Door pater Ricardo Carvalho CSsR –
Marcus 4, 35-41
Over Gods voorzienigheid hoor je tegenwoordig nauwelijks meer. Het is een taal die in onbruik is geraakt of is omgezet in een vrome vorm van denken over bepaalde gebeurtenissen. Maar geloven in de voorzienige liefde van God is een fundamenteel facet van een christen.
Het komt allemaal voort uit een radicale overtuiging. God verlaat of negeert niemand die Hij geschapen heeft, maar ondersteunt hun leven met trouwe, waakzame en creatieve liefde. We zijn niet overgeleverd aan toeval, chaos of het lot. In het binnenste van de werkelijkheid is God, die ons wezen naar het goede leidt.
Dit geloof verlost ons niet van pijn en werk, maar wortelt de gelovige in een volledig vertrouwen in God, die de angst verdrijft om definitief onder de machten van het kwaad te vallen. God is de ultieme Heer van ons leven. Daarom hebben we de uitnodiging van de Eerste Brief van Sint Petrus: Leg al uw lasten op God af, want God is bezorgd om u (1 Petrus 5,7).
Dit betekent niet dat God tussen beide komt in ons leven zoals andere personen of factoren ingrijpen. Het geloof in de Voorzienigheid is soms in diskrediet geraakt, juist omdat het in een interventionistische zin is opgevat alsof God Zichzelf in ons handelen invoegt, gebeurtenissen forceert of de menselijke vrijheid uitschakelt. Zo is het niet. God respecteert volledig de beslissing van mensen en het verloop van de geschiedenis.
Daarom zouden we eigenlijk niet moeten zeggen dat God ons leven leidt, maar dat God genade en energie schenkt, zodat we het naar ons goede wil richten en leiden. Zo leidt Gods voorzienige aanwezigheid niet tot passiviteit en remming, maar tot initiatief en creativiteit.
Aan de andere kant moeten we niet vergeten dat zelfs als we de tekenen van Gods voorzienige liefde goed kunnen vatten in concrete ervaringen van ons leven, Gods handelen altijd ondoorgrondelijk blijft. Wat ons vandaag als kwaad voorkomt, kan morgen een bron van goed zijn. We zijn niet in staat om ons hele bestaan te omarmen; de uiteindelijke betekenis van de dingen ontgaat ons; we kunnen de gebeurtenissen niet begrijpen in hun uiteindelijke gevolgen. Alles blijft onder de tekenen van de liefde van een God die een van Gods schepselen niet vergeet.
Vanuit dit perspectief krijgt het tafereel van het meer van Tiberias zijn hele diepte. Midden in de storm zien de discipelen Jezus slapen. Uit hun hart vol angst klinkt een kreet: “Meester, kan het U niets schelen? We zijn verdwaald!” Jezus, na Zijn eigen kalmte te hebben verspreid over de zee en de wind, zegt tegen hen: “Waarom ben je zo bang? Heb je nog steeds geen geloof?”
Gebed:
Heer Jezus,
moge ik weten
hoe ik Uw aanwezigheid bij mij kan herkennen,
mij beschermend en bevrijdend,
in tijden van verdrukking.

Deze wekelijkse column is een overweging op de lezing van de zondag. Eerwaarde Ricardo de Carvalho CSsR is de parochiepriester van Maria Koningin van de Wereld (Latour) en St.-Franciscus (Livorno).
OMHOOG Jaargang 65, editie 25, 20 juni 2021
Categorieën:column, Overwegingen
Geef een reactie