Door pater Ricardo Carvalho CSsR –
Marcus 7, 1-8.14-15.21-23
De religieuze crisis evolueert beetje bij beetje in de richting van onverschilligheid. Gewoonlijk praat men niet correct over atheïsme, zelfs niet over agnosticisme. De beste manier om de positie van velen te definiëren is een religieuze onverschilligheid waar geen vragen, twijfels of crises meer zijn.
Het is niet eenvoudig om deze onverschilligheid te beschrijven. Wat je als eerste waarneemt, is een afwezigheid van religieuze rusteloosheid. God is niet van belang. De persoon leeft zorgeloos, zonder nostalgie of enig religieus perspectief. Het gaat niet om een ideologie. Het is meer een omhullende atmosfeer waarin een relatie met God verwatert.
Er zijn verschillende soorten onverschilligheid. Sommigen leven op zulke momenten een progressieve afstand; het zijn mensen die steeds verder van het geloof af gaan, ze verbreken de banden met religieuze zaken, ze laten praktijken los; beetje bij beetje verdwijnt God uit hun geweten. Anderen leven eenvoudigweg in beslag genomen door de dagelijkse sleur; ze zijn nooit erg in God geïnteresseerd; ze hebben waarschijnlijk een zwakke en gebrekkige religieuze opvoeding gekregen. Tegenwoordig zijn ze zich niet bewust van alles.
Voor sommigen is de onverschilligheid een vrucht van religieuze conflicten die ze soms in het geheim hebben doorgemaakt; ze hebben angsten of frustrerende ervaringen gehad; ze hebben geen goede herinneringen aan wat ze hebben meegemaakt als kinderen of adolescenten; ze willen niet over God horen praten, omdat het hen pijn doet; ze verdedigen zichzelf door het te vergeten.
De onverschilligheid van anderen is eerder een gevolg van allerlei factoren. Ze kwamen uit een klein dorp en wonen nu anders in een stadsomgeving; ze zijn getrouwd met iemand met weinig of geen religieuze gevoeligheid en hebben hun gewoonten veranderd; ze zijn gescheiden van hun eerste echtgenoot en wonen samen met iemand die niet gezegend is door de kerk. Het is niet zo dat deze mensen de beslissing hebben genomen om God in de steek te laten, maar het blijkt dat hun leven steeds verder van God verwijderd raakt.
Er zit nog een andere soort onverschilligheid verborgen in religieuze vroomheid. Het is de onverschilligheid van degenen die eraan gewend zijn geraakt om hun religie te beleven als een externe praktijk of een routinematige traditie. We moeten allemaal Gods klacht horen – Jezus herinnert ons eraan met de woorden van de profeet Jesaja: “Dit volk eert mij met hun lippen, maar hun hart is verre van mij”.
Gebed:
Heer Jezus,
sta mij niet toe mezelf voor de gek te houden,
op zoek naar een uiterlijke zuiverheid,
terwijl wat U wilt,
degene is die van binnenuit mij komt.

Deze wekelijkse column is een overweging op de lezing van de komende zondag. Eerwaarde Ricardo Geraldo de Carvalho CSsR is de parochiepriester van de Sint-Alfonsus in Paramaribo.
OMHOOG Jaargang 65, editie 35, 29 augustus 2021

Categorieën:column, Overwegingen
Geef een reactie