Commentaar op de Lezingen van het Hoogfeest van de H.Drievuldigheid (Jaar A)

Achtergrond van de eerste lezing (Exodus 34:4-6. 8-9)

De bedoeling van deze eerste lezing in de liturgie van het Feest van de H. Drievuldigheid, is om ons iets te vertellen over God. Wie is God, hoe is God? Deze tekst moeten we lezen in de context van de schokkende gebeurtenis van de geloofsafval rond het gouden kalf. Mozes was geschokt en gekwetst, en in grote woede gooide hij de twee stenen platen met Gods geboden aan stukken en strafte velen onder de Israelieten. Toch ging hij terug de berg op, om toch ondanks alles, God te bidden om vergeving voor het volk en te smeken om een tweede kans. Hij maakte twee nieuwe stenen platen met de Tien geboden. Toen riep God Zijn Naam uit: “Ik ben die zal zijn”. Gods diepe bewogenheid met alles wat Hij heeft voortgebracht, wordt uitgedrukt in die goddelijke Naam.

Eerste lezing: (Exodus 34:4-6. 8-9)

In die dagen besteeg Mozes ’s morgens vroeg de Sinaï, zoals de Heer hem bevolen had. De twee stenen platen nam hij mee.De Heer daalde neer in een wolk, kwam bij hem staan en riep de naam van de Heer uit. De Heer ging hem voorbij en riep: “De Heer! De Heer is een barmhartige en medelijdende God, groot in liefde en trouw.” Onmiddellijk viel Mozes op zijn knieën en boog zich neer. Toen sprak hij: “Och Heer, wees zo goed en trek met ons mee. Dit volk is wel halsstarrig, maar vergeef toch onze misdaden en zonden, en beschouw ons als uw eigen bezit.”

Tussenzang:  Apokalyps 1:8

Refrein: ZALIG HET VOLK DAT DE HEER HEEFT ALS GOD, DE NATIE DOOR HEM TOT

ZIJN ERFDEEL GEKOZEN.

1. Oprecht is immers het Woord van de Heer

en al wat Hij doet is betrouwbaar.

Recht en gerechtigheid heeft Hij lief,

de aarde is vol van Zijn mildheid.

2. Hij heeft de Hemel gemaakt door Zijn

Woord, Zijn stem schiep de hemelse

machten. Hij sprak slechts één Woord en

alles ontstond, Hij gaf Zijn bevel en het

kwam te voorschijn.

3. Maar het is God die Zijn dienaars bewaakt,

hen die op Zijn gunst vertrouwen.

Dat Hij hen redden zal van de dood,

bij hongersnood hen zal voeden.

Achtergrond van de tweede lezing: (2 Korintiërs 13:11-13)

We horen de afsluiting van Paulus’ tweede brief aan de gemeente van de stad Korinte. Kort tevoren had hij een bezoek aan hen gebracht, dat heel gespannen en pijnlijk was verlopen. Er waren personen uit Jeruzalem in Korinte geweest die Paulus heel fel hadden aangevallen over hoe hij het  evangelie verkondigde. Het is naar dit heftige conflict dat de eerste woorden van Paulus verwijzen: “Laat alles weer goedkomen, neemt mijn vermaning ter harte, weest eensgezind, bewaart de vrede, en de God van liefde en vrede zal met u zijn”.

De keuze van de Kerk voor deze tekst als tweede lezing van het feest van de H.Drieëenheid, is gericht op de laatste zin. Het is een zegenbede waaruit blijkt hoezeer Paulus heel zijn kracht, hoop en troost vindt in het mysterie van de goddelijke liefde van de H.Drievuldigheid: “De genade van de Heer Jezus Christus, de liefde van God, en de gemeenschap van de Heilige Geest, zij met u allen”.

Tweede lezing: 2 Korintiërs 13:11-13

Broeders en zusters, laat alles weer goed komen, neemt mijn vermaning ter harte, weest eensgezind, bewaart de vrede, en de God van liefde en vrede zal met u zijn. Groet elkander met de heilige kus. U groeten al de heiligen. De genade van de Heer Jezus Christus, de liefde van God en de gemeenschap van de heilige Geest zij met u allen. Amen.

Achtergrond van de evangelielezing:  (Johannes 3:16-18)

Johannes’ boodschap is deze: God is liefde. De Vader staat met liefde naar de wereld gericht. Maar dat is geen verre, afstandelijke liefde. Zijn oneindige liefde is vol bewogenheid betrokken bij de wereld en openbaart zich hierin, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon voor de wereld heeft overgeleverd. God wil niet het onheil dat de mensheid over zichzelf heen brengt door de realiteit van zonde en geweld, en door het afwijzen van Gods wegen en geboden. Hij wil niet dat de wereld verloren gaat, verstrikt als het geraakt is in de machten der duisternis. De heerschappij van God uit zich namelijk in Zijn mededogen en barmhartigheid. Daartoe heeft Hij de Zoon mens doen worden en in de wereld gezonden om het te redden. Om diezelfde reden wil de Vader de mens ook niet dwingen om Zijn liefde te beantwoorden. Het zal een vrije keuze moeten zijn van iedere mens: geloof of ongeloof, het zich keren tot het Licht dat de Vader in de wereld laat schijnen door de Zoon en de Geest, of vasthouden aan de wegen van het duister.

Evangelielezing: Johannes 3:16-18

In die tijd zei Jezus tot Nikodemus: “Zozeer heeft God de wereld liefgehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat alwie in Hem gelooft, niet verloren zal gaan, maar eeuwig leven zal hebben. God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gezonden om de wereld te oordelen, maar opdat de wereld door Hem zou worden gered. Wie in Hem gelooft, wordt niet geoordeeld, maar wie niet gelooft, is al veroordeeld omdat hij niet heeft geloofd in de Naam van de eniggeboren Zoon van God.”

Overweging

We zullen in deze overweging de lezingen en het geloofsmysterie van de H.Drievuldigheid overdenken in het licht van de synodaliteit die zo centraal staat de laatste twee jaar.

Paus Franciscus heeft de Kerk namelijk opgeroepen om ervan bewust te zijn dat we een synodale Kerk zijn. Dat wil zeggen: een Kerk onderweg, een Kerkgemeenschap waar we naar elkaar luisteren, om in deze sfeer van wederzijdse aandacht en respect voor elkaar, beter te kunnen onderscheiden wat de Heilige Geest van ons vraagt, waar we kunnen groeien, en zo komen tot goede beslissingen en tot een inspirerend kerkelijk leven. Hoewel dit beeld van een synodale Kerk misschien nieuw lijkt, is het in feite hoe de Kerk vanaf het begin is geweest. De Kerk heeft de synodaliteit geleerd in het nadenken over wat we weten van God. We hebben God leren kennen als een Drieëne God, die het mysterie in zich draagt van een sprekende, luisterende, en dynamische liefde tussen Vader, Zoon en Heilige Geest.  

Het geloofspunt van de H.Drievuldigheid is een van de absolute kernpunten van ons Christelijk geloof. Voor ons katholieken, maar ook voor alle andere Christelijke denominaties, is dit wat wij van God geloven: één God, en toch Vader, Zoon en Heilige Geest. Je leven als katholiek begint met het doopsel. Toen werden we gedoopt “in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest”. Ook maken we zo vaak een kruisteken aan het begin en einde van elk gebed en van elke viering. We noemen het een “kruisteken”, maar in feite is het een gelovige aanroeping van de H.Drieëenheid: “In de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest”. Daarom, deze twee fundamentele onderdelen van het katholieke leven, het doopsel en het kruisteken, vertellen ons dat de kern van het geloof de H.Drieëenheid is.

Het is een mysterie van God zelf, waarbij ik vandaag dit geheim van de grenzeloze liefde tussen de Vader, de Zoon en de Heilige Geest een goddelijke synodaliteit willen noemen. De Vader heeft Zich al vóór alle tijden geheel uitgedrukt in de Zoon. In de grote geloofsbelijdenis van Nicea zeggen we daarom van de Zoon: “Vóór alle tijden geboren uit de Vader, God uit God, Licht uit Licht, ware God uit de ware God, geboren, niet geschapen, één in wezen met de Vader, en door Wie alles geschapen is”. Er is dus een wederzijdse dynamiek van liefde tussen de Vader en de Zoon: de Vader spreekt en de Zoon luistert; de Zoon antwoordt en de Vader luistert in liefde, en de band van liefde tussen de Vader en de Zoon is de Heilige Geest. Dit is de kern van synodaliteit: een band van luisteren naar elkaar, van aandacht voor elkaar, een band van communio: eenheid van hart in verscheidenheid.

De eerste lezing verkondigt een God die met ons mensen onderweg blijft. Mozes was geroepen door Gods liefde voor de Hebreeuwse slaven in Egypte om hen naar vrijheid te voeren. Toen trok Mozes zich veertig dagen terug op de berg Sinaï waar God Hem de Tien Geboden en andere leefregels, waarden en normen openbaarde. Maar voor de Israelieten werd die tijd zonder Mozes te lang. En ondanks de wonderen die ze nog niet zo heel lang terug hadden meegemaakt, worden ze zo ongeduldig en onzeker, dat ze het gouden kalf maken en dat gaan aanbidden. Wanneer Mozes terugkeert ziet hij verbijsterd het gouden kalf en de losbandige afgoderij. Hij straft de leidinggevende Israelieten en keert diep teleurgesteld terug naar de berg Sinaï om bij God troost te zoeken, vergiffenis voor het volk af te smeken en vanuit zijn ontgoocheling van God te horen: hoe verder? En dan mag Mozes die synodale barmhartigheid van God ervaren. Het is de synodale liefde van de Drieëne God. Want in de woorden “de Heer daalde neer”, hebben de kerkvader van de jonge Kerk een mystieke verwijzing gezien naar de Zoon, die eeuwen later zal “neerdalen” wanneer Hij mens wordt in de schoot van de Maagd Maria. Hier in deze tekst van Exodus staat er “de Heer daalde neer in een wolk”: de wolk verwijst hier naar de Heilige Geest, zoals in Lucas hoofdstuk 1, wanneer de Zoon “neerdaalt” in de schoot van Maria, de engel Gabriël aangeeft dat dit zal gebeuren door de overschaduwing van de Heilige Geest. Dus in de tekst van Exodus hebben de kerkvaders het volgende begrepen: wanneer Mozes niet meer verder op weg wilt gaan met de Israelieten, vraagt God hem om dat wel te blijven doen. Wanneer Mozes dan als enige voorwaarde aan God vraagt dat Hij met hem en met de Israelieten onderweg zal blijven, dan openbaart God ten volle Zijn synodale mededogen met de onvolmaakte, zondige mensheid. God doet dit in Zijn volle drieëne heerlijkheid: de Zoon daalt af in de kracht van de Heilige Geest en roept uit de eeuwige barmhartigheid van de Vader: “Jahweh! De Heer is een barmhartige en medelijdende God, groot in liefde en trouw”.

Daarom, heel ons Christelijk geloof is gericht op de Goddelijke Drievuldigheid. Bij onze Drieëne God leren we synodaliteit, leren we die houding van luisteren, van solidariteit, van goedheid en communio. Er zullen altijd dingen zijn die wij niet kunnen begrijpen. Er blijft altijd strijd in dit mensenbestaan, en er zullen altijd tijden zijn van beproeving en tijden van verdriet. Maar op deze feestdag roept de Kerk ons op, om ons toe te vertrouwen aan die gouden woorden uit het evangelie van vandaag, Johannes 3:16: “Want alzozeer heeft God de wereld liefgehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verloren zal gaan, maar eeuwig leven zal vinden”. Denken wij daarbij ook aan Jezus’ woorden: “Wie mij ziet, ziet de Vader..Ik zal jullie een andere Helper zenden, de Heilige Geest. Hij zal in jullie zijn en met jullie zijn… Blijf dan in Mij, want wie in Mij gelooft, zal leven, door Mij” (Joh. 14).

De geloofsleer van de H.Drievuldigheid is misschien niet zozeer om te begrijpen, maar misschien meer om in gelovige verwondering en aanbidding voor te staan. Daarom sluit ik deze overweging af met de schitterende prefatie van dit Hoogfeest: “Vader, met uw veelgeliefde Zoon en met de heilige Geest zijt Gij één God, en onze enige Heer. Wat wij weten en geloven van U, Vader, dat weten en geloven wij ook van uw Zoon en van de heilige Geest. En wij belijden dat Gij God zijt: eeuwig, waarachtig en getrouw, Gij drie personen, even goddelijk voor ons en even groot! O heilige Drievuldigheid! Gij één van hart, één God die wij aanbidden!”



Categorieën:geloof en leven

Tags: ,

Plaats een reactie