Paul Tjon Kiem Sang –
Motu proprio
Op 7 mei jl. werd door paus Franciscus een motu proprio uitgegeven, waarin hij verregaande strenge maatregelen afkondigt voor het omgaan met en voorkomen van misdaden van seksueel misbruik in de kerk. Dit motu proprio, dat per 1 juni van kracht wordt, is het resultaat van de recente consultatie die de paus heeft gehouden met bisschoppen uit heel de wereld over het probleem van seksueel misbruik in de kerk. De schandalen van seksueel misbruik, waarmee onze kerk de laatste decennia ernstig mee geplaagd wordt, vragen thans om een strenge en harde aanpak vanuit de kerkelijke autoriteiten. De kritiek vanuit de wereld op de kerk wordt steeds groter en luider, en de paus wil daarom voor eens en voor altijd hierin een ommekeer brengen. Een motu proprio is een voorschrift of decreet, die door de paus zelf en op eigen titel wordt uitgebracht, niet per sé vanwege het advies van kardinalen of anderen, maar om redenen die de paus zelf voldoende acht.
Herderlijke leiders
De kritiek die op de kerk en haar leiders geleverd wordt is echter niet de hoofdreden waarom de paus deze kwestie nu streng wil aanpakken. Het gaat er, zoals verwoord in het motu proprio, om de slachtoffers en de enorme fysieke, psychologische en geestelijke schade die hen en de rest van de geloofsgemeenschap wordt toegebracht door de misdaad van seksueel misbruik. De paus legt de verantwoordelijkheid hiervoor ten eerste op de schouders van de opvolgers van de Apostelen, nl. de bisschoppen. Zij zijn door God uitverkozen om herderlijke leiders te zijn van Zijn volk, en Hij eist van hen een verbintenis dat zij heel nauw het pad van de goddelijke Meester volgen. Wegens hun pastoraat, “besturen [bisschoppen in feite] de hun toevertrouwde particuliere kerken als plaatsvervangers en afgezanten van Christus door hun raadgevingen, opwekkingen en voorbeelden, maar ook door hun gezag en hun gewijde macht. Hiervan maken zij echter slechts gebruik om hun kudde in de waarheid en de heiligheid te stichten, het woord indachtig dat de voornaamste zich moet gedragen als de jongste en degene die bevelen geeft als iemand die dient” (Tweede Vaticaans Oecumenisch Concilie, Dogmatische constitutie over de Kerk, 27).
Beschrijving schendingen
De paus begint zijn motu proprio met een beschrijving van o.a. wat verstaan moet worden onder schendingen van het zesde gebod van de Tien Geboden, waaronder hij de misdaad van seksueel misbruik plaatst. Deze schendingen omvatten: 1) iemand d.m.v. geweld, bedreiging of gezagsmisbruik dwingen tot het plegen van of zich onderwerpen aan seksuele handelingen; 2) het plegen van seksuele handelingen met een minderjarige of kwetsbare persoon; 3) het produceren, vertonen, bezitten of verspreiden, inclusief via electronische media, van kinderpornografie, evenals het werven of verleiden van een minderjarige of kwetsbare persoon tot deelname in pornografische vertoningen.
Verder geeft hij aan wat hij verstaat onder 1) een minderjarige: een persoon jonger dan 18 jaar of die door het civiele recht wordt beschouwd als te zijn gelijk aan een minderjarige; 2) een kwetsbare persoon: elke persoon die verkeert in een toestand van ziekte, fysieke of geestelijke beperking, of die beroofd is van zijn/haar persoonlijke vrijheid waardoor in feite de persoon beperkt is in zijn/haar capaciteit om het misdrijf te begrijpen of daar weerstand aan te willen bieden; 3) kinderpornografie: elke vorm van het vertonen van een minderjarige, ongeacht de wijze waarop dat gebeurt, die betrokken is in expliciete seksuele handelingen, of die nou echt of gesimuleerd zijn, en elke vertoning van de seksuele lichaamsdelen van minderjarigen primair ten behoeve van seksuele doeleinden.
Toegankelijke systemen
De paus gebiedt bisdommen, bisschoppenconferenties en andersoortige kerkelijke entiteiten, dat zij binnen een jaar na het van kracht worden van het motu proprio en de daarin opgenomen normen, een of meerdere openbare, stabiele en gemakkelijk toegankelijke systemen opzetten voor het indienen van meldingen, eventueel zelfs d.m.v. het oprichten van een specifiek kerkelijk bureau daartoe. De verantwoordelijke bisschoppen moeten daarna de pauselijke vertegenwoordiger daarvan op de hoogte stellen. Het melden van gevallen van seksueel misbruik weegt voor de paus heel zwaar en daarom is een heel artikel gewijd aan de procedure voor het faciliteren van en omgaan met dergelijke meldingen. De paus verbiedt ten strengste dat er een plicht tot zwijgen wordt opgelegd aan welke persoon dan ook m.b.t. de inhoud van zijn/haar melding. Hiermee wil de paus een zekere bescherming bieden aan degenen die melding maken van een geval van seksueel misbruik. Ook benadrukt en omschrijft de paus hoe kerkelijke gezagsdragers met veel zorg moeten omgaan met degenen die aangeven dat hen schade is berokkend, tezamen met hun familie. Dergelijke personen moeten behandeld worden met waardigheid en respect, en in het bijzonder moeten zij: a) verwelkomd, gehoord en ondersteund worden, inclusief het voorzien in specifieke dienstverlening; b) geestelijke begeleiding krijgen; c) tevens medische assistentie, inclusief therapeutische en psychologische begeleiding, zoals vereist wordt door elk individueel geval.
Tenslotte moet ervoor gezorgd worden dat de goede naam en de privacy van de betrokken personen, evenals de confidentialiteit van hun persoonlijke informatie, beschermd worden.
Procedures voor onderzoek
Het motu proprio geeft verder aan op wie de normen betrekking hebben, welke de bevoegde kerkelijke instanties zijn die erbij betrokken moeten worden, de procedures voor het doen van een onderzoek en de bevoegde personen of instanties daartoe, de verantwoordelijkheden van diverse kerkelijke gezagsdragers in elk onderdeel van de procedure en de duur van het onderzoek. In zijn motu proprio legt de paus ook vast dat kerkelijke provincies, bisschoppenconferenties, bisschoppensynodes en andere kerkelijke bestuursraden, bevoegd zijn om fondsen aan te leggen voor het bekostigen van de onderzoeken die gepleegd moeten worden en hoe die fondsen dienen te opereren.
De paus eindigt zijn motu proprio door te benadrukken dat de normen die daarin zijn vastgelegd van toepassing zijn zonder afbreuk te doen aan de rechten en plichten die op elke plaats door het civiele recht zijn vastgesteld, in het bijzonder die te maken hebben met de meldingsplicht aan de daartoe bevoegde civiele autoriteiten.
Verantwoordelijkheid
Het motu proprio van de paus focust zich voornamelijk op het omgaan met feitelijke gevallen van seksueel misbruik. Dat er duidelijk normen en richtlijnen daartoe worden opgesteld door de kerk is van eminent belang. Het is echter cruciaal dat in de eerste plaats ervoor gezorgd wordt dat dergelijke misdaden niet voorkomen. De verantwoordelijkheid daarvoor ligt niet alleen bij de paus of de bisschoppen, maar bij ons allen: hoe kunnen wij allen ervoor zorgen dat onze kinderen en kwetsbare personen veilig en beschermd zijn tegen de snode plegers van seksueel misbruik? Het zal niet gemakkelijk zijn (misschien zelfs onmogelijk) om de neiging tot misbruik uit te bannen. Daarom is de noodzaak tot bescherming en het scheppen van veilige omgevingen dringender dan ooit. Niet alleen in de kerk, maar in elke situatie waar kinderen en kwetsbare personen het risico lopen van seksueel misbruik of fysieke mishandeling.
OMHOOG Jaargang 63, editie 18, 19 mei 2019
Categorieën:geloof en leven
Geef een reactie