Door Lucille Samson-Karg –
Christoforus Internaat
Het Christoforus Internaat vierde zijn 50-jarig bestaan op zaterdag 14 juli jl. met een dankdienst en een receptie. Het internaat, gelegen aan de Prinsessestraat, werd opgericht op 10 juli 1968; het biedt huisvesting en begeleiding aan jongens en meisjes van het binnenland om op voj- en vos-niveau verder te studeren.
De dankdienst werd gehouden door Mgr. Karel Choennie en opgeluisterd met zang, muziek en dans van de jongeren van het internaat zelf. De bisschop had het in zijn preek over dankbaarheid. “Dankbaarheid is niet zo’n vanzelfsprekende houding. Het moet worden aangeleerd.” De bisschop verwees naar het evangelie van Lukas 17, dat aangeeft dat van de 10 melaatsen die genezen werden slechts één, een samaritaan, terugkeerde om Jezus te bedanken.
En Jezus vraagt dan: ‘Alle tien zijn toch rein geworden? Waar zijn dan de andere negen? Is er niemand anders teruggekomen om God te eren dan deze man van een ander volk?’ Volgens de bisschop zijn dankbare mensen een stukje hemel op aarde, terwijl ondankbare mensen als het ware een hel zijn.
Eucharistie is dankzeggen.
Eucharistie vieren is dankzeggen. Meestal vragen we God om ons te helpen met van alles en nog wat. Daarom komen we op de zondag in de eucharistie bij elkaar om Hem te bedanken voor Zijn liefde die Hij ons betoond heeft in Zijn Zoon Jezus, die zichzelf aan ons heeft geschonken. “Het is goed om na te denken dat we alles voor niets hebben gehad. Om God daarvoor te danken. We wonen in een gezegend en vruchtbaar land, rijk aan vis en mineralen. We hebben geen orkanen of vulkanen, we zijn een bijzonder gezegend land. En daarvoor mogen we God danken,” aldus de bisschop.
Mgr. Choennie gaf ook aan hoe belangrijk het is om positief in het leven te staan en dat we ons niet laten afleiden door de kleine minpunten die we op ons levenspad tegenkomen. Dankbaarheid is niet vanzelfsprekend, maar wanneer we het aanleren en toepassen, zullen we zien hoeveel energie we hierdoor opdoen.
Belangrijke rol
“Laten we in deze viering God danken voor het Christoforus Internaat. Voor alle mensen die maandelijks geld moeten toeleggen om het internaat in stand te houden. Laten we danken, want dit instituut heeft een heel belangrijke rol te vervullen in de ontwikkeling van het binnenland,” vervolgde de bisschop, “want vaak genoeg kunnen die mensen niet meedoen aan het gemeenschappelijk leven en worden ze geisoleerd.”
Mgr. Choennie zei dat dit instituut heeft een belangrijke rol te spelen heeft. “Ik ben me er extra van bewust, nadat ik de schoolresultaten in tabellen heb gezien. En het is echt om van te huilen. Het is een serieuze zaak voor ons allemaal dat wij nadenken over wat wij met onze scholen doen. Van de 72 katholieke scholen hebben slechts 7 scholen meer dan 70% slagingspercentage.”
Dank God en geef een ander ook de kans
Mgr. Choennie richtte zich ook tot de pupillen: “Dank God dat je hier mag studeren en zeg niet ‘mijn gunst, ik moet weer opstaan, ik moet weer gaan studeren, ik moet weer achter de boeken’. Er zijn zovelen die geen plek hebben om te slapen op een bed, die geen tafel hebben om te studeren.
Jullie hoeven je geen zorgen te maken als je thuiskomt of er al gekookt is. Zoveel van jullie leeftijdgenoten komen thuis en moeten zelf nadenken ‘wat ga ik koken, mijn broertje huilt, mijn broertje heeft niet gegeten, daarom doet hij lastig’. Jullie hebben die zorgen niet. Jullie zijn vrij. En dat mag ons tot dankbaarheid stemmen, dat mag ons vandaag ook een voornemen geven van: ik wil met mijn ontwikkeling gaan zorgen voor al die kinderen die niet deze gelegenheid hebben gehad om te studeren.”
De bisschop merkte op: “Het verwondert mij altijd dat wanneer wij van Christoforus weg zijn en wij iets worden in de maatschappij, wij ook Christoforus vergeten. Want jullie zullen het met me eens zijn dat na vijftig jaren de oud-leerlingen ervoor zouden moeten zorgen dat jullie geen cent hoefden te betalen om hier te zijn. Dat zou dankbaarheid zijn. Om te zeggen: ‘Ik heb hier de gelegenheid gehad om te studeren, om groot te worden, om iets te zijn worden in de maatschappij. En al verdien ik niet zo geweldig, ik zal me het Christoforus Internaat dankbaar herinneren, zodat één uit mijn stam, één uit mijn dorp, als vader of moeder het niet kan betalen, kan gaan studeren. Dat zou een prachtig cadeau zijn en ik denk dat de heer Lucius heel dankbaar zou zijn.”
OMHOOG Jaargang 62, editie 29, 22 juli 2018
Categorieën:geloof en leven, verslag
Geef een reactie