Commentaar op de Lezingen van de 3e Zondag van de Advent  (Jaar A) door pater Esteban Kross

Achtergrond van de eerste lezing (Jesaja 35: 1-6a. 10)

De profeet Jesaja is een van de belangrijkste profeten van Israël geweest. Hij heeft aan de ene kant de bevolking met grote kracht opgeroepen om in de spiegel te kijken en te zien hoezeer velen op godsdienstig vlak, maar ook ten aanzien van naastenliefde en rechtvaardigheid, er vaak de kantjes vanaf liepen. Daar riep Jesaja op tot bekering. Maar tegelijkertijd sprak Jesaja ook van de barmhartigheid van God en kondigde de Messias aan, die instrument van Gods Rijk zou zijn. En de messiaanse tijd zal de vervulling zijn van de diepste hoop tot volheid van leven.

Eerste lezing: Jesaja 35: 1-6a. 10

Zo spreekt de Heer: “Woestijn en steppe zullen zich verheugen, jubelen en bloeien de dorre vlakte. Pronken zal zij met lelies, van blijdschap jubelen en juichen. De glorie van de Libanon valt haar ten deel, de luister van Karmel en Sjaron. Zij zullen de glorie van de Heer aanschouwen, de luister van onze God. Maak slappe handen sterk, geef kracht aan knikkende knieën. Spreek tot allen die de moed verloren hebben: Vat moed en vrees niet: Uw God komt om de wraak te voltrekken, God komt om te vergelden en om u te redden”. Dan gaan de ogen van de blinden weer open en zullen de oren van de doven geopend worden. De lamme zal springen als een hert en jubelen zal de tong van de stomme. Die door de Heer verlost zijn, zullen weer terugkeren. Jubelend komen zij naar Sion, hun hoofden omgeven met eeuwige vreugde. Zij zullen vreugde verkrijgen en blijdschap, en pijn en gejammer nemen de vlucht.

Tussenzang: Ps. 146

Refrein: Kom, Heer, om ons te redden.

De Heer doet altijd zijn woord gestand, verdrukten verschaft Hij recht.

De Heer geeft brood aan wie honger heeft, gevangenen geeft Hij de vrijheid.

De ogen van de blinden opent de Heer, gebrokenen richt Hij weer op.

De Heer bemint de rechtvaardigen, de Heer behoedt de ontheemden.

De Heer geeft wees en weduwe steun, maar zondaars laat Hij verdwalen.

De Heer is koning in eeuwigheid, uw God, Sion, heerst over alle geslachten.

Achtergrond van de tweede lezing: (Jakobus 5: 7-10)

De apostel Jakobus herinnert zijn lezers aan Jezus’ woord dat Hij zal wederkomen in heerlijkheid en dan de levenden en doden zal oordelen. Zijn wederkomst zal een oordeel zijn voor hen die steeds weer tegen de waarden van Gods Rijk en Zijn geboden ingingen, maar voor hen die trouw en standvastig bleven in hun geloof, zal de tweede komst van Christus vreugde brengen en de voltooiing zijn van al Gods beloften.

Tweede lezing: Jakobus 5: 7-10

Broeders en zusters, hebt geduld tot de komst van de Heer. De boer die uitziet naar de heerlijke vrucht van zijn land, kan alleen maar geduldig wachten totdat de winter- en voorjaarsregens gevallen zijn. Ook gij moet geduldig zijn en moedig, want de komst van de Heer is nabij. Klaagt elkaar niet aan; dan valt ge zelf onder het oordeel. Denkt eraan: de rechter staat al voor de deur. Broeders en zusters, neemt een voorbeeld aan de lijdzaamheid en het geduld van de profeten, die gesproken hebben in de naam van de Heer.

Achtergrond van de evangelielezing:  (Mattheüs 11: 2-11)

We horen Jezus tot de mensen spreken over de grote betekenis die Johannes de Doper gehad heeft in Gods plannen. Johannes was de profeet die door soberheid en eenvoud in zijn eigen levensstijl geen luxe en aardse dingen zocht maar de nabijheid van God. Hij had met grote kracht gepredikt en daarmee velen tot een dieper geloofsleven gebracht. Jezus noemt Johannes de Doper de grootste onder de mensen van die tijd. Maar toch is er één punt wat Johannes niet heeft gehad en elke trouwe Christen wel, en dat is de verbondenheid met Gods Zoon in sacrament en gebed. Johannes is de marteldood door onthoofding gestorven vóór de kruisdood en verrijzenis van Jezus. Hij heeft daardoor de Messias wel met grote passie kunnen aangekondigen en aanwijzen, maar Johannes heeft zelf het paasmysterie en Christus’ blijvende aanwezigheid niet meer mogen meemaken. Dit is het wat Jezus bedoelt wanneer we Hem horen zeggen: “Voorwaar, Ik zeg u: onder hen die uit vrouwen geboren zijn, is niemand opgestaan die groter is dan Johannes de Doper. Niettemin is de kleinste in het Rijk der hemelen groter dan hij”.

Evangelie: Mattheüs 11: 2-11

In die tijd hoorde Johannes in de gevangenis over de werken van de Christus en hij liet Hem door zijn leerlingen de vraag stellen: “Zijt Gij de komende, of hebben wij een ander te verwachten?” Jezus antwoordde hun: “Gaat aan Johannes zeggen wat gij hoort en ziet: blinden zien en lammen lopen, melaatsen genezen en doven horen, doden staan op en aan armen wordt de Blijde Boodschap verkondigd. Gelukkig is hij die aan Mij geen aanstoot neemt”. Toen zij vertrokken waren, begon Jezus tot de menigte te spreken over Johannes: “Waar zijt gij in de woestijn naar gaan zien? Naar een riethalm door de wind bewogen? Waar zijt gij dan wél naar gaan zien? Naar iemand in verfijnde kleding? Die verfijnde kleding dragen zijn te vinden in de paleizen der koningen. Waartoe zijt gij dan uitgetrokken? Om een profeet te zien? lnderdaad, zeg Ik u, zelfs meer dan een profeet! Hij is het over wie geschreven staat: “Zie, Ik zend mijn bode voor U uit die de weg voor uw komst zal bereiden”. Voorwaar, Ik zeg u: onder hen die uit vrouwen geboren zijn, is niemand opgestaan die groter is dan Johannes de Doper. Niettemin is de kleinste in het Rijk der hemelen groter dan hij”.

Overweging:

Johannes de Doper is de profeet van het verlangen naar rechtvaardigheid. Hij roept het volk wakker! Hij wijst op Gods komende Rijk en vraagt met grote felheid om een ommekeer van hart en leven. Hij staat voor rechtvaardigheid, voor waarheid en voor oprechtheid. Maar vandaag ontmoeten we hem niet langer in de woestijn: we vinden Johannes in de gevangenis. En juist daar, waar het licht is gedoofd en zijn stem is gesmoord, durft de grootste profeet een vraag te stellen die wij misschien liever verbergen: “Zijt Gij de komende, of hebben wij een ander te verwachten?”

Het is geen vraag van ongeloof, maar de vraag van een hart dat snakt naar concreet heil. Johannes de Doper had zijn leven gegeven en geheel ingezet voor de komst van Gods Rijk. Hij had mensen gedoopt, opgeroepen tot gerechtigheid, de machtigen toegebeten dat hun wegen verkeerd zijn. Maar daar, tussen de muren van zijn cel, lijkt Gods toekomst ver weg te zijn.

Die spanning herkennen wij. Wij verlangen naar rechtvaardigheid maar zien een wereld vol ongelijkheid. In het nieuws zien we zoveel onrechtvaardige ontwikkelingen: Gaza, Soedan, Oekraïne. We zien zoveel spanningen in de wereld, zoveel lijden. Ook wij, net als Johannes de Doper, verlangen naar goedheid, naar vrede en gerechtigheid, maar we ervaren vaak de traagheid van veranderingen. Dan lijkt het Rijk Gods zo moeilijk, zo onbereikbaar. Soms lijkt het alsof onze inzet weinig uithaalt, alsof gebed en actie elkaar niet helemaal raken.

En zo zendt Johannes zijn leerlingen naar Jezus met de vraag: “Zijt Gij de komende, of hebben wij een ander te verwachten?” Jezus geeft Johannes geen rechtstreekse bevestiging, maar verwijst naar tekenen: “Blinden zien, lammen lopen… en aan armen wordt de Blijde Boodschap verkondigd.” Het antwoord van Jezus is geen theorie, maar werkelijkheid. Hij zegt eigenlijk: kijk naar wat er al gebeurt! Daar breekt de toekomst al door in het heden.

Het Rijk Gods komt niet altijd met grote gebaren, maar komt in genezing. Het Rijk Gods groeit in oprechte barmhartigheid en in mensen die opstaan. Het Rijk Gods begint in het kleine, in het kwetsbare, in de stille beweging van goedheid die niemand kan tegenhouden.

Jezus prijst Johannes omdat hij niet buigt voor de macht en niet heen en weer wordt geworpen als een riet dat in de wind staat. Jezus roemt Johannes als de standvastige, integere profeet die Gods wegen effent. Hij prijst Johannes voor zijn unieke rol in Gods plannen: “onder hen die uit vrouwen geboren zijn, is niemand groter dan hij.” Daarmee erkent Jezus Johannes als de grootste vertegenwoordiger van het Oude Verbond. Johannes is de laatste profeet die volledig staat in de lijn van Israël: hij wijst vooruit naar de toekomst, en roept het volk op zich voor te bereiden op de Messias door een leven van rechtvaardigheid, echtheid en geloof.

Maar dan volgt de verrassende wending in Jezus’ woorden: “Niettemin is de kleinste in het Rijk der hemelen groter dan hij.” Jezus verschuift hier het perspectief. De mens die in Jezus gelooft, hoe kwetsbaar of hoe simpel zijn of haar leven ook lijkt, wordt door doopsel, gebed en sacramenten deel van dat nieuwe dat met Jezus’ kruisoffer en verrijzenis begint. Wij worden deel van Jezus’ beweging van barmhartigheid, deel van Jezus’ beweging van verlossing en genade. Johannes heeft naar dat nieuwe tijdperk gewezen en er met krachtige woorden toe opgeroepen. Maar hij heeft het zelf niet meer mogen meemaken. Hij werd in de gevangenis onthoofd. 

Advent spreekt dus over waakzaam blijven in het geloof, want de grootste gave ligt in het leven dat God schenkt in Christus Zijn Zoon. Advent roept ons op om die diepe hoop te blijven koesteren: die diepe hoop die ons doet vertrouwen op Gods beloften en ons deel doet zijn van de beweging van Jezus. De advent doet ons ook bezinnen over ons concrete leven en over de keuzen die blijken uit ons doen en laten van iedere dag. Wij kunnen elke dag weer enkele dingen iets beter doen, telkens een kleine groei brengen in onze barmhartigheid jegens anderen.

De advent is een tijd van veerkracht en hoop, een tijd waarin wij diep nadenken over wat wij verlangen voor ons eigen leven. Johannes de Doper verlangde naar rechtvaardigheid; en wie werkelijk verlangt naar rechtvaardigheid, zal niet afwachten maar handelen. Wie hoopt op Gods Rijk, zal ook verlangen naar zuiverheid van denken en leven. En wie uitziet naar Jezus’ komst, zal Zijn aanwezigheid herkennen in het kleine, in het kwetsbare, en in het alledaagse waarin Gods Rijk zich laat vinden: “blinden zien en lammen lopen, melaatsen genezen en doven horen, doden staan op en aan armen wordt de Blijde Boodschap verkondigd”. Moge de Heer ons de ogen geven om te zien wat reeds groeit. En het hart om te blijven verlangen naar de volheid die nog komt.



Categorieën:geloof en leven

Tags: ,

Plaats een reactie