Martien Noordermeer omi –
Voorbereiding en wachtend
Zondag 1 december 2019 zijn we begonnen met de adventstijd, de eerste zondag van het nieuwe kerkelijke, liturgische jaar. Er zijn drie liturgische jaren die aangeduid worden met de letters A, B en C. Dit nieuwe kerkelijke liturgische jaar is het jaar aangeduid met de letter A. De eerste kaars in de adventskrans wordt ontstoken en we zijn op weg naar het feest van het Licht. De advent is een tijd van bezinning en gebed als voorbereiding op Kerstmis. Het woord is van oorsprong Latijn, adventus, en betekent: komst, aankomst, het komen. Het is dus de tijd dat wij, Gods volk van het Nieuwe Testament, wachten op de komst van iemand die door de profeet Jesaja wordt aangeduid met Imannuel, God-met-ons. (Jes. 7/14.) Jesaja leefde van 760-680 vóór Christus en zijn naam betekent God-brengt-redding, en deze naam maakt Jesaja waar door het Joodse volk moed in te spreken door een Verlosser, de Immanuel aan te kondigen.
In de adventstijd plaatsen wij ons als het ware in diezelfde verwachting als het Joodse volk dat wachtte, eeuwenlang op de komst van iemand, een Gezalfde, die door God zelf in het vooruitzicht werd gesteld, door uit te zien naar Hem, de Messias, de Christus, Immanuël. De advent nodigt ons uit om ons te bezinnen op de drievoudige komst van de Heer.
Wachtend en komst
De eerste is de historische komst in Betlehem. Het is vanzelfsprekend dat wij in de advent ons voorbereiden op de historische komst van Gods Zoon, geboren in Betlehem, zoals de profeet Micha 700 jaar voordat het zou gebeuren, aankondigde: “Gij echter, Betlehem in Efrata, Gij zijt niet de minste onder alle steden van Juda: Uit U zal geboren worden Hij die over Israël zal regeren…” (Mi. 5/1-2) Ook de Evangelies hebben het duidelijk over de stad Betlehem, de stad van koning David en de geschriften uit die tijd spreken over deze gebeurtenis, die voor de mensheid zo belangrijk is geworden dat we de geschiedenis van de mensheid in twee delen hebben ingedeeld en waar de geboorte van Christus als scharnier dient: voor en na de geboorte van Christus.
De tweede is de liturgische komst van de Heer. Ook in de liturgie komt God tot ons als wij de sacramenten vieren, als Hij tot ons spreekt in de geschriften, Ook al horen wij een mensenstem, het is wel Gods Woord en Hijzelf spreekt tot ons. En in de gaven Brood en Wijn komt hij ook tot ons. Liturgie is Gods werk. Leitourgia betekent feitelijk openbare werken van de kerk. De advent wil juist in deze tijd niet alleen ons bewust maken dat wij wachten op iemand, maar ook dat Hij tot ons komt in Woord en Brood. ”Waar twee of drie mensen in mijn Naam bijeen komen, daar ben ik, daar kom ik in hun midden, zegt de Heer.”
Komst en ontmoeting
De derde komst is de eschatologische komst, Zijn komst op het einde der tijden. Eschaton in het Grieks betekent einde, dood. Advent is bezinning op Gods komst, ook in ons persoonlijke leven: wij spreken dan wel over het einde der tijden, maar vooral het ontmoeten met de Heer, niet alleen op het einde der tijden, maar vooral in de ontmoeting met de Heer op het einde van ons leven, in de dood. De liturgie van de advent nodigt ons speciaal daartoe uit om ons hierover te bezinnen en eraan te denken. In een van zijn wekelijkse audiënties zei paus Franciscus: ”Als Jezus spreekt over het einde der tijden dan bedoelt Hij niet slechts het einde der wereld, maar ook en vooral dat we ons moeten realiseren dat wij de Heer zullen ontmoeten, dat Hij in ons leven komt: bij ons sterven, het einde van ons leven”. Dat is ook die eschatologische komst van Jezus waaraan wij in de adventstijd worden herinnerd.
Advent is liturgisch gezien een rijke tijd. Wij bezinnen ons op de drievoudige komst van de Heer, maar ook treden in de advent enige personen uit de H.Schrift op de voorgrond, die de verwachtingen van het Joodse volk goed onder woorden hebben gebracht, zoals de profeten Jesaja en Micha, Johannes de Doper, en vanzelfsprekend Maria de Moeder. Daarover een andere keer!
OMHOOG Jaargang 63, editie 43, 1 december 2019
Categorieën:geloof en leven
Geef een reactie