Achtergrond van de eerste lezing (Deuteronomium 26: 4-10)
In de eerste lezing aan het begin van de veertigdagentijd, houdt de Kerk ons een soort geloofsbelijdenis voor die de oude Israelieten geregeld moesten uitspreken wanneer zij bij Gods heiligdom in dankbaarheid de eerste vruchten van hun akkers aan God kwamen offeren. Deze geloofsbelijdenis herdacht dankbaar hoe God bevrijding bracht en een nieuwe begin. Het leerde de mensen om over de verlossing uit de slavernij van Egypte te spreken alsof je het zelf had meegemaakt. Dat is omdat God de eeuwen door elke generatie en elke gelovige mens met diezelfde barmhartigheid en genade nabij staat. Het is dan onze levenstaak om, net als Jezus in het evangelie, steeds weer Gods goedheid te overwegen en als antwoord daarop echt te proberen om te leven volgens Gods wil en Zijn Woord.
Eerste lezing: Deuteronomium 26: 4-10
In die dagen sprak Mozes tot het volk: “De priester zal de korf met de eerste veldvruchten van u aannemen en hem plaatsen voor het altaar van de Heer, uw God. Dan moet gij staande voor de Heer, uw God, zeggen: “Mijn vader was een zwervende Arameër. Hij is met een klein aantal mensen naar Egypte gegaan. Maar terwijl hij daar als vreemdeling verbleef, is hij een groot, machtig en talrijk volk geworden. Toen de Egyptenaren ons slecht behandelden, ons verdrukten en ons harde slavenarbeid oplegden, hebben wij tot de Heer, de God van onze vaderen geroepen. En de Heer heeft ons verhoord en zich onze vernedering, ons zwoegen en onze verdrukking aangetrokken. Hij heeft ons uit Egypte geleid met sterke hand, met opgeheven arm, onder grote verschrikkingen, tekenen en wonderen. Hij heeft ons naar deze plaats gebracht en ons dit land geschonken, een land van melk en honing. Daarom breng ik nu de eerste vruchten van de grond, die Gij, de Heer, mij hebt geschonken.” En Mozes voegde eraan toe: “Dan moet ge die voor de Heer uw God neerleggen en u voor Hem neerbuigen.”
Tussenzang: Psalm 91
Refrein: STA MIJ BIJ, HEER, IN IEDERE NOOD.
Gij die de bescherming geniet van de Allerhoogste,
en die in de schaduw van de Almachtige woont,
voor u is de Heer: mijn toevlucht, mijn burcht,
mijn God, op wie ik vertrouw.
2Het kwaad zal u niet bereiken,
de ramp blijft ver van uw tent.
Hij heeft zijn engelen last gegeven,
op al uw wegen u te bewaken.
Zij zullen u op hun handen dragen,
geen steen zal uw voet kwetsen.
Gij kunt op slangen en adders trappen, leeuwen en draken trotseren.
Wie op Mij rekent zal Ik verlossen.
Achtergrond van de tweede lezing (Romeinen 10: 8-13)
Net als bij de eerste lezing uit Deuteronomium, richt ook Paulus zich vooral op Gods redding en Zijn verlossende werken. Heel Gods verlossingsplan vindt zijn hoogtepunt in het kruisoffer en de glorievolle verrijzenis van Zijn Zoon. Het kruis is de verlossing die de mens zelf niet bereiken kan. Het kruis is de genade en barmhartigheid van God voor de onvolmaakte mensheid. Paulus roept zijn lezers daarom op tot geloof, tot trouwe liefde voor Christus, de Vader en de Geest, en tot de keuze om het dagelijks leven door het evangelie te laten leiden.
Tweede lezing: Romeinen 10: 8-13
Broeders en zusters, dit zegt de Schrift: “Het woord is vlak bij, het is in uw mond, het is in uw hart,” het woord namelijk van het geloof dat wij verkondigen. Want als uw mond belijdt dat Jezus de Heer is, en als uw hart gelooft dat God Hem van de doden heeft opgewekt, zult gij gered worden. Het geloof van uw hart brengt de gerechtigheid en de belijdenis van uw mond brengt het heil. Zo zegt het de Schrift: “Niemand die in Hem gelooft zal worden teleurgesteld.” Er bestaat geen verschil tussen Jood en heiden. Zij hebben allen dezelfde Heer, rijk aan gaven voor allen die Hem aanroepen. Want alwie de naam van de Heer aanroept zal gered worden.
Achtergrond van de evangelielezing: (Lucas 4: 1-13)
De evangelist Lucas geeft ons een uitgebreide weergave van Jezus’ bekoring door de satan. Jezus had zich veertig dagen teruggetrokken om in de stilte van de woestijn zich voor te bereiden op wat Hem te doen stond. Lucas benadrukt dat het door de leiding van de Heilige Geest was dat Jezus deze ervaring moest meemaken. Hier komt Jezus namelijk voor de meest fundamentele keuzes van Zijn leven te staan. Zal Hij de bekoringen van roem, macht en invloed, populariteit en egoïsme kunnen weerstaan? Zal Jezus kortstondige of oppervlakkige oplossingen aandragen, die populair zullen zijn bij de bevolking maar die de kern niet aanpakken, namelijk het feit dat de mens zelf tot bekering zal moeten komen en zich steeds weer zal moeten laten leiden door de waarden en normen van Gods verbond? Lucas vertelt dat de duivel zich uiteindelijk van Jezus verwijderde “tot de vastgestelde tijd”: die vastgestelde tijd was de tijd van het kruis. Daar zal de laatste en definitieve strijd plaatsvinden tussen Jezus en de satan met zijn machten der duisternis.
Evangelie: Lucas 4: 1-13
In die tijd ging Jezus, vervuld van de heilige Geest weg van de Jordaan. Hij werd door de Geest naar de woestijn gevoerd, waar Hij veertig dagen verbleef en door de duivel op de proef werd gesteld. Gedurende die dagen at Hij niets en toen ze voorbij waren kreeg Hij honger. De duivel zei nu tot Hem: “Als Gij de zoon van God zijt, beveel dan aan die steen daar dat hij in brood verandert.’ Jezus gaf hem ten antwoord: “Er staat geschreven: De mens leeft niet van brood alleen.” Daarop voerde de duivel Hem omhoog en toonde Hem in een oogwenk alle koninkrijken der wereld. En de duivel sprak tot Hem: “Ik zal U alle macht geven over deze heerlijke gebieden want ze zijn mij geschonken, en ik geef ze aan wie ik wil. Als Gij dus in aanbidding voor mij neervalt, zal dat alles van U zijn.” Toen antwoordde Jezus hem: “Er staat geschreven: De Heer uw God zult gij aanbidden en Hem alleen dienen.” Daarna bracht de duivel Hem naar Jeruzalem, plaatste Hem op de bovenbouw van een tempelpoort en sprak tot Hem: “Als Gij de zoon van God zijt, werp U dan vanaf deze plaats naar beneden; want er staat geschreven: ‘Aan zijn engelen zal Hij omtrent U het bevel geven U te beschermen en zij zullen U op de handen nemen opdat Ge uw voet niet zult stoten aan een steen’.” Maar Jezus gaf hem ten antwoord: “Er is gezegd: Gij zult de Heer, uw God, niet op de proef stellen.” Toen gaf de duivel al zijn pogingen om Hem te verleiden op en hij verwijderde zich van Hem tot de vastgestelde tijd.
Overweging:
Op deze eerste zondag van de veertigdagentijd wil ik met u de lezingen overwegen vanuit het thema: hoop, hernieuwd geloof en toewijding
In de woestijn, ver van de drukte van het dagelijks leven, vinden we Jezus in een periode van stilte, vasten en gebed. Veertig dagen lang verblijft Hij daar, en aan het einde van deze tijd wordt Hij op de proef gesteld door de duivel. Dit moment, zoals beschreven in de evangeliën van Matteüs, Marcus en Lucas, is niet slechts een beproeving van lichamelijke uithoudingsvermogen, maar een diep spiritueel gevecht. De bekoring van Jezus in de woestijn is een krachtig beeld van de menselijke strijd tegen verleiding, maar ook een bron van hoop en hernieuwd geloof voor allen die worstelen met toewijding en integriteit.
De duivel stelt Jezus drie beproevingen voor. Eerst wordt Hem gevraagd stenen in brood te veranderen, een verleiding om Zijn eigen noden of concrete noden van anderen boven Zijn roeping te stellen. Vervolgens wordt Hem de heerschappij aangeboden over alle koninkrijken van de wereld als Hij maar knielt voor de duivel. Dit vertegenwoordt de verleiding tot macht, politieke en maatschappelijke invloed en dus ook ijdelheid en eerzucht. Tot slot wordt Jezus uitgedaagd om van de tempel te springen en God als het ware te dwingen Hem te redden. Het is een beproeving van hoogmoed en het verlangen naar spectaculaire bewijzen van Gods aanwezigheid.
Elk van de drie bekoringen raakt aan iets diep menselijks. Hoe vaak zijn wij niet geneigd om ons eerst te richten op onze fysieke noden, op materieel gewin, of op macht en erkenning? Hoe vaak zoeken we niet naar tastbare bewijzen van Gods aanwezigheid, terwijl ware toewijding juist vertrouwen betekent zonder garantie? Jezus wijst de bekoringen af met de kracht van Gods Woord, waarmee Hij laat zien dat ware kracht ligt in gehoorzaamheid en overgave aan de Vader.
De woestijn wordt in de Bijbel vaak afgebeeld als een plaats van beproeving, maar ook als een plaats van zuivering en ontmoeting met God. Israël dwaalde veertig jaar in de woestijn voordat het het Beloofde Land bereikte. Elia trok zich terug in de woestijn om Gods stem te horen. Jezus zelf keert terug uit de woestijn “vervuld van de kracht van de Geest” (Lucas 4:14).
Zo kunnen ook wij in ons leven door periodes van geestelijke droogte gaan, momenten waarop God ver weg lijkt en de verleidingen van twijfel, moedeloosheid en eigenbelang ons proberen af te trekken van onze roeping. Maar net zoals Jezus standhoudt, worden ook wij geroepen om in de woestijn van ons eigen leven hoop te vinden. Die hoop ligt in het vertrouwen dat de woestijn geen eindstation is, maar een voorbereiding op iets groters. God laat ons niet in de eenzaamheid achter, maar gebruikt de woestijn om ons geloof te verdiepen.
Wanneer we nadenken over Jezus’ standvastigheid in de woestijn en Zijn overwinning op de bekoringen, worden we uitgenodigd om ons eigen geloof opnieuw te beschouwen. Wat betekent het om trouw te blijven aan God in tijden van beproeving? Jezus’ reactie op de bekoringen laat ons zien dat geloof niet slechts een gevoel is, maar een bewuste keuze voor God, keer op keer.
Hernieuwd geloof ontstaat wanneer we, ondanks onze twijfels en zwakheden, blijven vertrouwen op Gods voorzienigheid. Het is een geloof dat niet gebaseerd is op onmiddellijke beloningen, maar op de zekerheid dat God ons niet verlaat. Zoals Jezus wist dat brood alleen de mens niet voedt, zo moeten wij leren dat ons ware leven niet voortkomt uit materieel bezit of wereldlijk succes, maar uit het Woord van God.
Jezus’ standvastigheid in de woestijn is een voorbeeld van toewijding en integriteit. Hij kiest ervoor trouw te blijven aan Zijn missie, ondanks de aantrekkelijke alternatieven die Hem worden geboden. Deze keuze voor integriteit is voor ons een oproep om ook in ons dagelijks leven toegewijd te blijven aan de waarheid en aan Gods wil.
Toewijding betekent niet slechts een oppervlakkige verbondenheid met ons geloof, maar een diepgewortelde beslissing om God te volgen, ongeacht de omstandigheden. Het vraagt van ons dat we eerlijk zijn tegenover onszelf en anderen, dat we niet buigen voor gemakzucht of de verlangens van de wereld, maar dat we ons leven richten op wat werkelijk waardevol is.
Integriteit betekent dat we niet alleen in woorden, maar ook in daden trouw blijven aan wat we geloven. In een wereld waarin compromissen en halve waarheden vaak de norm zijn, worden wij als christenen geroepen om standvastig te blijven. Net zoals Jezus de duivel niet tegemoetkomt met halve toezeggingen, moeten wij kiezen voor een leven van waarheid, zelfs wanneer dat moeilijk is.
De bekoring van Jezus in de woestijn laat ons zien dat ware kracht niet ligt in macht, bezit of menselijk bewijs van Gods aanwezigheid, maar in volledige overgave aan Zijn wil. Door standvastig te blijven en zich niet te laten misleiden door tijdelijke verleidingen, toont Jezus ons hoe wij kunnen leven in hoop, geloof en toewijding.
Onze eigen “woestijntijden” kunnen ons uitdagen, maar ze zijn ook kansen om ons geloof te verdiepen. Wanneer we geconfronteerd worden met twijfel, verlangen naar erkenning of de neiging om ons eigen belang voorop te stellen, mogen we kijken naar Jezus als ons voorbeeld. Door Gods Woord als onze gids te nemen en ons toe te wijden aan een leven van integriteit, kunnen ook wij in de woestijn standhouden en hernieuwde kracht vinden om onze weg met God verder te gaan.
Categorieën:geloof en leven
Plaats een reactie