Commentaar op de Lezingen van de 26e Zondag door het Jaar  (C) door pater Esteban Kross

Achtergrond van de eerste lezing (Amos 6: 1.4-7)

Vorige week zondag lazen we al uit de profeet Amos. Hij leefde in het midden van de 8e eeuw voor Christus. Hij is een profeet die vooral het maatschappelijk onrecht van zijn tijd aanklaagde als iets dat onverenigbaar is met de goedheid van God, die hun voorouders eens bevrijd had uit de ellende van de slavernij. Amos richt zich in de eerste lezing scherp tegen vooraanstaanden en rijken, niet om hun rijkdom als zodanig, maar omdat ze de wetten en de staatsmacht beheersten. Ze waren  daardoor medeschuldig aan het onrecht dat in de maatschappij van die tijd heel duidelijk aanwezig was. Zij leefden in overvloedige weelde en rijkdom, terwijl het voor het grootste deel van de samenleving heel slecht ging. De profeet klaagt hun onverschilligheid en hun materialisme aan en roept hen op tot bekering.

Eerste lezing: Amos 6: 1.4-7

Dit zegt de almachtige Heer: “Wee, de zorgelozen in Sion, de zelfverzekerden op Samaria’s berg. Zij liggen op ivoren bedden en strekken zich uit op hun rustbanken; zij eten de lammeren van de kudde op en de kalveren uit de stal. Zij verzinnen maar liederen bij het getokkel van de harp, en denken dat hun speeltuig dat van David evenaart; zij drinken wijn uit brede schalen en zalven zich met de kostelijke olie, maar om Jozefs ondergang bekreunen zij zich niet. Daarom gaan zij als eersten de ballingschap in, en is het gedaan met de feesten van hen die daar lui liggen uitgestrekt”.

Tussenzang:  Psalm 146

Refrein: De Heer zal ik loven mijn leven lang.

De Heer doet altijd zijn woord gestand, verdrukten verschaft Hij recht. De Heer geeft brood aan wie honger heeft, gevangenen geeft Hij de vrijheid.

De ogen van de blinden opent de Heer, gebrokenen richt Hij weer op. De Heer bemint de rechtvaardigen, de Heer behoedt de ontheemden.

De Heer geeft wees en weduwe steun, maar zondaars laat Hij verdwalen. De Heer is koning in eeuwigheid, uw God, Sion, heerst over alle geslachten.

Achtergrond van de tweede lezing (1 Timoteüs 6: 11-16)

In de eerste brief aan Timoteüs vraagt Paulus, net als de profeet Amos in de eerste lezing, dat de levenswijze van de Christenen zich juist in het concrete dagelijkse leven richt op alles wat wij weten van God de Vader en van Jezus, Zijn Zoon. Daar, in ons dagelijks doen en laten in de samenleving, moeten we het waarmaken volgelingen van Christus te zijn. Deze passage van de brief begint daarom met een aantal deugden te noemen, die wij ons steeds meer moeten eigen maken in het omgaan met de mensen om ons heen. Dan zal Christus ons leven omvormen en ons maken tot mensen die voor anderen een voorbeeld en inspiratie zijn.

Tweede lezing: 1 Timoteüs 6: 11-16

Dierbare, streef naar gerechtigheid, godsvrucht, geloof, liefde, volharding, zachtmoedigheid. Strijd de goede strijd van het geloof, grijp het eeuwige leven. Daartoe zijt gij geroepen, daartoe hebt gij de goede belijdenis afgelegd ten overstaan van vele getuigen. Ik beveel u voor het aanschijn van God die alles ten leven wekt, en van Christus Jezus die voor Pontius Pilatus de goede belijdenis heeft afgelegd: bewaar dit gebod onbevlekt en ongerept tot de verschijning van onze Heer Jezus Christus die God ons te rechter tijd zal doen aanschouwen, Hij, de gelukzalige, de enige Heerser, de grote Koning en de opperste Heer die alleen onsterfelijkheid bezit en woont in ongenaakbaar licht. Geen mens heeft Hem gezien of is in staat Hem te zien. Hem zij eer en eeuwige macht! Amen.

Achtergrond van de evangelielezing:  (Lucas 16: 19-31)

Met deze parabel wilt Jezus ons inspireren om ons te laten raken door situaties van armoede of onrecht. Hij neemt ons mee in een parabel over een rijke die in grote weelde leefde maar onverschillig was voor de armoede vlakbij in zijn directe omgeving. Jezus leert ons door deze parabel dat onze daden en onze manier van in het leven staan ten aanzien van de armere medemens, consequenties zullen hebben.

Evangelie: Lucas 16: 19-31

In die tijd zei Jezus tot de Farizeeën: “Er was eens een rijk man die in purper en fijn linnen gekleed ging en iedere dag uitbundig feest vierde, terwijl een arme, die Lazarus heette, met zweren overdekt voor de poort lag. Hij verlangde er naar zijn honger te stillen met wat bij de rijkaard van de tafel viel. Maar er kwamen alleen honden die zijn zweren likten. Nu gebeurde het dat de arme stierf en door de engelen in de schoot van Abraham werd gedragen. De rijke stierf ook en kreeg een eervolle begrafenis. In de onderwereld, ten prooi aan vele pijnen sloeg hij zijn ogen op en zag van verre Abraham en Lazarus in diens schoot. Toen riep hij uit: “Vader Abraham, ontferm u over mij en geef Lazarus opdracht de top van zijn vinger in water te dopen en mijn tong daarmee te komen verfrissen, want ik word door de vlammen hier gefolterd”. Maar Abraham antwoordde: “Mijn zoon, herinner u hoe gij tijdens uw leven uw deel van het goede hebt gekregen en hoe op gelijke manier aan Lazarus het kwade ten deel viel; daarom ondervindt hij nu hier de vertroosting maar wordt gij gefolterd. Daarenboven gaapt er tussen ons en u voorgoed een wijde kloof, zodat er geen mogelijkheid bestaat, – zelfs als men zou willen – van hier naar u te gaan noch van daar naar ons te komen”. De rijke zei: “Dan vraag ik u, vader, dat gij hem naar het huis van mijn vader wilt sturen, want ik heb nog vijf broers; laat hij hen waarschuwen opdat zij niet eveneens in deze plaats van pijniging terecht komen”. Maar Abraham sprak: “Zij hebben Mozes en de profeten; laat ze naar hen luisteren”. Maar hij zei: “Och neen, vader Abraham! Maar als er een uit de doden naar hen toegaat, zullen ze zich bekeren”. Abraham echter sprak tot hem: “Als ze naar Mozes en de profeten niet luisteren, zullen ze zich ook niet laten overreden als er iemand uit de doden opstaat”.

Overweging:

Een van de moeilijke kanten van de huidige moderne maatschappij wereldwijd, helaas ook in Suriname, is het sterk opkomende materialisme. Heel actueel richt Jezus dan vandaag een indringende parabel tot ons. Met deze parabel waarschuwt Jezus ons voor het sluipende gevaar dat materialisme kan hebben op hoe wij denken en op hoe wij in het leven staan.

Jezus geeft in Zijn parabel de rijke geen naam, maar de arme wèl. Dat punt alleen al is heel belangrijk om bij stil te staan! Jezus zegt met deze parabel dat God iedereen bij naam kent, en dan vooral de armen! De arme in de parabel krijgt van Jezus de naam “Lazarus”. Dat is de Griekse versie van de Joodse naam Eleazar, die in het Hebreeuws betekent: “God heeft geholpen”. Zeer bijzonder. In de wereld zijn de armen meestal anoniem, moeten vaak maar wachten bij de kantoren, tellen  niet mee, en worden vaak door de grotere samenleving als niet interessant gezien, als niet echt belangrijk. Maar zo is het niet bij God, zegt Jezus: de hemelse Vader heeft een grote liefde voor de mensen aan de onderzijde van de maatschappij. God zal uiteindelijk helpen. Maar mensen moeten wel steeds weer goed nadenken over de keuzen die zij maken in het leven. En Jezus’ boodschap met deze parabel is duidelijk: maak keuzen voor betrokkenheid en voor bewogenheid met de armen. Natuurlijk mag  je je talenten en je kennis inzetten voor je eigen welzijn en dat van je gezin, maar kies ervoor om tegelijkertijd ook je in te zetten voor het verbeteren van de levensomstandigheden van hen die het moeilijker hebben om je heen. Want, zegt Jezus, je keuzen als mens hebben altijd gevolgen!

Met deze parabel waarschuwt Jezus ons dat er vele mensen zijn, die zodanig in de greep raken van altijd maar méér moeten hebben, van luxe, prestige en materiële dingen, dat zij verblind raken en zich afsluiten van de maatschappelijke problematieken. “De rijke zei: “Dan vraag ik u, vader Abraham, dat u hem naar het huis van mijn vader wilt sturen, want ik heb nog vijf broers; laat hij hen waarschuwen opdat zij niet eveneens in deze plaats van pijniging terecht komen”. Maar Abraham sprak: “Zij hebben Mozes en de profeten; laat ze naar hen luisteren”. Maar hij zei: “Och neen, vader Abraham! Maar als er een uit de doden naar hen toegaat, zullen ze zich bekeren”. Abraham echter sprak tot hem: “Als ze naar Mozes en de profeten niet luisteren, zullen ze zich ook niet laten overreden als er iemand uit de doden opstaat”.

Wat leert Jezus ons hiermee? Hij leert ons dat onverschilligheid, pronkzucht, corruptie en onrecht óók keuzen zijn. En die hebben hun eigen wetmatigheid. De gevolgen van die levenshoudingen dienen zich op gegeven moment wel degelijk aan. Daarom, aan de kern van deze parabel staat Jezus’ vraag aan ons: Heb jij oog, -en wil je oog hebben-, voor de enorme ongelijkheid in de wereld tussen arm en rijk, en voor het onrecht en de hebzucht die deze kloof tussen arm en rijk in stand houden? Laat je je raken door armoede en ongelijke kansen, en ben je bereid er ook concreet iets voor te doen? Ben je bijvoorbeld bereid misschien een stapje terug te doen in de winstmarge, als dat nodig is om veilige, menswaardige werkomstandigheden voor de gewone arbeiders mogelijk te maken? Zijn aandeelhouders van grote bedrijven, of leden van een raad van commissarissen, of directeuren, politici en andere vooraanstaanden, bereid om werkelijk de gezamenlijke belangen van zowel de rijke vooraanstaanden alsook die van de gewone eenvoudige arbeiders en bedrijfsmedewerkers in gedachten te houden bij het formuleren en evalueren van het beleid en de resultaten van het bedrijf?

Jezus belooft dus niet dat de mens automatisch het eeuwig leven van de hemel zal binnengaan. Dat zegt Hij nergens. In tegendeel, Hij benadrukt keer en keer dat er een smalle poort is die de menselijke ziel toegang biedt tot het eeuwig leven van vreugde en vervulling. Hij spreekt vaak ook over een brede weg die leidt tot duisternis, tot verloren raken, tot het rijk van de eeuwige dood. En de sleutel ligt bij die twee deugden van geloof en liefde. Hebben we tijd en moeite gemaakt voor het geloof en hebben wij dat geloof in het concrete leven van iedere dag ook waargemaakt? Hebben we daadwerkelijk geprobeerd om mensen te zijn die zoveel als mogelijk gekozen hebben voor liefde en voor betrokkenheid bij de problematieken van ongelijke kansen, onrecht en onverschilligheid?

Deze parabel geeft veel stof tot nadenken! Het waarschuwt ons voor de koppigheid waarmee velen, afgestompt door materialisme en de drang naar rijkdom, zich zelfs niet laten aanspreken door het Woord van God of door Hem die uit de doden is opgestaan. Ze volharden in de hebzucht en zijn erdoor verblind! Moge Jezus echter ons hart vervullen van Zijn eigen liefde, opdat in verbondenheid met Hem en geleid door het voorbeeld van Zijn leven, wij steeds meer mensen mogen worden die de goedheid van God uitstralen en zo hoop brengen voor anderen.  Amen.



Categorieën:geloof en leven

Tags: ,

Plaats een reactie