Commentaar op de Lezingen van de 20e Zondag door het Jaar  ( C ) door pater Esteban Kross

Achtergrond van de eerste lezing (Jeremia 38:  4-6. 8-10)

Jeremia is echt een profeet die veel vervolgingen, afwijzing en lijden heeft moeten verwerken tijdens zijn leven als profeet. Hij leefde in de woelige zevende eeuw voor Chr. Jeremia heeft kritisch moeten spreken tot koningen, edelen, priesters en vooraanstaanden. Dat bracht hem veel tegenwerking en vijandigheid, maar hij hield stand. Het besef dat Jahweh, de God van Israël, hem bijstond gaf hem de kracht om door te gaan als religieus leider. Hij heeft zijn uiterste best gedaan om zijn volk tot een dieper en trouwer geloofsleven te inspireren. Maar overal stuitte Jeremia op vervolging, mishandeling en soms regelrechte aanslagen op zijn leven. Hij voelde zich soms overvraagd, maar juist door deze zware beproevingen heeft zijn geloof zich nog verder gezuiverd en verdiept.

Eerste lezing: Jeremia 38:  4-6. 8-10

In die dagen zeiden de edelen tot de koning: “Laat die profeet Jeremia ter dood brengen. Door zijn woorden ontmoedigt hij de soldaten die nog in de stad zijn en de hele bevolking. Die man wil niet het welzijn van het volk, maar zijn ondergang”. Koning Sidkia antwoordde: “Goed, hij is in uw macht; ik kan toch niet tegen u op”. Toen grepen zij Jeremia vast en wierpen hem in de put van prins Malkia, in de nabijheid van het wachthuis; met touwen lieten ze hem neer. In de put was geen water, alleen slijk, zodat Jeremia erin wegzonk. Terwijl de koning zitting hield in de Benjaminpoort, verliet Ebed-Melek het paleis, ging naar de koning en zei: “Heer koning, deze mannen hebben een misdaad begaan tegen de profeet Jeremia, door hem in de put te werpen”. Daarop gaf de koning aan de Ethiopiër Ebed-Melek de opdracht: “Neem drie mannen met u mee en haal de profeet Jeremia uit de put eer hij sterft”.

Tussenzang:  Psalm 40

Refrein: Heer, kom haastig mij te hulp.

Met groot vertrouwen heb ik op de Heer gehoopt, Hij heeft zich tot mij neergebogen, mijn geroep verhoord. Hij heeft mij opgetrokken uit de valkuil, uit de modderpoel, Hij gaf mijn voeten vaste grond, mijn schreden kracht.

Hij legde in mijn mond een nieuw gezang, een lied voor onze God en velen zullen zien en vrezen en vertrouwen op de Heer. Gelukkig is de man, die op de Heer zijn hoop stelt, die met opstandigen en onoprechten niet verkeert.

Al ben ik ook ellendig en armoedig, toch weet ik dat de Heer zorg voor mij draagt. Mijn helper zijt Gij toch en mijn bevrijder, mijn God, blijf dan niet talmen.

Achtergrond van de tweede lezing (Hebreeën 12: 1-4)

We lezen al enkele zondagen tijdens de tweede lezing uit de brief aan de Hebreeën. Dit werk is geschreven door een joodse Christen, die waarschijnlijk een Joodse priester was voordat hij tot geloof in Jezus kwam. Hij wilt middels dit werk zijn Joods-Christelijke tijdgenoten bemoedigen die erg te lijden hadden onder de zware vervolgingen tegen de Christelijke beweging. Zij leefden in angst, hadden veel verloren, velen hadden moeten vluchten en zij leefden nu al vele jaren als uitgestotenen, afgewezen door de andere Joden die niet tot geloof in Jezus waren gekomen. De schrijver roept hun op zich te laten sterken door het moedige voorbeeld van Christus zelf, en door te weten dat Hij de aanvoerder en voltooier van ons geloof is.

Tweede lezing: Hebreeën 12: 1-4

Broeders en zusters, laten wij ons aansluiten bij die menigte getuigen van het geloof en elke last en belemmering van de zonde van ons afschudden, om vastberaden de wedstrijd te lopen waarvoor we ons hebben ingeschreven. Zie naar Jezus, de aanvoerder en voltooier van ons geloof. In plaats van de vreugde die Hem toekwam heeft Hij een kruis op zich genomen en Hij heeft de schande niet geteld: nu zit Hij aan de rechterzijde van Gods troon. Denkt aan Hem die zoveel tegenwerking van zondaars te verduren had; dat zal u helpen om niet uit te vallen en de moed niet op te geven. Uw strijd tegen de zonde heeft u nog geen bloed gekost.

Achtergrond van de evangelielezing:  (Lucas 12: 49-53)

Jezus spreekt in deze passage over de spanningen en vervolgingen die gelovigen geregeld zullen ervaren als gevolg van hun geloof in Hem. Jezus’ boodschap stelt de mens voor een beslissende keuze die tot gevolg kan hebben dat er verdeeldheid en zelfs een breuk kan ontstaan met de naaste familieleden. Het vuur van Jezus’ verlossingswerk, het vuur van de gelovige verbondenheid met Christus en het vuur van de waarden en normen die Christus van de mens vraagt, worden niet door iedereen aanvaard. En dat brengt vaak die verdeeldheid en die breuk waar Jezus hier over spreekt.

Evangelie: Lucas 12: 49-53

In die tijd sprak Jezus tot zijn leerlingen: “Vuur ben Ik op aarde komen brengen, en hoe verlang Ik dat het reeds oplaait! Ik moet een doopsel ondergaan, en hoe beklemd voel Ik mij totdat het volbracht is. Meent gij dat Ik op aarde vrede ben komen brengen? Neen zeg Ik u, juist verdeeldheid. Want van nu af zullen er vijf in één huis verdeeld zijn; drie zullen er staan tegenover twee en twee tegenover drie; de vader tegenover de zoon en de zoon tegenover de vader; de moeder tegenover de dochter en de dochter tegenover de moeder, de schoonmoeder tegenover de schoondochter en de schoondochter tegenover de schoonmoeder”.

Overweging:

Het vraagt vaak echt moed om werkelijk trouw te zijn aan de kern van het Christelijk geloof. Het bewust kiezen voor Christus als Verlosser en Heer, en het trouw blijven aan de waarden en normen die Hij in het evangelie aanwijst, brengt geregeld spanningen met anderen, of verwijdering, en soms zelfs vervolgingen.

Dit was in feite al vaak het geval in de tijden van het Oude Testament. De profeet Jeremia heeft moeten ervaren dat het vaak grote moed vraagt om met hart en ziel trouw te zijn aan God en aan de waarden van Gods verbond. In zijn tijd was er veel corruptie en politiek gesjoemel. Jeremia stelde dat steeds weer aan de orde en had sterke woorden van kritiek over hetgeen hij waarnam. Hij nam geen blad voor de mond als hij zaken zag die gewoon niet verenigbaar waren met een trouwe, consequente keuze voor het verbond met Jahweh, de God van de voorvaderen. We hoorden in de eerste lezing hoe Jeremia om deze kritische houding ervan werd beschuldigd een volksverrader te zijn. Vele vooraanstaanden wilden de inhoud van Jeremia’s woorden niet overwegen en gingen die akelige weg: beklad de kritische denker, stook mensen tegen hem op, maak hem verdacht, beschuldig hem van allerlei slechte dingen, en je zult zien dat velen deze kritische denker gaan vermijden, het negatieve dat je over hem zegt gaan aannemen, of in ieder geval niet durven het openlijk op te nemen voor deze gemarginaliseerde persoon.

Zo lazen we in de eerste lezing: In die dagen zeiden de edelen tot de koning: “Laat die profeet Jeremia ter dood brengen. Door zijn woorden ontmoedigt hij de soldaten die nog in de stad zijn en de hele bevolking. Die man wil niet het welzijn van het volk, maar zijn ondergang”.

De tweede lezing bracht ons naar de tijd van de jonge Kerk. De Jonge Kerk bestond in de eerste decennia bijna geheel uit Joden die in Jezus geloofden als de Messias en de levende, verrezen Zoon van God. Deze overtuiging bracht hen in grote spanningen en vijandigheid met vele andere Joden die dit geloof niet deelden. Zoals Paulus vóór zijn bekering de Christelijke Joden met fanatieke haat had vervolgd, zo waren er meerderen. De vervolgingen hield dan ook niet op na Paulus’ bekering, maar werden juist feller. Velen die in Jezus geloofden werden door een deel van hun Joodse familie of vriendenkring uitgestoten. Velen moesten vluchten naar het buitenland. De schrijver van de brief aan de Hebreeën wilde met dit werk deze vervolgde Joodse Christenen ondersteunen en wijst daarbij op Jezus’ eigen lijden, afwijzing en smadelijke kruisdood: “Zie naar Jezus, de aanvoerder en voltooier van ons geloof. Denkt aan Hem die zoveel tegenwerking van zondaars te verduren had; dat zal u helpen om niet uit te vallen en de moed niet op te geven”.

Jezus zelf spreekt in het evangelie over de vervolgingen, de hatelijkheden en de verdeeldheid in families en werkkringen die geregeld zullen ontstaan. Hij beschrijft Zijn lijden en kruisdood als een doopsel dat Hij moet ondergaan en bereidt de Kerk erop voor dat gelovigen de eeuwen door geregeld ook spanningen en vervolgingen zullen ervaren. Hij gebruikt daarbij de beeldspraak van vuur. Niet alle mensen om gelovigen heen, zullen het vuur van het geloof in Christus waarderen, of het vuur voor de waarden en normen die het Christelijk geloof nastreeft. Geregeld botst het vuur voor de aandacht voor de kleinen en armen, of voor een oprecht, corruptievrij bestuur, tegen de belangen of denkwijzen van sommige vooraanstaanden. We hoorden Jezus daarom zeggen: “Vuur ben Ik op aarde komen brengen, en hoe verlang Ik dat het reeds oplaait! Ik moet een doopsel ondergaan, en hoe beklemd voel Ik mij totdat het volbracht is. Meent gij dat Ik op aarde vrede ben komen brengen? Neen zeg Ik u, juist verdeeldheid. Want van nu af zullen er vijf in één huis verdeeld zijn; de vader tegenover de zoon en de zoon tegenover de vader; de moeder tegenover de dochter en de dochter tegenover de moeder”.

In de eerste drie eeuwen werd de Kerk fel bestreden en vervolgd door het Romeinse Rijk. Er waren vele moedige martelaren. Petrus werd in Rome samen met een aantal andere Christenen in een groot openlucht-stadion gekruisigd tijdens de kerkvervolging van keizer Nero. Moedige Romeinse jonge vrouwen zoals Cecilia, Agnes, Lucia en Anastatia ondergingen wrede martelingen waarmee soms hun eigen vader hen probeerde te dwingen om dat Christelijke geloof af te zweren. Maar zij bleven standvastig hun liefde voor Christus belijden tot de marteldood. Zo waren er ook vele moedige mannelijke martelaren in die tijd zoals de beroemde diaken Laurentius te Rome, vele lekengelovigen en vele bisschoppen, zoals bijvoorbeeld Ignatius van Antiochië, Photinus van Lyon, en de heilige Blasius.

Ook in de eeuwen die daarna volgden, zijn er geregeld vervolgingen geweest omwille van het geloof. In Afrika, Azië, Noord- en Zuid Amerika, en Oceanië werden gelovige Christenen zowel tijdens de eerste fase van missionering alsook in later perioden voor hun keuze voor Christus geregeld vervolgd, afgewezen door familieleden en anderen, en soms wreed gedood.

Ik zou u een inspirerend voorbeeld willen vertellen over een martelaar van de Kerk die u misschien nog niet kent. In het Tjechië van de 14e eeuw, toen nog Bohemen geheten, was de priester Johannes Nepomuk geliefd geworden door zijn sterke preken in een van de kerken in de hoofdstad. Koning Wenceslaus IV was gevreesd om zijn achterdocht en zijn tyrraniek gedrag tegen een ieder die het niet met hem eens was. Hij probeerde eerst deze intelligente, kritische priester aan zich te binden door hem een positie als hofaalmoezenier aan te bieden met vele voorrechten, maar dit weigerde Johannes Nepomuk. Wel werd hij zo de biechtvader van  de vrouw van koning Wenceslaus. De argwanende vorst eiste nadien dat de priester hem alles zou vertellen wat de koningin had gebiecht, maar deze weigerde het biechtgeheim te verbreken. Op 20 maart 1393 werd Johannes Nepomuk gearresteerd. Hij werd afschuwelijk gefolterd en nog diezelfde nacht vermoord en gedumpt in de rivier die door de hoofdstad stroomt.

Ook in onze moderne tijd zijn er vele gelovigen die vijandigheden, beschuldigingen, vervolgingen of angsten moesten doorstaan als gevolg van hun keuze voor Christus. In de Latijns-Amerikaanse landen zijn er in de laatste decennia vele honderden bisschoppen, priesters, religieuzen en lekegelovigen wreed vermoord omdat zij opkwamen voor uitgebuite boeren, protesteerden tegen onrecht en dictatuur, of zich kritisch uitspraken tegen situaties waarover zij niet stil mochten blijven. Ook onder het communisme zijn vele gelovigen met grote haat vervolgd en gemarteld. De laatste twintig jaren zien we dat er vooral in het Midden-Oosten en in Afrika velen vervolgd worden louter omwille van hun Christelijk geloof.

Ik ken ook in Suriname verschillende mensen die in hun familiekring moeilijke tijden van lijden, afwijzing en heftige tegenstand hebben ervaren toen zij steeds meer met echte toewijding hun geloof in Jezus gingen beleven. In het evangelie van deze zondag zegt Jezus dat wij dit soms zullen moeten meemaken. Maar juist dan zal Hij nóg meer met ons zijn. Hij zal ons door de wijsheid van de Heilige Geest ingeven wat te zeggen op de momenten waarop dat nodig is. Hij zal onze kracht, onze Herder en onze Vriend zijn, die nooit iets zal vergeten van wat wij in liefde en geloof hebben gedragen. Laten wij daarom bidden om moedig te mogen zijn in onze geloof.



Categorieën:geloof en leven

Tags: ,

Plaats een reactie