gebied waar uw aanwezigheid uiting geeft aan de zorg en bezorgdheid van de kerk is het opkomen voor de rechten van de zieken, in het bijzonder degenen die lijden aan ziektes die speciale ondersteuning vereisen. Ik wil ook graag noemen de vele inspanningen om het besef te vergroten en preventie aanmoedigen. Uw vrijwilligerswerk in medische inrichtingen en in tehuizen, dat varieert van het voorzien in gezondheidszorg tot het bieden van geestelijke ondersteuning, is van primair belang. Ontelbare personen die ziek zijn, eenzaam, bejaard of zwak in lichaam of geest, hebben profijt van deze diensten.
Ik dring erbij u op aan om te volharden als teken van de aanwezigheid van de kerk in een geseculariseerde wereld. Een vrijwilliger is een goede vriend met wie men persoonlijke gedachten en gevoelens kan delen; door hun geduldig luisteren, zorgen vrijwilligers ervoor dat de zieken overgaan van passieve ontvangers van zorg tot actieve deelnemers in een relatie die hoop kan herstellen en openheid voor verdere behandeling kan inspireren. Vrijwilligerswerk draagt waarden, gedrag en manieren van leven over, welke ontstaan zijn uit een diep verlangen om grootmoedig te zijn. Het is ook een manier om de gezondheidszorg menselijker te maken.”
Moeder Teresa, een model van liefdadigheid
De paus verzet zich in zijn boodschap tegen de trends van de geseculariseerde wereld waarin de mentaliteit heerst van winst tegen elke prijs, van geven ten bate van ontvangen, en die exploitatie plaatst boven de zorg voor mensen. Om dit tegen te gaan behoren katholieke instituten voor gezondheidszorg geïnspireerd te zijn door grootmoedigheid. De kerk bestaat temidden van een cultuur van verspilling en onverschilligheid, en staat voor de grote uitdaging van individualisme en maatschappelijke versplintering. De paus stelt als tegenhanger hiervoor het voorbeeld van Moeder Teresa aan ons voor: “een model van liefdadigheid, die Gods liefde voor armen en zieken zichtbaar maakte.” Zij was “in alle aspecten van haar leven, een grootmoedige toediener van goddelijke barmhartigheid, die zichzelf beschikbaar stelde voor iedereen door haar hartelijkheid en verdediging van het menselijk leven, van de ongeborenen en zij die verstoten en verworpen zijn. Zij knielde neer voor hen die helemaal op waren, langs de straat achtergelaten om te sterven, en zag in hen hun Godgegeven waardigheid; zij liet haar stem horen voor de machtigen van deze wereld, opdat zij hun schuld voor de misdaad – misdaden! – van de armoede die zij hebben gecreëerd zouden herkennen. Voor Moeder Teresa was barmhartigheid het zout dat smaak verschafte aan haar werk; het was het licht dat scheen in de duisternis van velen die geen tranen meer konden laten voor hun armoede en lijden. Haar missie tot de stedelijke en existentiële buitenzijden blijven voor ons vandaag een sprekende getuigenis van Gods nabijheid tot de armsten der armen”
De paus eindigt zijn boodschap met een oproep aan ons allen “om de gaven, die wij ontvangen hebben in de geest van dialoog en wederzijdse aanvaarding, met elkaar te delen, om te leven als broeders en zusters die aandacht hebben voor elkaars noden, om te geven met een grootmoedig hart, en om de vreugde van onbaatzuchtige dienstbaarheid aan anderen te leren.”
OMHOOG Jaargang 63, editie 07, 3 maart 2019
Categorieën:geloof en leven
Geef een reactie