Commentaar op de Lezingen van de 3e Zondag van de Advent  (Jaar C) door pater Esteban Kross

Achtergrond van de eerste lezing (Sefanja 3: 14-18)

Wat was de situatie waarin Sefanja zich geroepen wist om op te treden als profeet in Israël? Er dreigde een ondergang voor land en volk, en als oorzaak daarvan ziet Sefanja dat het volk, in het bijzonder de vooraanstaanden van Jeruzalem, de Tora vergeten hebben. Velen hebben Jahweh, de God van Israël, de rug toegekeerd en zijn vreemde goden gaan vereren die ze bij nabuurvolken zagen. Sefanja zag ook veel hoogmoed onder velen en klaagden hen in 3:5 aan: “de onrechtvaardige kent geen schaamte”. Zo roept Sefanja op tot bekering, maar blijft ook vervuld van de hoop op Gods barmhartigheid. Hij spreekt reeds in zijn tijd over de vreugde waarmee God redding zal brengen en het licht van een nieuwe toekomst zal doen stralen.

Eerste lezing: Sefanja 3: 14-18

Sion, jubel van vreugde, juich, Israël, verheug u en wees blij, Jeruzalem, met heel uw hart! Het vonnis dat op u drukte, werd door de Heer vernietigd. Hij heeft uw vijand verjaagd. De Heer, de Koning van Israël, blijft bij u: nu hoeft gij geen onheil meer te vrezen! Op die dag zal er tot Jeruzalem gezegd worden: Vrees niet, Sion, en laat uw handen niet verslappen. De Heer, uw God, is bij u als een reddende held. Uitermate verheugt Hij zich om u, door zijn liefde maakt Hij u nieuw; Hij jubelt om u van vreugde.

Tussenzang: Jesaja 12: 2-6

REFREIN: VERHEUGT U EN JUICHT, GIJ DIE SION BEWOONT, WANT ISRAELS HEILIGE WOONT IN UW MIDDEN.

1. Ik dank U, o Heer, Gij waart toornig op mij,  maar nu schenkt Gij troost en vergeving. Ja, God is mijn heil, ik verlaat mij op Hem, ik hoef voor geen onheil te vrezen.

2. De Heer is mijn  sterkte, de Heer geeft mij  kracht,  Hij toont zich mijn Helper en Redder. Brengt dank aan de Heer en huldigt Zijn  naam, verkondigt de volken Zijn machtige  daden, maakt alom Zijn grootheid bekend.

3. Zingt luid voor de Heer, die wonderen deed,  laat heel de aarde het horen. Verheugt u en juicht, gij die Sion bewoont,  want Israëls Heilige woont in uw midden.

Achtergrond van de tweede lezing: (Filippenzen 4: 4-7)

Deze verzen uit Paulus’ brief aan de gemeente van Filippi sluiten heel goed aan bij de eerste lezing uit Sefanja, en de lofzang uit Jesaja 12, die we na de eerste lezing als tussenzang hoorden in plaats van een psalm. Paulus zegt tot de Filippenzen: “Verheugt u in de Heer te allen tijde. Nog eens: verheugt u!” Net als Johannes de Doper in het evangelie, geeft Paulus vermaningen tot een goede levenswandel: vriendelijk zijn voor de medemens, dankbaar en zoekend naar vrede. Paulus leert zo, dat er vrede kan komen in jezelf en om je heen, wanneer je je bewust bent dat de Heer nabij is, dat Christus onze kracht en ons houvast is, en als wij Zijn komst in ons bestaan blijven verwachten door een oprecht, eerlijk leven.

Tweede lezing: Filippenzen 4: 4-7

Broeders en zusters, verheugt u in de Heer te allen tijde. Nog eens: verheugt u! Uw vriendelijkheid moet bij alle mensen bekend zijn. De Heer is nabij. Weest onbezorgd. Laat al uw wensen bij God bekend worden in gebed en smeking, en nooit zonder dankzegging. En de vrede van God, die alle begrip te boven gaat zal uw harten en gedachten behoeden in Christus Jezus.

Achtergrond van de evangelielezing:  (Lucas 3: 10-18)

Lucas geeft van de vier evangelisten de meest uitgebreide beschrijving van de verkondiging van Johannes de Doper. Hij verhaalt hoe Johannes met krachtige woorden sprak over Gods oordeel en opriep tot verandering van mentaliteit, tot een innerlijke bekering die heel praktisch en concreet te merken moet zijn in een oprechte sociale bewogenheid, in eerlijkheid en bereidheid tot delen, en in het niet misbruik maken van macht of positie om jezelf middels corruptie te verrijken.  

Evangelie: Lucas 3: 10-18

In die tijd stelden de mensen Johannes de vraag: “Wat moeten wij doen?” Johannes gaf hun ten antwoord: “Wie dubbele kleding heeft, laat hij delen met wie niets heeft, en wie voedsel heeft, laat hij hetzelfde doen.” Er kwamen ook tollenaars om gedoopt te worden en ze vroegen hem: “Meester, wat moeten wij doen?” Hij zei hun: “Niet meer vragen dan voor u is vastgesteld.” Ook soldaten ondervroegen hem: “En wij, wat moeten wij doen?” Hij antwoordde: “Niemand uitplunderen, niemand iets afpersen, maar tevreden zijn met uw soldij.” Omdat het volk vol verwachting was en iedereen zich aangaande Johannes de vraag stelde, of hij niet de Messias zou zijn, gaf Johannes aan allen het antwoord: “lk doop u met water, maar er komt iemand die sterker is dan ik; ik ben niet waardig de riem van zijn sandalen los te maken. Hij zal u dopen met de heilige Geest en met vuur. De wan heeft Hij in zijn hand om zijn dorsvloer grondig te zuiveren en zijn tarwe te verzamelen in de schuur, maar het kaf zal Hij verbranden in onblusbaar vuur. Zo en met nog vele andere vermaningen verkondigde Johannes aan het volk de Blijde Boodschap.

Overweging:

Zusters en broeders,

In onze katholieke traditie is advent niet alleen maar het praktisch voorbereiden van het kerstfeest. We zijn ons vanuit heel de bijbel, het levende Woord van God, ervan bewust dat de meest belangrijke voorbereiding in Gods ogen de innerlijke, inhoudelijke groei is: de komst van Christus verwachten door te groeien in geloof, door je niet alleen met woorden maar vooral met concrete daden steeds meer te richten op eerlijkheid, op een integere mens zijn en iemand zijn die naastenliefde waar maakt. Dit is waar Johannes de Doper de mensen van zijn tijd toe opriep. Johannes maakte heel duidelijk dat de tijd nabij was dat de reeds eeuwenlang aangekondigde Messias tot Israel zou komen.

Johannes wist dat vele Joden leefden in de verwachting dat de Messias hen zou bevrijden van de onderdrukking van de Romeinen, die de bevolking uitbuitten en hen met loodzware belastingen uitzogen. Die belastingen werden geïnt door de tollenaars, Joden van hun eigen volk, die dat deden met de gewelddadige ondersteuning van Romeinse soldaten. Door die onrechtvaardig zware belastingen konden vele mensen zelf geen rustig waardig leven leiden met hun gezin. Vaak verloren Joden hun boot of hun grond omdat ze door die onderdrukkende belastingen steeds verder in de financiële problemen raakten en dan die boot waarmee ze moesten vissen of die grond waarop ze plantten, moesten verkopen. Door al dit onrecht en door de onderdrukking was er veel boosheid en wrok onder de mensen tegen de Romeinen en de tollenaars.

Maar Johannes de Doper maakte heel duidelijk dat niet alleen de Romeinse soldaten en de Joodse tollenaars in hun denken en in hun mentaliteit fout zaten, maar dat wij allemaal die zefde negatieve, op onszelf gerichtte impulsen hebben. Johannes herinnert ons allen eraan dat elk van ons op zichzelf gerichte impulsen heeft, waardoor je geen oog hebt, of wilt hebben, voor de armoede van anderen om je heen, of voor jouw eigen hardheid in het omgaan met anderen. Heel vaak doen we met anderen wat we nooit voor onszelf zouden willen. Johannes herinnert ons allen eraan dat het zo gemakkelijk is om de fouten en slechte dingen van anderen te zien en er boos over te worden, maar vaak zijn we blind voor het negatieve in onze eigen mentaliteit waarmee we in het leven van iedere dag omgaan met anderen.

Johannes de Doper horen we in het evangelie van deze zondag heel helder spreken over het feit dat wij allen, ja, elke mens eens verantwoording zal moeten afleggen over zijn of haar leven. Johannes gebruikt voor die dag des oordeels een ingrijpende beeldspraak: de bijl ligt al bij de stam van de boom. Deze beeldspraak wilt zeggen: zoals de bijl de boom kan omhakken als blijkt dat de boom niet deugt, precies zo zal God Zijn oordeel spreken over de mens die niet deugt, de mens die hebzuchtig, onrechtvaardig of slecht van hart is.

Johannes voegde een tweede beeldspraak eraan toe: de Messias heeft de waaier reeds in de hand, waarmee Hij het kaf van het koren zal scheiden. Een beeldspraak om ons eraan te herinneren dat de komst van de Messias ook zal betekenen dat God het kwade zal scheiden van het goede. Het kwade, de uitbuiting, onrecht, geweld, oneerlijkheid, ontrouw, en corruptie zullen niet blijven bestaan wanneer Gods Rijk van vrede, liefde en gerechtigheid zich ten volle zal verwezenlijken wanneer Christus opnieuw komt.

Waar Johannes de Doper naar verwijst is hetgene dat wij in de geloofsbelijdenis zeggen over Christus: “Hij zal wederkomen in heerlijkheid om te oordelen levenden en doden, en aan Zijn rijk komt geen einde”.

Wanneer Johannes de Doper spreekt over de Messias, dan zegt hij iets heel opmerkelijks. Johannes zegt: “Ik doop u met water, maar Hij zal u dopen met de Heilige Geest en vuur”. Jezus doopt met de Heilige Geest, die de bron is van echte wijsheid en inzicht. Wij bereiden ons dus innerlijk voor op kerstmis, wanneer wij de Heilige Geest de ruimte geven ons te brengen tot de inzichten en de wijsheid die ons zullen doen uitgroeien tot mensen van integriteit en bewogenheid met de medemens. Wij bereiden ons ook innerlijk voor op kerstmis als door onze zelf-reflectie en bekering in ons steeds het vuur brandt van het verlangen naar waarheid en trouw. Vuur doet twee dingen: het geeft licht en warmte, maar het verbrandt ook en verteert datgene dat het vuur verslindt. Zo is het vuur waarmee Jezus ons doopt, aan de ene kant een symbool voor het licht en de warmte dat de liefde en de wijsheid van de Heilige Geest ons steeds weer geeft, zolang wij ernaar zoeken en erom bidden. Maar het vuur is aan de andere kant ook een symbool voor de verterende kant van Gods rechtvaardigheid en waarheid, die geen onrecht, onoprechtheid, onwaarheid of onderdrukking kan laten blijven bestaan.

De profeet Sefanja sprak ook over het oordeel van de Dag des Heren, zoals de komst van de Messias in die tijd heel vaak werd genoemd. Maar tevens spreekt God door Sefanja ook over het licht en de warmte van de Heilige Geest, die Christus over de Kerk heeft uitgestort met het Pinksterfeest en waarmee Hij ons steeds meer doopt. God deed de profeet Sefanja reeds iets zien van dat vuur van de liefde waarmee God blijft werken om door het kruisoffer van Zijn Zoon alles nieuw te maken en om te vormen tot een schepping van vrede, van genezing en verzoening.

Laten wij deel zijn van dat vuur. Want het is een vuur van goedheid, een beweging van zorgzaamheid voor de schepping en het geheel van de natuur. Laten we deel zijn van dat vuur voor een wereld waar er oog is voor de vluchtelingen, de noodlijdenden en onderdrukten. Dat vuur herkennen we in de profeten van onze tijd, zoals Johannes de Doper en Sefanja, profeten zoals onze Paus Franciscus. Moge dat vuur ons krachtig maken en vervuld van goedheid en naastenliefde, en ons zo brengen tot Christus, wiens geboorte wij heel binnenkort met alle vreugde zullen vieren.



Categorieën:geloof en leven

Tags: ,

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: