Commentaar op de lezingen van de 22e Zondag door het Jaar (Jaar C) door pater Esteban Kross

Achtergrond van de eerste lezing (Wijsheid van Jezus Sirach 3:  17-18. 20. 28-29)

Het boek Wijsheid van Jezus Sirach is een van de deuterocanonieke boeken van het Oude Testament, tussen 195 en 170 v.Chr in Jeruzalem geschreven door de Joodse schriftgeleerde Jezus, zoon van Sirach. De auteur wilt de wijsheid van Israël en de traditie van de Wet, de Tora, doorgeven aan jonge mensen, in een tijd waarin de invloed van de Griekse cultuur (het Hellenisme) sterk aanwezig was. Hij benadrukt dat ware wijsheid niet te scheiden is van het leven volgens de Wet van God en dat de Tora de hoogste vorm van wijsheid is. Het boek staat vol concrete raadgevingen: over omgaan met ouders, vrienden, geld, werk, verdriet, vreugde, enz. Ook deze passage leert ons een levenshouding van trouw, nederigheid en dankbaarheid.

Eerste lezing:  Wijsheid van Jezus Sirach 3:  17-18. 20. 28-29

Mijn kind, als je rijk bent, blijf dan bescheiden, en je zult meer geliefd worden dan iemand die geschenken uitdeelt. Hoe meer aanzien je hebt, des te meer moet je bescheiden van hart zijn; dan zult je genade vinden bij God. Want groot is de macht van de Heer, maar Hij wordt geëerd door de nederigen. Voor de kwaal van een hoogmoedige is er geen genezing, want het kwaad wortelt in zijn hart. Een verstandig mens overweegt gaarne spreuken, en de wijze droomt van een aandachtig gehoor.

Tussenzang:  Psalm 68

Refrein: Heer, uw kudde heeft zijn rustplaats gevonden, die Gij in uw goedheid voor haar had bereid.

Maar alle rechtvaardigen juichen van vreugde en staan onbezorgd voor het aanschijn van God. Zingt dus voor God, verheerlijkt zijn Naam, Hij is de Heer, juicht Hem toe!

Voor wezen een vader, voor weduwen steun is God in zijn heilige woning. Verwaarloosden geeft Hij een eigen huis, gevangenen vrijheid en voorspoed.

Een voedzame regen kwam neer uit de hemel, uw uitgeput erfdeel hebt Gij verkwikt. Uw kudde heeft daar zijn rustplaats gevonden, die Gij in uw goedheid voor haar had bereid.

Achtergrond van de tweede lezing (Hebreeën 12: 18-19. 22-24a)

In de afgelopen zondagen zijn we al een beetje gaan begrijpen wat de achtergrond is van de Brief aan de Hebreeën, waaruit de liturgie nu al enkele zondagen de tweede lezing neemt. De schrijver wilt de Joodse Christenen bemoedigen die angstig en ontmoedigd waren geraakt door de felle vervolgingen van de Joodse religieuze leiders en het Romeinse Rijk tegen hen. Hun leven was overhoop gehaald, velen hadden moeten vluchten, veel verloren, en waren vaak uitgestoten door eigen familieleden of kennissen die hun geloof in Jezus niet deelden. De schrijver spoort zijn lezers aan om vol te houden en niet op te geven. De levende, verrezen Christus is hun kracht en hun sterkte.

Tweede lezing:   Hebreeën 12: 18-19. 22-24a

Broeders en zusters, bedenkt waar gij staat: gij zijt niet genaderd zoals uw voorvaderen bij de Sinaï, tot een tastbare berg en een laaiend vuur, met duisternis, donderwolken en stormwind, waar de trompet klonk en een stem werd gehoord en die haar hoorden smeekten dat zij niet langer zou spreken, Neen, gij zijt genaderd tot de berg Sion en de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem en de duizendtallen engelen, de feestelijke en plechtige vergadering van de eerstgeborenen die in de hemel zijn ingeschreven, gij zijt genaderd tot God, de rechter van allen, en de geesten der rechtvaardigen die de voleinding bereikt hebben, tot Jezus, de Middelaar van een nieuw verbond.

Achtergrond van de evangelielezing:  (Lucas 14: 1. 7-14)

Jezus is nog steeds op die beslissende reis naar Jeruzalem waar Hij aan het kruis verheven, de wereld zal verlossen. Op deze weg leert Hij ons een hele belangrijke levenshouding: bescheidenheid en nederigheid.

Evangelie:  Lucas 14: 1. 7-14

Toen Jezus op een sabbat het huis van een van de voornaamste Farizeeën binnenging om er de maaltijd te gebruiken, hielden zij Hem voortdurend in het oog. Daar Hij opmerkte hoe de genodigden de voornaamste plaatsen aan tafel uitzochten, hield Hij hun de volgende gelijkenis voor: “Wanneer u door iemand op een bruiloft wordt genodigd, ga dan niet aanliggen op de voornaamste plaats. Het zou kunnen zijn dat er door uw gastheer iemand is uitgenodigd, die voornamer is dan u, en dat degene die u en hem genodigd heeft u komt zeggen: “Sta uw plaats aan hem af”. Dan zou u vol schaamte de minste plaats moeten innemen. Maar wanneer u ergens genodigd wordt, ga dan op de minste plaats aanliggen. Als degene die u heeft uitgenodigd dan komt, zal hij u zeggen: “Vriend, ga wat hoger op”. Zo zal u eer te beurt vallen  in het oog van allen, die met u aanliggen. Want al wie zichzelf verheft, zal vernederd en wie zichzelf vernedert, zal verheven worden.” En Jezus zei ook nog, nu tot zijn gastheer: “Wanneer u een middag- of avondmaal geeft, nodig dan niet uw vrienden, broers en bloedverwanten uit en ook geen rijke buren. Het zou kunnen zijn, dat zij op hun beurt u uitnodigen en dat u het dus terugkrijgt. Maar als u een gastmaal geeft, nodig dan armen, gebrekkigen, kreupelen en blinden uit. Gelukkig zult u zijn, omdat zij het u niet kunnen teruggeven. Het zal u beloond worden bij de opstanding van de rechtvaardigen.”

Overweging:

Bij het overwegen van de lezingen van deze zondag wil ik het met u hebben over de levenshouding van nederigheid en van bescheidenheid. Daarover ging de eerste lezing uit de Wijsheid van Jezus Sirach, maar ook Jezus had het daarover in het evangelie.

Al in het scheppingsverhaal over het begin van de mens, het verhaal van Adam en Eva van Genesis 2, staat deze levenshouding van nederigheid en bescheidenheid heel centraal. De slang verleidde de mens tot verwijdering van God door wat in feite een houding was van hoogmoed: “Jullie zullen helemaal niet sterven. Nee, je zult aan God gelijk worden”.

Maar verlossing kwam tot ons door de nederigheid van Jezus. En daar waar hoogmoed en verwaandheid barrieres doen ontstaan tussen onszelf en God, en tussen onszelf en anderen, daar doen nederigheid en bescheidenheid, echte vriendschappen ontstaan: vriendschap met God en vriendschappen, solidariteit en verbondenheid met allerlei mensen van de meest uiteenlopende maatschappelijke achtergronden.

Jezus trok vooral op met de armen waar de vooraanstaanden van zijn tijd meestal op neerkeken. Hij omringde zich met arme eenvoudige vissers, met tollenaars, boeren en andere simpele volksmensen. Bij het laatste avondmaal waste Hij de voeten van Zijn leerlingen. Dat was de taak van dienaren of tot slaaf gemaakten en daarom wilde Petrus in eerste instantie niet dat Jezus voor hem zou neerknielen en hem de voeten zou wassen. Jezus ging een weg die de apostelen toen nog niet konden begrijpen: de weg van lijden en de vernederende kruisdood: de doodstraf voor veroordeelde misdadigers en criminelen van de samenleving van toen.

Dit zijn krachtige lessen in nederigheid. Jezus nodigt allen uit om tot Hem te komen die gehavend zijn door de klappen van het leven, of die belast en beladen zijn door groot verdriet; of zij die gebukt gaan onder angst of eenzaamheid; of zij die lijden door armoedige omstandigheden of door hun vele zorgen over het onderhouden van het gezin. Jezus nodigt ons ook uit om tot Hem te komen met onze zonden en fouten. Hij leert ons dat Gods hart uitgaat naar hen die gebukt gaan onder werkeloosheid of onder het gemis van innig geliefden die door de dood uit hun midden zijn weggerukt. Hij laat zich raken door discriminatie onder mensen en denkt aan de weeskinderen van de wereld en aan de jongeren die in sommige landen met guerillastrijd worden misbruikt als kindersoldaten of worden binnengezogen in criminele kringen. Gods hart bloedt bij de uitbuiting van arbeiders door hongerlonen en onveilige werkomstandigheden.

Zoals de profeten van vroegere eeuwen, troost Jezus de kwetsbaren, maar daagt ons allen ook uit om na te denken over hoe wij omgaan met ons geld, onze invloed en bezit.

Dit is wat in onze Katholieke Kerk de laatste paar decennia vaker genoemd wordt: Jezus’ voorkeursoptie voor de armen. De voorkeursoptie voor de armen is de laatste vijftig jaar een belangrijk deel geworden van de sociale leer van onze Katholieke Kerk. Paus Benedictus XVI heeft daarom in zijn encycliek “God is liefde”, in paragraaf 22 geleerd: “liefde voor weduwen en wezen, gevangenen en zieken en behoeftigen van elke soort, is even essentieel als de bediening van de sacramenten en de prediking van het evangelie”. De voorkeursoptie voor de armen en kwetsbaren omvat iedereen die in de samenleving wordt gemarginaliseerd, inclusief ongeboren kinderen, personen met een beperking of handicap, senioren en terminaal zieken, en slachtoffers van onrecht en onderdrukking. De Kerk leert ons om solidariteit en medeleven te tonen met de armen en kwetsbaren: door onze levenshouding, onze gebeden en vooral door onze concrete daden.

De morele test van elke samenleving is hoe zij haar meest kwetsbare leden behandelt. De armen hebben de meest dringende aanspraak op het geweten van de natie. We zijn daarom geroepen om te kijken naar openbare beleidsbeslissingen en om dan steeds samen na te denken over hoe ze de armen en kwetsbaren positief dan wel negatief beinvloeden.

Door Jezus’ leven van nederigheid en eenvoud, en door de wijze hoe Hij omging met de armen en kwetsbaren van de maatschappij, keert Hij alle normen om die vaak gelden in de samenleving. Hij openbaart het gelaat van de Vader, die op vele plaatsen in het Oude Testament reeds genoemd wordt als: de Vader van de wezen, de Verdediger van de weduwen en de Toevlucht van de armen.

Bescheidenheid en nederigheid zijn daarom een essentieel onderdeel van de Christelijke spiritualiteit. Toch wordt het door grote delen van de moderne samenleving niet begrepen. Vaak wordt het echt afgewezen. De wereld van vandaag wordt steeds meer gekenmerkt door materialisme, door gebrek aan bescheidenheid en oppervlakkigheid. Het is een leefwereld waarin ‘celebrities’ uit de sportwereld, filmacteurs en grote artiesten uit de muziekwereld, en andere uitzonderlijk rijke personen worden bewonderd, vereerd en nagestreefd.

Toch zou nederigheid een van de meest karakteristieke van alle Christelijke deugden moeten zijn. Nederigheid is de deur tot een waarachtig Christelijk geloofsleven en de weg tot werkelijke grootsheid. Onze huidige wereld maakt echter meestal maar weinig ruimte voor personen die sober leven en spaarzaam zijn, die bescheiden en eenvoudig zijn ondanks hun sociale positie en ruime inkomen. En toch is dat de levenshouding van Jezus.

Laten we de komende week nadenken en mediteren over die fundamentele levenshouding van nederigheid en bescheidenheid van hart. Groeien in nederigheid is voor niemand gemakkelijk, maar toch is het de meest wezenlijke levenshouding voor een authentiek Christelijk leven. Dat de Heer ons daarin moge leiden en ons moge sterken op deze weg.



Categorieën:geloof en leven

Tags: ,

Plaats een reactie