Achtergrond van de eerste lezing (Daniël 7: 13-14)
Het visioen van de Mensenzoon, komend met de wolken des hemels, symbool van goddelijke majesteit en glorie, was ook in de tijd van Jezus heel beroemd en werd druk besproken onder de Joden wanneer ze het hadden over de komende Messias en over de voleinding van Gods Koninkrijk, dat de Messias zou komen voltrekken. Dit wezen, dat in het visioen wordt aangeduid met “iemand die op een mens geleek”, ook genoemd “Mensenzoon”, is geen engel maar degene die instrument van redding, verlossing en vrede zal zijn in Gods hand. De Mensenzoon is een goddelijke individu, die zowel de drager is van Gods reddende ingrijpen en oordeel over de mensheid, als ook de voleinder van Gods wil tot een koninklijke heerschappij van vrede en gerechtigheid, van waarheid en eerlijkheid, van liefde en barmhartigheid.
Eerste lezing: Daniël 7: 13-14
In die tijd nam Daniël het woord en zei: “In mijn nachtelijk visioen zag ik met de wolken des hemels iemand aankomen die op een mens geleek. Hij ging naar de Hoogbejaarde en werd voor hem geleid. Toen werd hem heerschappij gegeven, luister en koninklijke macht; alle volken, stammen en talen brachten hem hun hulde. Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij die nooit vergaat, zijn koninkrijk gaat nooit ten gronde.”
Tussenzang: Psalm 93
Refrein: De Heer is koning, met luister omkleed.
De Heer is koning, met luister omkleed, met macht heeft de Heer
zich omgord. Zo vast als de aarde, onwankelbaar, zo vast staat uw troon door de eeuwen.
De golven rijzen steeds hoger, Heer, de golven met dreunend geweld. Maar machtiger dan het geraas van de golven, is de macht van de Heer daarboven.
Betrouwbaar is alles wat Gij betuigt, uw huis zij heilig in lengte van dagen.
Achtergrond van de tweede lezing (Openbaring 1: 5-8)
Het bijzondere boek der Openbaring, ook de Apocalyps genoemd, neemt ons mee in een enorme rijkdom aan religieuze, bijbelse beeldspraken en symboliek, om te spreken over de verlossing, de genade en waarheid, de hoop en de komende voleinde van die verlossing die God de Vader heeft gebracht in Christus. De tekst die wij op dit hoogfeest van Christus Koning horen, komt uit de allereerste verzen van dit boek. Het is een lofzang op zowel de Vader als op Christus, de Zoon. Het visioen spreekt over Jezus met de woorden van de profeet Daniël, woorden die wij in de eerste lezing reeds hoorden, namelijk de Mensenzoon die komt met de wolken des hemels. Deze titel pmet rofetische messiaanse woorden wordt hier verbonden met Jezus’ zelfgave aan het kruis, waar Hij doorstoken werd.
Tweede lezing: Openbaring 1: 5-8
Broeders en zusters, genade zij u van Jezus Christus, de getrouwe getuige, de eerstgeborene van de doden en de vorst van de koningen der aarde. Aan Hem die ons liefheeft en die ons van de zonden heeft verlost door Zijn bloed, die ons gemaakt heeft tot een koninkrijk van priesters voor Zijn God en Vader, – Hem zij de heerlijkheid en de macht in de eeuwen der eeuwen! Amen. Zie, Hij komt met de wolken en elk oog zal Hem aanschouwen, ook zij die Hem doorstoken hebben; en alle stammen der aarde zullen over Hem weeklagen. Ja, Amen! Ik ben de Alfa en de Omega,
– zegt God de Heer – Hij die is en die was en die komt, de Albeheerser.”
Achtergrond van de evangelielezing: (Johannes 18: 33b-37)
Op dit hoogfeest van Christus Koning neemt de Kerk geen triomfantelijke tekst over Jezus, omdat dat geen recht zou doen aan de wijze waarop Jezus Koning is. Hij openbaart Gods koninklijke macht juist in dienstbaarheid en nederigheid. Hij voltrekt Gods koninkrijk door zich te geven tot in lijden en dood. Hij is een Koning van de armen, de lijdenden, Koning van mededogen en solidariteit met wie niet meetellen en niet gezien worden. Daarin ligt de waarheid van Gods koninkrijk van liefde, vrede en gerechtigheid, waarin wij door onze verbonden met Christus worden binnengeleid.
Evangelie: Johannes 18: 33b-37
In die tijd riep Pilatus Jezus bij zich en zei tot Hem: “Zijt gij de koning der Joden?” Jezus antwoordde hem: “Zegt gij dit uit uzelf of hebben anderen u over Mij gesproken?” Pilatus gaf ten antwoord: “Ben ik soms een Jood? Uw eigen volk en de hogepriesters hebben U aan mij overgeleverd. Wat hebt Gij gedaan?” Jezus antwoordde: “Mijn koningschap is niet van deze wereld. Zou mijn koningschap van deze wereld zijn dan zouden mijn dienaars er wel voor gestreden hebben dat Ik niet aan de Joden werd uitgeleverd. Mijn koningschap is evenwel niet van hier.” Pilatus hernam: “Gij zijt dus toch koning?” Jezus antwoordde: “Ja, koning ben Ik. Hiertoe werd Ik geboren en hiertoe ben Ik in de wereld gekomen om getuigenis af te leggen van de waarheid. Alwie uit de waarheid is luistert naar mijn stem.”
Overweging:
Het feest van Christus Koning van het heelal valt op de laatste zondag door het kerkelijk jaar. Wij zijn sinds advent vorig jaar een kerkelijk jaar lang op weg geweest naar de ontmoeting met Jezus en in dit kerkelijk jaar lieten we ons daarbij inspireren door het evangelie van Marcus. Wat wij als gelovigen op die weg nog maar vermoeden en hopen ten aanzien van Christus, onze Verlosser, zal eens duidelijk worden, want Christus is Koning, Hij bezit het koningschap, de heerschappij Hem door de Vader gegeven.
En toch lijkt dit soms als een mooi sprookje omdat we meestal in een wereld leven die met al haar geweld, hardheid, spanningen en oorlogen zo ver lijkt te staan van Christus’ woorden en koningschap, en ook onze eigen concrete dagelijkse belevenis van elke dag kent vaak zoveel lelijke spanningen, hebzucht, corruptie, en hardheid naar medemensen, dat God soms wel afwezig lijkt en Jezus ver weg.
Dit feest van Christus Koning bevraagt onze houding tegenover de waarden en normen die uit het concrete beleid en gedrag blijken van politieke partijen, van maatschappelijke stromingen, maar ons doen en laten als individuen. De geschiedenis, maar ook de huidige realiteit in alle continenten van deze wereld, heeft helaas veel te veel voorbeelden van hoe mensen door leiders misleid worden en meegesleurd in oorlog en catastrofen.
De instelling van dit feest vond plaats door paus Pius XI in 1925, dus bijna honderd jaar geleden. De toenmalige paus stelde dit kerkelijk feest van ‘Christus Koning van het heelal’ in, in de context van de opkomende nazi-ideologie in Duitsland en het opkomende fascisme in Italië, Spanje, Argentinië en Mexico. In deze landen streefden krachtige groepen een totalitaire dictatuuur na die geen ruimte accepteerde voor andere geluiden en zienswijzen dan hun eigen fel anti-kerkelijke en feitelijk anti-christelijke ideologieën. Deze politieke stromingen steefde totale controle na over alle belangrijke sectoren van de maatschappij en de politiek, en eisten van hun bevolkingen algehele gehoorzaamheid aan hun ideologische standpunten en beleid. Maar temidden van dat alles liet de Katholieke Kerk onder leiding van Paus Pius XI een heel krachtig tegengeluid horen: “Nee! Chrístus is Koning!”
In de Mexicaanse Revolutie die toen al een aantal jaren woedde en enkele jaren daarop ook tijdens de Spaaanse Burgeroorlog, werden er vele priesters en katholieke leken voor vuurpeletons geëxecuteerd en het was daar een dappere eer geworden om dan net tevoren, dus voor ze je doodschoten, nog eenmaal te roepen: “Viva, Cristo Rey!”
Het feest heeft daarom een krachtige boodschap tot in onze tijd, waar diezelfde of andere machten hun wil opdringen. Veel mensen in vele maatschappijen van de huidige tijd zijn ontmoedigd en voelen zich onmachtig tegenover zoveel economische en maatschappelijke problemen, tegenover bestaansonzekerheid, ook onmacht tegenover de snel groeiende problemen van de klimaatverandering. Wat velen daarbij vooral missen is een heldere visie op de toekomst. Het Boed der Spreuken heeft daar een heel boeiende spreuk voor. In hoofdstuk 29:28 lezen we: “Waar het visioen ontbreekt, daar verwildert het volk”. Het feest van Christus Koning biedt ons dan wél een visioen aan. De mensen die Jezus meemaakten voelden heel diep aan hoezeer Jezus een nieuwe, een krachtige visie aanreikte. Wat de inhoud van Zijn visie was, hebben ze pas veel later, pas na de verrijzenis en in de loop van vele jaren erover nadenken, pas echt kunnen begrijpen. Maar ze voelden wel allen aan dat Jezus’ visie voortkwam uit het feit dat Hij zo dicht stond bij God Zijn Vader. Op een menselijke wijze liet Hij zien hoe God voor ons is. Hoe God met ons omgaat. Dankzij Jezus hebben we daarom een veel diepgaander beeld gekregen over God: God is Liefde. God is dan ook zo sterk, maar ook zo weerloos als liefde is. Een dichter schreef eens: “Alles van waarde is weerloos”.
Zo stond Jezus voor Pilatus: weerloos maar zo zuiver en sereen. Zonder angst noch paniek. Geweldloos maar weerbaar, maar dan wel weerbaar zonder haat. Het kwaad dat Hem werd aangedaan heeft Hem niet aangetast: met de kruisdood voor ogen bleef hij trouw aan Zijn opdracht Gods Liefde tot het einde toe te gaan, de kelk tot de bodem toe leeg te dringen, en zo het geheim van Gods eeuwige verlossingsplan te volbrengen.
Pilatus, bewust van zijn macht en overwicht, vraagt aan Jezus: “Zijt gij de koning der Joden?” Dit was de aanklacht over Jezus waarmee de hogepriesters en het Sanhedrin Pilatus hadden geconfronteerd, want ze vertrouwden erop dat een beschuldiging dat Jezus zichzelf tot messiaanse koning had uitgeroepen, door Pilatus gelijk begrepen zou worden als een ernstige, gevaarlijke oproep tot opstand tegen het Romeinse gezag over Israël en dat hij Jezus dan wel ter dood zou veroordelen. Maar Jezus bleek vanuit Zijn grote innerlijke rust en gerichtheid op de Vader geheel niet geïntimideerd door de wereldlijke macht van Pilatus: “Zegt gij dit uit uzelf of hebben anderen u over Mij gesproken?” Wanneer Pilatus geïrriteerd reageert dat hij geen Jood is, en zich als Romeinse gouverneur dus helemaal niet geïnteresseerd is in Joodse geloofsvraagstukken, dan antwoordt Jezus met grote kalmte: “Mijn koningschap is niet van deze wereld”
Dit woord van Jezus staande voor Pilatus is de kern van waar het hier om gaat. Geen werelds, profaan koningschap. Een koning zonder paleis, zonder troon, soldaten of rijkdom, een koning zonder macht en glorie. Een koning die zich ophoudt bij zieken, armen, bij mensen die niet meetelden, bij het uitschot. Een koning die op een ezel zit en Zijn leerlingen als een slaaf de voeten wast. Een koning die een kroon van doorntakken wordt opgezet en wiens troon het kruis is, het afschuwelijke marteltuig van de Romeinen. Hij had het gedaan door zich te identificeren met de noodlijdenden. Hij is in hun schoenen gaan staan. Hij heeft hun nood aan Zijn lijf laten komen.
Maar Jezus gaat nog een stap verder: “Ja, koning ben Ik. Hiertoe werd Ik geboren en hiertoe ben Ik in de wereld gekomen om getuigenis af te leggen van de waarheid. Alwie uit de waarheid is luistert naar mijn stem.” Om dit antwoord helemaal goed te begrijpen moeten we beseffen dat we hier luisteren naar hoe de evangelist Johannes Jezus’ antwoord weergeeft. Want Johannes is een zeer filosofische verteller, die onder inspiratie van de Heilige Geest diep heeft nagedacht over wie Jezus is, waartoe de Vader Hem in de wereld geboren heeft doen worden en wat de betekenis is van Zijn wonderen, Zijn woorden, en vooral van Zijn kruisdood en verrijzenis.
In het openingsgedicht van het evangelie, dat we ook het ‘proloog’ noemen, daar had Johannes het volgende van Christus verkondigd: “In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God..Het Woord is mens geworden en heeft onder ons gewoond, vol van genade en waarheid” (1: 1.14).
Hier in dat cruciale proloog aan het begin van het evangelie spreekt Johannes dus al van dat begrip “waarheid”, dat Jezus aan het einde van het evangelie, staande tegenover Pilatus, in de mond zal nemen: “Hiertoe ben Ik in de wereld gekomen om getuigenis af te leggen van de waarheid. Alwie uit de waarheid is luistert naar mijn stem.”
Jezus, de mensgeworden Zoon van de Vader, is vol van genade en waarheid. En om dat nog iets dieper te kunnen begrijpen, vervolgt Johannes in zijn proloog: “Uit Zijn overvloed hebben wij allen opnieuw genade ontvangen: de wet is door Mozes gegeven, maar genade en waarheid zijn met Jezus Christus gekomen” (1:16)
Voor Johannes de evangelist komen we hier bij de kern van wie Christus is. Pilatus voelde wel iets aan van dat mysterie dat hing rond deze persoon die hier voor hem stond, maar Pilatus had er geen zin in hier verder op in te gaan en zegt spottend: “En wat is waarheid?” Maar onbedoeld legt Pilatus op dit wezenlijke moment de nadruk precies waar dat moet zijn, namelijk bij de relatie tussen Christus en de waarheid: “Uit Zijn overvloed hebben wij allen opnieuw genade ontvangen: de wet is door Mozes gegeven, maar genade en waarheid zijn met Jezus Christus gekomen”
De waarheid die Jezus ons brengt, ligt verscholen in Zijn woorden en parabels, in Zijn wonderen, genezingen en de uitdrijving van demonen, maar boven alles ligt de waarheid die Jezus ons brengt verscholen in de grenzeloze overgave in liefde die Hij volbrengt in het uur van Zijn lijden, kruisoffer en verrijzenis. Bij Zijn kruisiging was Jezus zelf in uiterste nood, niet door een noodlot dat Hem had overvallen, maar door Zijn overgave en vrije keuze: “Vader, laat deze beker aan Mij voorbij gaan, maar niet Mijn wil, maar Uw wil geschiedde”. Bij Zijn kruisiging staat Jezus in uiterste nood: naakt, hongerig, gevangen, een afgewezen messias, geschonden en verminkt, met slechts de waarheid van de belofte van Zijn Vader, namelijk dat Jezus de Zoon is die de Vader liefheeft en dat Hij als taak heeft om als het Paaslam van het Oude Testament en als de graankorrel die in de aarde valt en sterft, aan het kruis ten onder te gaan, slechts bouwend op de belofte van nieuw leven, de belofte dat dan voorgoed de engel des doods voorbij zal gaan en de macht van het duisternis overwonnen zal zijn.
We zullen nooit van Christus kunnen zeggen: “Deze man had mooi praten…allemaal mooie woorden…” Nee, vanuit de diepste kern van Zijn wezen, tot in de verlatenheid van God en van iedereen, heeft Hij gedaan wat liefde doet: zich overgeven aan de wil van de Vader die liefde is, zich overgeven tot in de dood als het Paaslam dat geslacht wordt opdat de slaven vrij zullen worden en de oude slavernij van het kwaad eens voorbij zal zijn. Daarom zeggen wij Johannes de evangelist na, die van Gods Zoon getuigt: “Uit Zijn overvloed hebben wij allen opnieuw genade ontvangen: de wet is door Mozes gegeven, maar genade en waarheid zijn met Jezus Christus gekomen”
Laten wij leren van de waarheid die met Jezus gekomen is: de waarheid dat wij allen verlossing nodig hadden, door Christus’ kruisoffer gered zijn, maar daarom ook allen de waarheid kennen van Zijn woorden: “Dit is Mijn gebod: dat jullie elkaar liefhebben zoals Ik jullie heb liefgehad. Want er is geen grotere liefde dan je leven te geven voor je vrienden” (Joh. 15: 12-13). De waarheid over de liefde die solidair is met armen en onderdrukten, de waarheid over de liefde die vergeeft en nieuwe kansen geeft, de waarheid over de liefde die tegen alle teleurstelling, angst of pijn toch durft te vertrouwen op de hoop van woorden als: “De Heer is mijn Herder, mij ontbreekt niets” (Ps. 23).
Gado blesi!
Categorieën:geloof en leven
Geef een reactie