Achtergrond van de eerste lezing (Wijsheid van Jezus Sirach 3: 17-18. 20. 28-29)
Het boek Wijsheid van Jezus Sirach, waarvan we zo dadelijk in de eerste lezing een korte passage zullen horen, is een van de deuterocanonieke boeken van het Oude Testament. Dat zijn enkele boeken die voorkwamen in de beroemde Griekse vertaling van het Oude testament, de Septuagint, die de gezaghebbende Bijbel was voor de Joden en Christenen in de tijd van de jonge Kerk. In het jaar 70, dus zo’n veertig jaar na Jezus’ dood en verrijzenis, werd Jeruzalem verwoest door de Romeinse legers tijdens de grote Joodse Oorlog. Enkele jaren daarna kwamen de Joodse priesters en rabbijnen samen en stelden voor de Joden definitief de lijst vast van de boeken van het Oude Testament. Enkele boeken die in de beroemde, geliefde Septuagint voorkwamen maar die zij op dat moment niet in het Hebreeuws hadden, hebben zij toen eruit gelaten. Maar voor de jonge Kerk was dat geen reden om die boeken ook uit de Septuagint te halen. Dit zijn de deuterocanonieke boeken. Zo bleven ze vijftien eeuwen lang voor alle Christenen deel van het Oude Testament. De kerken van de Reformatie hebben ze eruit gehaald, dus in protestantse Bijbels vind je de deuterocanonieke boeken niet, wat erg jammer is. Als Katholieke Kerk, samen met de Orthodoxe Kerken, handhaven wij het oordeel van de Jonge Kerk, het oordeel van al de apostelen en bisschoppen van de Jonge Kerk, dat de deuterocanonieke boeken deel zijn van de door Gods Geest geinspireerde boeken van het Oude Testament. Het boek Wijsheid van Jezus Sirach, genoemd naar de schrijver van het boek, is een collectie van wijsheidsliteratuur. De Hebreeuwse tekst is geschreven in Jeruzalem tussen 195 en 170 v.Chr. In deze passge horen wij hoe de schrijver nadenkt over de deugd van bescheidenheid, van nederigheid. Hij vergelijkt daarbij de bescheidenheid met de hoogmoed. En zo spoort hij de lezer aan tot nederigheid en een bescheiden houding in het leven.
Eerste lezing: Wijsheid van Jezus Sirach 3: 17-18. 20. 28-29
Mijn kind, als ge rijk zijt, blijf dan bescheiden, en gij zult meer geliefd worden dan iemand die geschenken uitdeelt. Hoe meer aanzien ge hebt, des te meer moet ge u vernederen; dan zult ge genade vinden bij God. Want groot is de macht van de Heer maar Hij wordt geëerd door de nederigen. Voor de kwaal van een hoogmoedige is er geen genezing, want het kwaad wortelt in zijn hart. Een verstandig mens overweegt gaarne spreuken, en de wijze droomt van een aandachtig gehoor.
Tussenzang: Psalm 68
Refrein: Heer, uw kudde heeft zijn rustplaats gevonden, die Gij in uw goedheid voor haar had bereid.
Maar alle rechtvaardigen juichen van vreugde en staan onbezorgd voor het aanschijn van God. Zingt dus voor God, verheerlijkt zijn Naam, Hij is de Heer, juicht Hem toe!
Voor wezen een vader, voor weduwen steun is God in zijn heilige woning. Verwaarloosden geeft Hij een eigen huis, gevangenen vrijheid en voorspoed.
Een voedzame regen kwam neer uit de hemel, uw uitgeput erfdeel hebt Gij verkwikt. Uw kudde heeft daar zijn rustplaats gevonden, die Gij in uw goedheid voor haar had bereid.
Achtergrond van de tweede lezing (Hebreeën 12: 18-19. 22-24a)
In de afgelopen zondagen zijn we al een beetje gaan begrijpen wat de achtergrond is van de Brief aan de Hebreeën, waaruit we nu al enkele zondagen in de tweede lezing lezen. Het is een lange brief bedoeld om de Joodse Christenen te bemoedingen die angstig en ontmoedigd waren geraakt door de felle vervolgingen die de Joodse overheden en ook het Romeinse Rijk tegen hen waren gaan richten. Hun leven was overhoop gehaald, velen hadden moeten vluchten en veel moeten verliezen waar ze voor gewerkt hadden, en vele Joodse christenen waren uitgestoten en soms vervolgd geworden door eigen familieleden of kennissen, die hun geloof in Jezus niet deelden. De schrijver van de brief roept, om hen te bemoedigen, de bijzondere momenten in gedachten van de uittocht uit Egypte en de daaropvolgende indrukwekkende verbondssluiting op de berg Sinai. Mozes had toen dat eerste verbond gesloten tussen Israel en Jahweh, de God van Abraham, Isaac en Jakob. Wel, dat eerste verbond had hun Joodse voorouders gedurende een periode van vele eeuwen geleerd wie God is, hoe God denkt en wat voor Hem belangrijk is, en wat Hij vraagt van allen die tot Zijn volk willen behoren. Nu is dan de voltooiing van dit eeuwendurende vormingsproces gekomen door de menswording, het kruisoffer en de verrijzenis van Gods Zoon, die aan het kruis een nieuw en altijddurend verbond heeft gesloten, nu niet voor slechts 1 volk, maar voor alle volkeren der mensheid. De lijdende Joodse Christenen zijn bevoorrecht om door hun doopsel, gebedsleven en viering van de Eucharistie deel te zijn van het koninkrijk van Gods Zoon en daarmee van de verlossing die eens de voltooiing zal zien. Zo spoort de schrijver zijn medegelovigen aan om vol te houden en niet op te geven. Hij spoort ze aan om vast te houden aan het gelovige besef dat de levende, verrezen Christus hun kracht en hun sterkte is, en dat als zij door hun innerlijke levenshouding steeds meer op Jezus willen lijken, zij deelgenoten zullen blijven van de eeuwige liefde van de Vader voor alle mensen, maar toch ook heel bijzonder voor hen die Zijn Zoon toebehoren.
Tweede lezing: Hebreeën 12: 18-19. 22-24a
Broeders en zusters, bedenkt waar gij staat: gij zijt niet genaderd zoals uw voorvaderen bij de Sinaï, tot een tastbare berg en een laaiend vuur, met duisternis, donderwolken en stormwind, waar de trompet klonk en een stem werd gehoord en die haar hoorden smeekten dat zij niet langer zou spreken, Neen, gij zijt genaderd tot de berg Sion en de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem en de duizendtallen engelen, de feestelijke en plechtige vergadering van de eerstgeborenen die in de hemel zijn ingeschreven, gij zijt genaderd tot God, de rechter van allen, en de geesten der rechtvaardigen die de voleinding bereikt hebben, tot Jezus, de Middelaar van een nieuw verbond.
Achtergrond van de evangelielezing: (Lucas 14: 1. 7-14)
Jezus is nog steeds op die beslissende reis naar Jeruzalem waar Hij aan het kruis verheven de wereld zal verlossen van de machten der duisternis en Zijn bloed zal vergieten tot een nieuw en altijddurende verbond, tot vergeving van de zonden. Op deze weg onderricht Hij ons hoe wij Zijn leerlingen moeten zijn. Zo leert Hij ons in het Onze Vader om eerst in nederigheid en geloof de Vader te aanbidden en Hem de eer te geven die Hem toekomt. Zo aanvaarden wij het koninkrijk van God over ons leven. Pas daarna denken wij aan onszelf en bidden we voor onze eigen zaken. Zo leert Jezus ons een hele belangrijke levenshouding! Die bescheidenheid en nederigheid komen ook terug in de parabel waarmee Jezus ons laat zien dat bescheidenheid een houding is waarmee we zullen verkrijgen wat we in nederig vertrouwen de Vader in de hemel vragen ten aanzien van wat we werkelijk nodig hebben.
Evangelie: Lucas 14: 1. 7-14
Op een keer was Jezus ergens aan het bidden. Toen Hij ophield zei een van zijn leerlingen tot Hem: “Heer, leer ons bidden, zoals Johannes het ook aan zijn leerlingen geleerd heeft”. Hij sprak tot hen: “Wanneer ge bidt, zegt dan: Vader, uw Naam worde geheiligd, uw Rijk kome. Geef ons iedere dag ons dagelijks brood, en vergeef ons onze zonden, want ook wij vergeven aan ieder die ons iets schuldig is. En leid ons niet in bekoring”. Hij vervolgde: “Stel, iemand van u heeft een vriend. Midden in de nacht gaat hij naar hem toe en zegt: “Vriend, leen mij drie broden, want een vriend van mij is van een reis bij mij aangekomen en ik heb niets om hem voor te zetten”. Zou die ander van binnen uit dan antwoorden: “Val me niet lastig; de deur is al op slot en mijn kinderen en ik liggen in bed; ik kan niet opstaan om het u te geven?” Ik zeg u, als hij niet opstaat en het hem geeft omdat hij zijn vriend is, zal hij toch opstaan en hem geven al wat hij nodig heeft, om zijn onbescheiden aandringen. Tot u zeg Ik hetzelfde: Vraagt en u zal gegeven worden; zoekt en gij zult vinden; klopt en er zal worden opengedaan. Want al wie vraagt verkrijgt; wie zoekt vindt; en voor wie klopt doet men open. Is er soms onder u een vader die aan zijn zoon een steen zal geven als deze hem om brood vraagt? Of als hij om vis vraagt zal hij hem toch in plaats van vis geen slang geven? Of als hij een ei vraagt zal hij hem toch geen schorpioen geven? Als gij dus, – ofschoon ge slecht zijt – goede gaven aan uw kinderen weet te geven, hoeveel te meer zal dan uw Vader in de hemel de heilige Geest geven aan wie Hem erom vragen?”
Overweging:
Bij het overwegen van de lezingen van deze zondag wil ik het met u hebben over de levenshouding van nederigheid, van bescheidenheid. Daarover ging de eerste lezing uit de Wijsheid van Jezus Sirach, maar ook Jezus had het daarover in het evangelie. Want in zijn parabel toont Jezus ons een persoon die onbescheiden is in zijn aandringen, maar daarmee wijst Jezus ons op de houding van bescheidenheid en nederigheid, waardoor wij zoveel meer zullen ontvangen van God.
Nederigheid en bescheidenheid vormen een levenshouding die ons veel meer oog doet hebben voor de armen en lijdenden, en ons enorm doet groeien in solidariteit met onze lijdende medemensen. Jezus zelf identificeert zich zo sterk met de lijdenden en armen, dat we in Matteus 25: 31-36 lezen dat Hij ons leert dat wat we doen voor de hongerige, de naakte, de vreemdeling, de zieke en de gevangene, we voor Hem gedaan hebben. Jezus was altijd heel zorgzaam en liefdevol met de armen, maar had geregeld sterke, soms zelfs harde woorden voor de rijken en de machtigen van Zijn samenleving. Zoals de profeten van vroegere eeuwen, troost Jezus de kwetsbaren, maar daagt de vooraanstaanden uit om na te denken over hoe zij omgaan met hun geld, hun invloed en hun rijke bezit.
Dit is wat in de laatste paar decennia vaker genoemd wordt: Jezus’ voorkeursoptie voor de armen. De voorkeursoptie voor de armen is de laatste vijftig jaar een belangrijk deel geworden van de sociale leer van onze Katholieke Kerk. Paus Benedictus XVI heeft daarom in zijn encycliek “Deus Caritas Est”/”God is liefde”, in paragraaf 22 geleerd dat “liefde voor weduwen en wezen, gevangenen en zieken en behoeftigen van elke soort, even essentieel is als de bediening van de sacramenten en de prediking van het evangelie”. De voorkeursoptie voor de armen en kwetsbaren omvat iedereen die in de samenleving wordt gemarginaliseerd, inclusief ongeboren kinderen, personen met een handicap, ouderen en terminaal zieken, en slachtoffers van onrecht en onderdrukking. De Kerk leert ons om door onze levenshouding, onze gebeden en vooral door concrete daden solidariteit en medeleven te tonen met de armen.
De morele test van elke samenleving is hoe zij haar meest kwetsbare leden behandelt. De armen hebben de meest dringende morele aanspraak op het geweten van de natie. We zijn geroepen om naar openbare beleidsbeslissingen te kijken en steeds na te denken hoe ze de armen positief dan wel negatief beinvloeden.
We leren dit in alles wat Jezus heeft gezegd, gedaan en onderricht. Het was een cruciaal onderdeel van de zending waartoe de Vader Hem in deze wereld heeft gezonden om deze bijzondere liefde van de Vader voor de armen en kwetsbaren, de lijdenden en gewonden duidelijk en krachtig zichtbaar te maken. We zien het al in de omstandigheden waaronder de Vader Jezus geboren deed worden. Hij werd geboren in een armoedige stal en groeide op in het onbelangrijke veraf gelegen dorpje Nazaret. Toen Hij Zijn openbaar dienstwerk begon, had Hij als apostelen voornamelijk wijze, knappe leerlingen van de beroemde rabbijn Gamaliel kunnen kiezen, want er was in Jezus’ tijd ook een kleine groep rijke en hoogopgeleide mensen, maar Jezus omringde zich met arme eenvoudige vissers, met tollenaars en andere simpele volksmensen.
Hij trok vooral met de armen op en met hen waar de vooraanstaanden op neerkeken. Hij zei daarom eens dat Hij geen steen had om Zijn hoofd op neer te leggen en wees in de woestijn resoluut de verleiding van de duivel af van wereldlijke macht en rijkdom. Hij waste de voeten van Zijn leerlingen en onderwierp zichzelf aan een vernederende kruisdood, die de vorm van doodstraf was voor de zware misdadigers en criminelen van de samenleving van toen.
Dit zijn krachtige lessen in nederigheid. Jezus nodigt allen uit om tot Hem te komen die gehavend zijn door de klappen van het leven, of die belast en beladen zijn door groot verdriet; zij die gebukt gaan onder angst of eenzaamheid, of lijden door armoedige omstandigheden en vele zorgen over het onderhouden van het gezin. Jezus richt zich tot allen die belast zijn door vele zonden, door hebzucht of onoprechtheid of andere ernstige lasten die hun geweten bezwaren. En zo openbaart Hij ons dat Gods hart uitgaat naar hen die gebukt gaan onder werkeloosheid of onder het gemis van innig geliefden die door de dood uit hun midden zijn weggerukt, of onder discriminatie of die door hun lage maatschappelijke status niet meetellen, ruw worden weggezet of steeds weer vernederende behandelingen en verwaarlozing moeten dragen. God denkt aan de weeskinderen van de wereld, de jongeren die door omstandigheden in criminele kringen worden binnengezogen en uitgebuit, of in landen met burgeroorlogen en guerillastrijd worden misbruikt als kindersoldaten. Gods hart bloedt bij de uitbuiting van arbeiders door hongerlonen en onveilige werkomstandigheden. Jezus zegt daarom: “Kom tot Mij, gij allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven. Want Ik ben zachtmoedig en nederig van hart” (Matteus 11:28).
Door dit alles openbaart Jezus het gelaat van Jahweh, die op vele plaatsen in het Oude Testament reeds genoemd wordt als de Vader van de wezen, de Verdediger van de weduwen en de Toevlucht van de armen. Door Jezus’ indrukwekkende leven van nederigheid en eenvoud, en door de wijze hoe Hij omging met de armen en kwetsbaren van de maatschappij, keert Jezus alle normen om, die vaak gelden in de samenleving. Daar waar de vooraanstaanden en succesvollen duidelijk maken dat je het ook moet proberen te maken, dat je je eigen positie moet nastreven, moet pronken om mee te doen en gezien te worden, daar leert Jezus dat voor Gods koninkrijk de grootsten en voornaamsten die mensen zijn, die dienstbaar zijn. En Hij herinnert ons daarom er dan aan dat wij dan meer worden als Hij zelf, Hij die niet gekomen is om gediend te worden maar om te dienen. Daar waar in onze moderne samenleving velen alleen denken aan meer geld, meer rijkdom, indrukwekkendere auto’s, huizen en bezittingen, daar dringt Jezus er bij Zijn leerlingen op aan om de eenvoudige plaats te koesteren. Hij tracht in ons een levenshouding aan te kweken van dankbaarheid voor wat we hebben en om de verleidingen te leren overwinnen van hebzucht, van uiterlijke aardse dingen en van een harde mentaliteit jegens anderen.
Christelijke nederigheid is daarom echt een dwaasheid voor velen, iets dat niet alleen niet begrepen wordt door grote delen van de moderne samenleving, maar dat vaak ook echt wordt afgewezen. De wereld viert juist een houding, een uitstraling en een aanpak die in feite arrogant, pronkzuchtig en op zichzelf gericht zijn. De wereld van vandaag wordt veelaL gekenmerkt door materialisme, gebrek aan bescheidenheid en onrecht. Velen, en dan vooral velen onder de jongvolwassenen van onze tijd, zijn in feite verstrikt in iets dat door geleerden soms genoemd wordt: een “acuut celebrity syndroom”. Het is een leefwereld waarin celebrities uit de sportwereld, filmacteurs en grote artiesten uit de muziekwereld, alsook andere uitzonderlijk rijke personen worden bewonderd, vereerd en nagesreefd, vaak tot een punt dat we eigenlijk afgoderij zouden mogen noemen. Zo een leefwereld heeft weinig of geen ruimte voor de armen en eenvoudige mensen, de blinden en kreupelen, de weduwen en wezen, om die bijbelse termen te gebruiken. En toch, het was juist in hun gezelschap dat Jezus de meeste tijd vertoefde.
Onze wereld maakt echter meestal maar weinig ruimte voor personen die sober leven en spaarzaam zijn, die bescheiden en eenvoudig zijn ondanks hun sociale positie en ruime inkomen. En toch is dat de levenshouding van Jezus!
Jezus’ onderricht over de levenshouding van nederigheid kan als volgt worden samengevat:
Ten eerste: wil je je leven vinden? Dan moet je het loslaten. Ten tweede: wil je de eerste zijn? Wees dan de laatste en een persoon die dienstbaar is. Ten derde: wil je de kroon van eeuwige heerlijkheid beërven? Neem dan je kruis op. Ten vierde: wil je verheven worden? Wees dan nederig, eenvoudig van hart.
Jezus verwatert Zijn leer niet en verzacht het niet om het wat gemakkelijker en breder aanvaard te doen worden. Hij verontschuldigt zich niet voor geen enkele van Zijn levensregels. Hij onderricht de dingen zoals ze zijn en het is aan jou om ze aan te nemen of ze te laten of af te wijzen.
Nederigheid zou de meest karakteristieke van alle Christelijke deugden moeten zijn, de bron en richtsnoer van alle levenshoudingen. Nederigheid is de deur tot een waarachtig Christelijk geloofsleven, de weg tot werkelijke grootsheid, en een zeker opgaan naar de eeuwige verlossing. Jezus zelf is hiervan de hoogste belichaming en voorbeeld, gevolgd natuurlijk door Zijn moeder Maria.
Elk jaar op Aswoensdag horen we het in onze oren weerklinken dat we stof zijn en tot stof zullen wederkeren. Dat is de waarheid van wie we werkelijk zijn. Nederigheid is niet dat we maar weinig denken van onszelf, neen, het is dat we gewoon minder denken aan onszelf: dus minder denken aan onze positie, aan onze materiele goederen, minder denken aan onze meningen en ons gelijk willen hebben of de baas spelen, en minder denken aan wat we zijn in vergelijking met anderen waar we tegenop zien.
Lucifer, de satan, verleidde de mensheid tot zonde, en daardoor tot verwijdering van God, door de houding van hoogmoed: “Jullie zullen helemaal niet sterven door te eten van de vrucht waarvan God gezegd had niet te eten. Nee, je zult aan God gelijk worden”. Maar verlossing kwam tot ons door de nederigheid van Jezus. En daar waar hoogmoed en verwaandheid barrieres doen ontstaan tussen onszelf en God, en ook barrieres tussen onszelf en anderen, daar doen nederigheid en bescheidenheid, solidariteit en verbondenheid, velerlei vriendschappen ontstaan met allerlei mensen van de meest uiteenlopende maatschappelijke achtergronden. Ja, nederigheid schept de ruimte voor de diepste verbondenheid met God en ook de ruimte voor de meest oprechte en gevarieerde verbondenheid met onze medemensen. En daarom is nederigheid een houding die ons de waarheid doet inzien van wie wij werkelijk zijn voor God en niets zal ons verder buiten het bereik van de duivel houden dan de levenshouding van nederigheid en bescheidenheid van hart.
Laten we de komende week veel nadenken en mediteren over die fundamentele levenshouding van nederigheid en bescheidenheid van hart. Laten we onszelf evalueren en groeien in wijsheid en nederigheid. Het zal een proces zijn van vallen en opstaan, van steeds er weer voor moeten kiezen als we ons lieten meeslepen door de hoogmoed, hebzucht of zelfgerichtheid. Groeien in nederigheid is voor niemand gemakkelijk, maar het is de meest wezenlijke levenshouding voor een menselijke grootsheid in Gods ogen. Dat de Heer ons daarom moge leiden en sterken op deze weg van groeien in nederigheid en bescheidenheid van hart.
Categorieën:geloof en leven
Geef een reactie