De Pastorale Raad van het Bisdom Paramaribo

Op zondag 20 april jl. – het hoogfeest van de Verrijzenis van de Heer – heeft de Bisschop van Paramaribo de officiële afkondiging gedaan van de instelling van een Diocesane Pastorale Raad voor het Bisdom Paramaribo. Gelijk met de afkondiging van deze raad is ook het reglement, dat het functioneren van deze raad vorm geeft, in werking getreden. De volgende stap is dat in de komende tijd alle parochies, priesters, diakens, religieuzen en bisdomorganen uit hun midden personen kiezen om deze raad te bemensen, dit opdat de raad inderdaad een waarachtige weerspiegeling wordt van de lokale geloofsgemeenschap. Zodra deze personen zijn voorgedragen en benoemd door de bisschop, kan de raad aan de slag met haar eerste taak die door de bisschop zal worden opgelegd.

Laatste DPR

De laatste keer dat deze raad was ingesteld was op 10 augustus 1996 door mgr. Aloysius Zichem, en de eerste taak die hij toen gaf aan deze raad was het bestuderen en eventueel aanpassen of bijstellen van het concept beleidsplan. Uiteindelijk werd dit concept door de raad van harte aanbevolen aan de bisschop en hij heeft het toen ook afgekondigd als het beleidsplan voor het Bisdom Paramaribo voor de periode 1997-2002. Hierna heeft de raad nog voor enige tijd doorgewerkt maar is op gegeven moment formeel opgehouden te bestaan toen mgr. Zichem in 2003 met emeritaat ging. Het bestaan van deze raad is nl. onlosmakelijk verbonden aan het ambt van de zittende bisschop. Zodra de zetel vacant wordt houd deze raad op te bestaan. Zijn opvolger – mgr. Wim de Bekker – heeft tijdens zijn ambtsperiode geen pastorale raad ingesteld.

Codex over de pastorale raad

De instelling van de diocesane pastorale raad is geen uitvinding van ons Bisdom, maar is een vereist die door het kerkelijk recht wordt voorgehouden. Canon 511 van het Wetboek van Kerkelijk Recht stelt nl. het volgende: “In elk bisdom dient, in zover de pastorale omstandigheden dit raadzaam maken, een pastorale raad ingesteld te worden, wiens taak het is onder het gezag van de bisschop te bestuderen wat op de pastorale activiteiten in het bisdom betrekking heeft, hierover te beraadslagen en daaromtrent praktische besluiten voor te stellen.” De navolgende canones geven beknopt aan hoe deze raad moet worden samengesteld, waaraan de leden van de raad moeten voldoen, wat de taak en de werkwijze van de raad is en dat er een statuut (reglement) dient te zijn die het functioneren reguleert.

Oorsprong van de raad

De oorsprong van de pastorale raad vinden wij in het Tweede Vaticaanse Concilie – de grote oecumenische vergadering die door paus Johannes XXIII werd geopend op 11 oktober 1962 en door zijn opvolger, paus Paulus VI, werd afgerond op 08 december 1965. Het is in een van de documenten die door dit concilie zijn voortgebracht dat het idee van een pastorale raad voor een bisdom voor het eerst wordt aangehaald. Het decreet Christus Dominus, dat handelt over het herderlijk ambt van de bisschoppen in de kerk, stelt in paragraaf 27 het volgende voor: “Het is zeer wenselijk dat in ieder bisdom een aparte pastorale raad wordt ingesteld waarvan de diocesane bisschop zelf de voorzitter is en waartoe speciaal gekozen clerici, religieuzen en leken deel van zullen uitmaken. Het is de taak van deze raad al wat tot de pastorale activiteit hoort, in ogenschouw te nemen, een mening hierover te vormen en praktische conclusies te trekken.” De bewoording “het is zeer wenselijk” maakte in feite de instelling van zo’n raad in een bisdom tot een optie en de diocesane bisschop had dus de vrijheid om te beslissen of hij nou wel of niet zo’n raad in zijn bisdom nodig achtte. De concilievaders hadden bewust gekozen voor een dergelijke bewoording omdat zij zich ervan bewust waren dat de omstandigheden in de bisdommen zo divers waren, dat het verplicht stellen van een pastorale raad niet raadzaam was.

Kerkelijke documenten over de pastorale raad

In enkele daaropvolgende officiële kerkelijke documenten wordt het nut en de instelling van zo’n raad herhaald, en steeds meer gaan de bewoordingen in de richting van een verplichte vereiste. Een ander conciliedocument, t.w. het decreet Ad Gentes Divinitus, over de missieactiviteit van de kerk, zegt over de pastorale raad het volgende: “Het is de taak van de bisschop, als leider en centrum van eenheid in het diocesane apostolaat, om de missionaire activiteit te bevorderen, te besturen en te coördineren, zo evenwel dat het spontane initiatief van hen die deelhebben aan het werk wordt gediend en aangewakkerd. […] Om een betere afstemming te bevorderen richt de bisschop indien mogelijk een pastorale raad op, waaraan clerici, religieuzen en leken via gekozen vertegenwoordigers deelhebben” (#30). Met zijn apostolische brief Ecclesiae Sanctae in 1966, kondigde paus Paulus VI officieel de inwerkingtreding van de twee voornoemde decreten aan. Daarmee wordt in feite bevestigd dat de inhoud van die decreten – waaronder dus ook de instelling van een pastorale raad – officieel deel is geworden van het leven en de traditie van de kerk.

Naar aanleiding van het voorgaande vond de Congregatie voor de Clerus het verstandig om een diepgaande consultatie te houden met de bisschoppenconferenties over de hele wereld, zodat zij hun adviezen of voorstellen met betrekking tot de tot dan toe opgedane ervaringen met het nieuwe adviesorgaan van de bisschop kenbaar konden maken. Hierna werd er een plenaire vergadering bijeengeroepen waarvoor de Congregatie voor de Bisschoppen, de Congregatie voor de Religieuze en Seculiere Instituten en de Raad van de Leken werden uitgenodigd. In deze vergadering zijn de leden van de plenaire vergadering met de ontvangen reacties en de genomen besluiten gekomen tot een gemeenschappelijk standpunt over het belang en de wenselijkheid van de oprichting van de pastorale raad. De Congregatie voor de Clerus kwam daarna op 15 maart 1972 uit met de circulaire brief Omnes Christifideles, die uitsluitend handelt over de pastorale raden.

Tenslotte werd in de herziene uitgave van het Wetboek van Kerkelijk Recht van 1983 een canon opgenomen, die de instelling van de pastorale raad tot een kerkelijk wet had verheven.

De pastorale raad en synodaliteit

De instelling van de pastorale raad past helemaal in het proces dat door paus Franciscus enige jaren terug is ingezet: een synodale kerk, die gekenmerkt wordt door de drie sleutelwoorden communio, participatio en missio, is een kerk waarin het pastorale beleid gevormd wordt door overleg waarin heel het gelovig volk – de bisschop, tezamen met de gewijde dienaren, en de leken, inclusief degenen die een godgewijd leven leiden – aan deelneemt en vormt geeft. Op deze manier kan “de pastorale raad de bisschop daarom zeer nuttige bijstand verlenen door voorstellen te doen en suggesties te doen met betrekking tot missionaire, catechetische en apostolische initiatieven binnen het bisdom; over de bevordering van de leerstellige vorming en het sacramentele leven van de gelovigen; betreffende de bijstand die moet worden verleend aan de pastorale activiteit van priesters in de verschillende maatschappelijke omgevingen of territoriale gebieden van het bisdom; over hoe het publiek bewust gemaakt kan worden van kwesties die de kerk aangaan, enz. De pastorale raad kan ook zeer nuttig zijn bij het tot stand brengen van een wederzijdse uitwisseling van ervaringen en bij het voorstellen van initiatieven van verschillende aard, om de bisschop duidelijker de concrete behoeften van de bevolking van het bisdom te laten zien en hem de meest geschikte lijn van pastorale actie voor te stellen” (Omnes Christifideles, 9). Het is nu uitzien naar de eerste plenaire vergadering van deze raad voor het Bisdom Paramaribo, dat zeker voor de komende jaren een belangrijke bijdrage kan leveren aan het pastorale beleid van onze lokale kerk, temeer omdat wij leven in een tijd die gekenmerkt wordt door stevige uitdagingen op verschillende gebieden zowel in de kerk als in de wijdere samenleving.



Categorieën:geloof en leven

Plaats een reactie