Commentaar op de Lezingen van de 6e Zondag van Pasen (Jaar B) door pater Esteban Kross

Achtergrond van de eerste lezing (Handelingen der Apostelen 10: 25-26. 34-35. 44-48)

In hoofdstuk 10 van de Handelingen der Apostelen wordt een hele belangrijke ontwikkeling in de jonge Kerk beschreven. Tot dan toe bestond de jonge Kerk slechts uit Joden die tot het geloof waren gekomen dat Jezus de eeuwenlang verwachte Messias was. Maar dan wordt Petrus gevraagd te gaan naar Lydda, een dorpje aan de kust van Israël. In Lydda was een leerlinge van Christus gestorven, Tabita geheten. Petrus wekt haar weer tot leven op een wijze die sterk doet denken aan hoe Jezus zelf eens het dochtertje van Jaïrus en de zoon van de weduwe te Naïn weer ten leven had gewekt. Zo is het nu heel duidelijk dat Petrus Jezus’ werk voortzet en wel vanuit de kracht van Jezus’ naam door de Heilige Geest. In het nabijgelegen stadje Joppe krijgt Petrus dan een visioen van een laken vol dieren die in de Joodse geloofstraditie en in de Tora als ritueel onrein golden. Toch werd Petrus in het visioen door God geboden: “Beschouw niet als onheilig wat God rein heeft verklaard”. Terwijl Petrus nog in verwondering staat na te denken over de betekenis van dit visioen, wordt hij verzocht mee te willen gaan naar het huis van een Romeinse officier. Cornelius is een heiden, maar hij is tot groot geloof in de verrezen Heer gekomen. Wanneer Petrus tot Cornelius spreekt over Gods verlossingswerk in Christus, daalt de Heilige Geest neer over Cornelius en zijn naasten, en doet hen spreken in tongen. Deze ervaring, in combinatie met het visioen, doet Petrus ertoe besluiten dat het Gods wil is dat ook de heidenen die tot geloof in Christus gekomen zijn, het doopsel moeten kunnen ontvangen en zo deel zullen worden van de Kerk, die tot dan toe alleen uit Joden had bestaan.

Eerste lezing: Handelingen der Apostelen 10: 25-26. 34-35. 44-48

Toen Petrus binnentrad kwam Cornelius hem tegemoet en eerde hem met een voetval. Maar Petrus deed hem opstaan en zei: “Sta op, ik ben ook maar een mens.” Petrus nam het woord en sprak: “Nu besef ik pas goed, dat er bij God geen aanzien des persoons bestaat, maar dat, uit welk volk ook, ieder die Hem vreest en het goede doet Hem  welgevallig is.” Terwijl Petrus nog zo aan het spreken was, kwam de heilige Geest plotseling neer op allen die naar de toespraak luisterden. De gelovigen uit de besnijdenis die met Petrus meegekomen waren stonden verbaasd dat ook over de heidenen de gave van de heilige Geest was uitgestort; want zij hoorden hen talen spreken en God verheerlijken. Toen zei Petrus: “Kan iemand nog het water weigeren, zodat deze mensen niet gedoopt zouden worden die juist als wij de heilige Geest ontvangen hebben?” En hij beval hen te dopen in de naam van Jezus Christus. Daarop verzochten zij hem nog enige dagen te blijven. 

Tussenzang:  Psalm 98

Antofoon: ZIJN WELDADEN DEED HIJ ONS KENNEN, DE VOLKEREN ZIJN GERECHTIGHEID.

1. Zingt voor de Heer een nieuw gezang,

omdat Hij wonderen deed.

Zijn hand deed zich krachtig gelden,

de macht van Zijn heilige arm.

2. Zijn weldaden deed Hij ons kennen,

de volkeren Zijn gerechtigheid.

Opnieuw bleek Zijn goedheid en trouw

ten gunste van Israëls huis.

3. Geheel de aarde aanschouwde,

wat onze God voor ons deed.

Verheerlijkt de Heer, alle landen,

weest blij, verheugt u en zingt.

Achtergrond van de tweede lezing (1 Johannes 4: 7-10)

In zijn eerste brief denkt Johannes heel wezenlijk na over de betekenis van de liefde die God de Vader ons getoond heeft door het kruis. Hoewel de mensen Gods waarden en geboden zo vaak naast zich neergelegd hebben en zo de wil van God steeds weer overtreden hebben, heeft God toch Zijn eniggeboren Zoon mens doen worden en in de wereld gezonden om de wereld te redden van de machten der duisternis en de strikken van de zondenlast. Hieruit trekt Johannes dan de krachtige conclusie dat slechts hele concrete liefde voor de naaste, onze enige weg is om Gods verlossing waardig te zijn.

Tweede lezing: 1 Johannes 4: 7-10

Vrienden, laten wij elkander liefhebben want de liefde komt van God. Iedereen die liefheeft is een kind van God en kent God. De mens zonder liefde kent God niet want God ís liefde. En de liefde die God is heeft zich onder ons geopenbaard doordat Hij zijn enige Zoon in de wereld gezonden heeft om ons het leven te brengen. Hierin bestaat de liefde: niet wij hebben God liefgehad maar Hij heeft ons liefgehad, en Hij heeft zijn Zoon gezonden om onze zonden uit te wissen door het offer van zijn leven.

Achtergrond van de evangelielezing:  (Johannes 15: 9-17)

De passage uit hoofdstuk 15 van Johannes is deel van de afscheidsrede van Jezus op de avond vóór Zijn kruisdood. Jezus richt zich nu op de verbondenheid van de gelovigen met elkaar. Onze liefde voor de medemens moet zich steeds weer laten inspireren en verdiepen door het voorbeeld van Jezus’ grenzeloze, onvoorwaardelijke liefde voor ons.

Evangelie: Johannes 15: 9-17

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Zoals de Vader Mij heeft liefgehad zo heb ook Ik u liefgehad. Blijft in mijn liefde. Als gij mijn geboden onderhoudt zult gij in mijn liefde blijven, gelijk Ik, die de geboden van mijn Vader heb onderhouden in zijn liefde blijf. Dit zeg Ik u opdat mijn vreugde in u moge zijn en uw vreugde volkomen moge worden. Dit is mijn gebod, dat gij elkaar liefhebt zoals Ik u heb liefgehad. Geen groter liefde kan iemand hebben dan deze, dat hij zijn leven geeft voor zijn vrienden. Gij zijt mijn vrienden als gij doet wat Ik u gebied. Ik noem u geen dienaars meer want de dienaar weet niet wat zijn heer doet, maar u heb Ik vrienden genoemd want Ik heb u alles meegedeeld wat Ik van de Vader heb gehoord. Niet gij hebt Mij uitgekozen maar Ik u, en Ik heb u de taak gegeven op tocht te gaan en vruchten voort te brengen die blijvend mogen zijn. Dan zal de Vader u geven al wat gij Hem in mijn Naam vraagt. Dit is mijn gebod, dat gij elkaar liefhebt.”

Overweging:

Ik wil de lezingen van deze 6e zondag van de Paastijd overwegen rond Jezus’ woorden in het evangelie: Dit is mijn gebod, dat gij elkaar liefhebt zoals Ik u heb liefgehad”.

In het evangelie van dit weekend staat het woord ‘liefde’ heel centraal. Het is een woord dat we horen en uitspreken, maar ik denk dat we allemaal ook weten en aanvoelen dat het woord ‘liefde’ ook heel veel misbruikt wordt en vaak eigenlijk weinig lijkt te zeggen voor het harde dagelijks leven. Ik denk daarom dat het nodig is om rustig en met diepgang over deze woorden van Jezus na te denken: Dit is mijn gebod, dat gij elkaar liefhebt zoals Ik u heb liefgehad”.

Het is natuurlijk heel gemakkelijk om bij het woord liefde eigenlijk meer te denken aan die sfeer van het verliefd zijn. Daarom wordt in de harde, drukke maatschappij het begrip liefde dan gemakkelijk weggeschoven naar de rand van het eigenlijke leven, want verliefdheid is wel een prachtige ervaring, maar iedere mens ervaart in de loop der jaren dat het leven lang niet altijd zo romantisch is. Integendeel: het leven is een proces van vallen en opstaan, van soms boos, teleurgesteld of geïrriteerd zijn, maar toch weer kiezen voor deze persoon of die relatie, of voor je gezinsleden of wijdere familie of gemeenschap, waarvan je ondanks alles houdt. Liefde is dan elkaar weer op de been helpen, en er voor elkaar blijven zijn, elkaar blijven vasthouden.

Dit is mijn gebod, dat gij elkaar liefhebt zoals Ik u heb liefgehad”. Voor Jezus betekent liefde niet alleen maar intimiteit en gevoelens van genegenheid, maar voor Hem is liefde duidelijk ook een bewuste keuze voor verantwoordelijkheid en zorgzaamheid. Hij heeft het zelfs over ‘het gebód’ van de liefde. Hij heeft daar tijdens dat laatste paasmaal een voorbeeld van gegeven. Toen Hij een kan met water, een bekken en een handdoek pakte en het nederige werk van een slaaf of dienstknecht begon te doen om de apostelen de voeten te wassen, waren ze heftig  geschrokken. Simon Petrus protesteerde zelfs diep gechoqueerd: “Nooit in der eeuwigheid zult U mij de voeten wassen!”.

Maar dan zegt Jezus: “Ik heb jullie een voorbeeld gegeven. Jullie noemen Mij meester en dat doen jullie terecht, want Ik ben ook jullie meester, maar als Ik jullie de voeten gewassen heb, doen jullie dan ook zo”. En zo wordt het de leerlingen heel duidelijk dat wanneer Jezus die avond praat over liefde, Hij een diepe, concrete commitment in gedachten heeft. Hij praat niet vrijblijvend over liefde, maar is heel specifiek in Zijn focus: Dit is mijn gebod, dat gij elkaar liefhebt zoals Ik u heb liefgehad”.

De tweede lezing uit de eerste Johannesbrief denkt nog een stuk verder na over Jezus’ woorden: ‘Vrienden, laten wij elkaar liefhebben, want de liefde komt van God. Iedereen die liefheeft is een kind van God. De mens zonder liefde kent God niet, want God is liefde.’ Op deze bijbeltekst is er een heel mooi commentaar geschreven door de H.Augustinus, een van de beroemde, wijze bisschoppen van de beginperiode van de Kerk. Augustinus schreef: ‘Niemand kan zeggen welk gelaat, welke vorm, welke gestalte, welke voeten of welke handen de liefde heeft. Toch heeft de liefde voeten, want die brengen ons naar de Kerk. Toch heeft de liefde handen, want die strekken zich uit naar de armen. Toch heeft de liefde ogen, want die zien de medemensen die in nood verkeren, en daarom zegt de Heer: ‘Gelukkig de mens die bezorgd is voor zwakken en armen’, De liefde heeft ook oren, want de Heer zegt: ‘Wie oren heeft om te horen, hij luistere’. Woon in de Liefde en de Liefde zal in u wonen; blijf in de liefde en zij zal in u blijven. De volheid van de wet is de Liefde’.

Liefde is misschien wel het moeilijkste gebod dat we kennen. We worstelen er ons hele leven mee. We weten bijvoorbeeld hoeveel mensen in Suriname lijden door armoede, door slechte behuizing en steeds weer zorgen hebben doordat al vele decennia te veel politici mooie beloften hebben gedaan en zeiden dienaars van het volk te zijn, maar in feite zichzelf verrijkten en slecht bestuur leverden. Woorden die op zich liefdevol klonken, bleken dan steeds weer holle woorden te zijn. Zo ook weten we dat er vele vrouwen zijn die in de steek gelaten werden en achterbleven met de zorg van kinderen die gevoed, gekleed en verzorgd moesten worden. Mooie woorden en beloften van liefde bleken achteraf hol en onoprecht te zijn. Dat zijn bittere ervaringen die pijn doen en littekens achterlaten bij velen. Er is veel mishandeling van kinderen en jongeren. Ook veel fysiek, geestelijke en seksueel geweld. Woorden van liefde zijn zo gemakkelijk uitgesproken, maar werden vaak niet waargemaakt.

Toch is oprechte en gemeende liefde hetgeen waaraan onze verscheurde wereld het meest behoefte heeft. ”Dit is Mijn gebod: dat ge elkaar liefhebt zoals Ik u heb liefgehad”. Deze woorden van Jezus roepen ons op om daar waar we werken en samenleven met anderen, heel concreet te doen wat we kunnen om situaties en het denken van mensen positief te beïnvloeden door het liefdevolle, het zorgzame en het respectvolle dat we van Gods liefde hebben geleerd. Zij die werken in het onderwijs: wees met de liefde van Jezus in gedachten, toegewijd aan de leerlingen en probeer met de beperkte middelen en omstandigheden die er zijn, toch creatief te werken voor de beste vorming van onze jongeren. Zij die in de verpleging, de medische zorg of in andere vormen van zorg werken: laat Christus’ woord ons inspireren tot goed teamwerk, tot een respectvolle dienstbaarheid voor de zieken en hun begeleiders, tot het troostende van een begripvolle, liefdevolle benadering. Zij die werken bij de overheid, de politie of het leger, bij particuliere bedrijven of instellingen: laat Jezus’ oproep: “Dit is Mijn gebod: dat ge elkaar liefhebt zoals Ik u heb liefgehad”, bijdragen tot een commitment om goed samen te werken, steeds in een oplossingsgerichte sfeer bij te dragen om de werkplek klantvriendelijk te maken en ondersteunend naar het publiek toe. En ook zij die gepensioneerd zijn, of die om welke reden ook niet werken, ook u kan dagelijks een belangrijke bijdrage leveren eerlijkheid, naastenliefde en oprechtheid voor te leven en er steeds weer de aandacht voor te vragen.

Natuurlijk kunnen we niet in ons eentje de omgeving veranderen. Maar verandering gebeurt daar waar mensen zichzelf veranderen: door zich op te trekken aan Christus, door met regelmaat momenten van stil gebed en meditatie in Christus in te bouwen in hun leven, door middels zelf-reflectie onze minder goede gewoonten en tekortkomingen te veranderen door het levende woord van Christus, en door zelf steeds meer te leven met Christus. Daar zal er ook in de omgeving van gezin en werkplek wat gaan groeien. Het goede vindt namelijk altijd ondersteuning door de Heilige Geest. Laten we daarom beginnen bij de eigen verandering, dus bij de eigen omvorming in Christus. Vanuit Zijn liefde zullen we dan een groei merken in onszelf, en in ons omgaan met anderen om ons heen. En dan gebeurt er aan ons steeds meer datgene wat de Heer ons vandaag zegt: “Dit is Mijn gebod: dat ge elkaar liefhebt zoals Ik u heb liefgehad”.



Categorieën:geloof en leven

Tags: ,

Plaats een reactie