Achtergrond van de eerste lezing (Jozua 24: 1-2a. 15-17. 18b)
Na de veertig jaren woestijn en de dood van Mozes, leidde zijn opvolger Jozua de Israëlieten binnen in het land Kanaän en door strijd veroverden zij delen van het land. Er kwamen nu grote veranderingen in het leven van de Israëlieten. Veertig jaar hadden zij in de woestijn geleefd als veehoudende nomaden, zoals eens hun voorvaderen Abraham, Isaak en Jakob. Dat was een bijzonder tijd geweest. Zij hadden zich in de woestijn steeds meer leren richten op Jahweh. Ze leerden dat God met hen meetrok, dat zij door het verbond op de berg Sinaï in een bijzondere relatie stonden met Hem, en dat de geboden leefregels waren die hen hielpen om te leven naar de waarden die voor Jahweh van grote betekenis waren. Maar toen zij onder leiding van Jozua delen van het land Kanaän hadden veroverd, en de levenswijze van de Kanaänieten overnamen van landbouw, met graan en groente, en wijngaarden van olijfbomen, druiven en vijgen, toen begonnen vele Israelieten ook steeds meer de religieuze gewoonten van de Kanaänieten, die er ook nog woonden, over te nemen. De Kanaänieten dienden verschillende vruchtbaarheidsgoden en –godinnen en hadden heiligdommen waar ze offers en rituëlen voltrokken om van de Kanaänitische goden vruchtbaarheid af te smeken voor het land, de gewassen en het vee. En zo verwaterde het godsdienstige leven van de Israëlieten al snel door het overnemen van allerlei Kanaänitische gebruiken. Niet langer dienden zij alleen Jahweh, de God van Abraham, Isaak en Jakob, en ze werden nonchalant over de ethische waarden en normen. Op gegeven moment roept Jozua daarom de twaalf stammen van Israël samen om hen voor een grote keuze te plaatsen: ofwel te kiezen voor de religie van de Kanaänieten met hun vele Baäls, of echt te kiezen voor Jahweh en weer trouw te zijn aan Zijn verbond.
Eerste lezing: Jozua 24: 1-2a. 15-17. 18b
In die dagen riep Jozua alle stammen van Israël in Sichem bijeen, met de oudsten van Israël, de familiehoofden, de rechters en de schrijvers. Toen zij voor God stonden richtte Jozua zich tot het volk en sprak: “Zo spreekt de Heer God van Israël: Als gij de Heer niet wilt dienen, kies dan nu wie gij wel dienen wilt: de goden die uw voorouders aan de overkant van de Rivier hebben vereerd of de goden van de Amorieten, in wier land gij woont. Ik en mijn familie, wij dienen de Heer.” Het volk antwoordde: “Wij denken er niet aan de Heer te verlaten en andere goden te vereren. De Heer onze God heeft ons en onze vaderen uit Egypte geleid, uit het land van de slavernij. Hij heeft voor onze ogen grote tekenen verricht en ons beschermd op al onze tochten en tegen alle volken waarmee wij in aanraking kwamen. Ook wij willen de Heer dienen, Hij is onze God.”
Tussenzang: Psalm 34
Refrein: LET OP EN BEMERKT EN HOE GENADIG DE HEER IS.
1. De Heer zal ik prijzen iedere dag, Zijn lof ligt mij steeds op de lippen. Mijn geest is fier op de gunst van de Heer, laat elk die het hoort zich verheugen.
2. Het oog van de Heer is gericht op de vrome, Zijn oor naar hun smeken gekeerd. Van boosdoeners keert Hij Zijn aangezicht af, zij worden op aarde vergeten.
3. Naar vromen, die roepen, luistert de Heer en redt hen uit iedere nood. De Heer is nabij voor rouwmoedige harten, Hij helpt wie zijn schuld erkent.
Achtergrond van de tweede lezing (Efeziërs 5: 21-32)
Het hoofdthema van de brief aan de Efeziërs is het grote belang van eenheid en liefde binnen de Christelijke kerkgemeenschap en in het gezin. Op beide niveau’s is eenheid heel wezenlijk voor het Christelijk geloofsleven en daarom roept Paulus op tot zachtmoedigheid, bereidheid tot luisteren, en tot het zoeken naar elkaars welzijn en levensgeluk. Wat betreft de relatie van man en vrouw in het huwelijk pleit Paulus daarom sterk voor wederzijdse liefde en zorg. Ja, hij gebruikt zelfs het woord onderdanigheid als een beeld van grote zachtmoedigheid, van liefdevolle zorg voor de ander en van de bereidheid werkelijke met het hart naar de ander te luisteren en het welzijn van de partner steeds na te streven. Het voorbeeld hierbij is de gehele overgave die Christus heeft getoond voor de verlossing van de Kerk. Wij kennen Zijn volmaakte zelfgave in de drie jaren van Zijn openbaar leven en in Zijn lijden aan het kruis tot in de dood, om zo de zonden van de mensen te verzoenen en ons vrij te kopen van de machten van het duister. De gedachte aan Christus moet ons daarom inspireren om ook in de kerkgemeenschap en in het gezin ons op Christus’ voorbeeld te richten, alles te doen om met elkaar in eenheid en wederzijdse goedheid te leven en zo navolgers en medetochtgenoten te worden van Christus.
Tweede lezing: Efeziërs 5: 21-32
Broeders en zusters, weest elkander onderdanig uit ontzag voor Christus. Vrouwen, weest onderdanig aan uw man als aan de Heer. Want de man is het hoofd van de vrouw zoals Christus het hoofd is van de Kerk. Hij is ook de Verlosser van zijn lichaam; maar zoals de kerk onderdanig is aan Christus, zo moet ook de vrouw haar man in alles onderdanig zijn. Mannen, hebt uw vrouw lief zoals Christus de Kerk heeft liefgehad: Hij heeft zich voor haar overgeleverd om haar te heiligen, haar reinigend door het waterbad met het woord. Hij heeft de Kerk tot zich gevoerd als een heerlijke bruid, zonder vlek of rimpel of fout, heilig en onbesmet. Zo moeten ook de mannen hun vrouwen liefhebben zoals ze hun eigen lichaam liefhebben. Wie zijn vrouw bemint, bemint zichzelf. Niemand heeft ooit zijn eigen vlees gehaat; integendeel, hij voedt en koestert het. En zo doet Christus met de Kerk omdat wij ledematen zijn van zijn lichaam. Daarom zal de man vader en moeder verlaten om zich te hechten aan zijn vrouw en die twee zullen een vlees zijn.” Dit geheim heeft een diepe zin. Ik voor mij betrek het op Christus en de Kerk.
Achtergrond van de evangelielezing: (Johannes 6: 60-69)
Deze zondag lezen we de laatste verzen van hoofdstuk 6 van het evangelie van Johannes. In de afgelopen zondagen hoorden we hoe Jezus ons leert over het geestelijke brood dat God ons door Hem wilt schenken. Jezus is het ware manna, dat uit de hemel, dus van Godswege, tot ons komt. Hij wil ons vormen met het brood van het Woord dat Hij tot ons spreekt, en Hij wil ons Zijn Lichaam en Bloed geven in de Euchariste. Dan zal Hij blijven in ons en wij in Hem. Dan doet Hij ons delen in het eeuwig leven en zal ons de kracht geven om ook de medemens lief te hebben zoals elke mens zelf gerespecteerd en liefgehad wilt worden. Vele mensen die daar waren wilden echter niet zelf moeten veranderen. Ze wilden schijnbaar liever een Messias die al je problemen voor je oplost, zonder dat er ook van jou een diepe verandering en een oprecht geloof wordt gevraagd. Wanneer vele mensen Jezus dan verlaten, zijn het Petrus en de andere apostelen die wel voor Jezus kiezen.
Evangelie: Johannes 6: 60-69
In die tijd zeiden velen van Jezus’ leerlingen: “Deze taal stuit iemand tegen de borst. Wie is nog in staat naar Hem te luisteren?” Maar Jezus die uit zichzelf wist dat Zijn leerlingen daarover morden, vroeg hun: “Neemt gij daar aanstoot aan? Als gij dan de Mensenzoon ziet opstijgen naar waar Hij vroeger was? Het is de geest die levend maakt, het vlees is van geen nut. De woorden die Ik tot u gesproken heb zijn geest en leven. Maar er zijn er onder u die geen geloof hebben.” – Jezus wist inderdaad van het begin af aan wie het waren die niet geloofden en wie Hem zouden overleveren. – Hij voegde er aan toe: “Daarom heb Ik u gezegd dat niemand tot Mij kan komen als het hem niet door de Vader gegeven is”. Tengevolge hiervan trokken velen van zijn leerlingen zich terug en verlieten Zijn gezelschap. Waarop Jezus aan de twaalf vroeg: “Wilt ook gij soms weggaan?” Simon Petrus antwoordde Hem: “Heer, naar wie zouden wij gaan? Uw woorden zijn woorden van eeuwig leven; en wij geloven en weten dat Gij de Heilige van God zijt.”
Overweging:
“Het maken van keuzes”: dat is een heel belangrijk thema dat de lezingen van deze zondag met elkaar gemeen hebben. Het maken van keuzes: soms gaat het prima, maar vaak kan het best lastig zijn. En toch, om te worden zoals God ons bedoelt, moeten er keuzes gemaakt worden. Dat is vaak best moeilijk, vooral bij keuzes die als gevolg zullen hebben dat je misschien afscheid zult moeten nemen van sommige zaken waar je aan gewend was geraakt, of keuzes waardoor je nieuwe wegen gaat moeten inslaan, of die een andere manier van denken en leven van je zullen vragen.
Jezus vroeg aan het einde van Zijn redevoering aan de mensen om Hem heen om een keuze: kiezen om bij Hem te blijven of niet. Daar herhaalt zich in zekere zin wat de Israëlieten eeuwen tevoren meemaakten, zij het op een andere manier en in een hele andere tijd en omstandigheid. Toen had Jozua, die na de dood van Mozes de leider van de Israelieten was geworden, hen samengeroepen voor een grote vergadering in de stad Sichem. Daar hebben we in de eerste lezing over gehoord. Jozua stelde hun voor een keuze: Kies dan nu welke God jullie in feite willen dienen. Jullie kunnen niet op deze manier doorgaan: een beetje van het geloof in Jahweh de God van onze aartsvaderen, en een beetje van de religie van de Baäls van de kanaänitische godsdienst. Jozua wilde niemand dwingen of iets opleggen, maar vroeg wel om een eerlijke keuze. En dan spreekt Jozua die beroemde woorden: “Ik en mijn familie, wij dienen de Heer”.
Het maken van keuzes: in het leven zullen we niet doorgroeien tot krachtige mensen als we eigenlijk van alle walletjes willen eten, of ons nergens echt aan commiteren, of een beetje met alle winden meewaaien. En zo stonden de volgelingen van Jezus voor eenzelfde keuze als eens die Israelieten. Jezus wilde geen ‘bewonderaars op afstand’: zonder zich aan Hem te committeren, zonder echte keuzes te maken, zonder stappen tot diepgang en een actief geloof. Toen keerden velen van Zijn leerlingen Hem de rug toe en trokken niet langer meer met Hem mee. Toch zien we dat Jezus de inhoud van Zijn boodschap niet verwaterde. Hij veranderde de waarheid van Zijn leer en van Zijn inzichten niet omwille van populariteit of omwille van grote aantallen volgelingen, of om in ieder geval mensen aan zich te binden. Hij liet een ieder de vrijheid om de keuze te maken. Ook Zijn twaalf apostelen vroeg Hij: “En jullie, willen jullie ook weggaan?”
Jezus is niet bang om alleen te blijven. Hij gelooft in het woord dat de Vader tot Hem heeft gericht. Anderen kunnen Hem in de steek laten, maar de Vader die Hem gezonden heeft, blijft trouw. Jezus zoekt daarom geen oppervlakkig succes, maar roept op tot liefde in het hart van elke mens, en tot geloof, ook al is het maar een beetje, want geloof en liefde kunnen een heel leven veranderen. Het is daarom een vraag waarop ook wij moeten antwoorden.
In de tweede lezing ging het bij Paulus ook om het maken van keuzes. Hij wist dat het voorbeeld van Jezus’ verlossende liefde van ons ook keuzes vraagt. Paulus roept daarom de gehuwden op, om in hun relatie de keuze te maken om zich door Jezus’ zelfgave en trouw te laten inspireren om je partner te koesteren en te beminnen, om niet vast te blijven houden aan boosheid of verwijten, om je partner niet onder druk te zetten om alles te doen gaan zoals jij het wilt. Hierin ligt concreet de keuze om de partner te beminnen, want in het zoeken naar wat de ander nodig heeft om gelukkig te zijn en in het je liefdevol en kwetsbaar opstellen, zal de relatie met je partner zich door de jaren blijven verdiepen en steeds hechter worden.
In het evangelie hoorden we hoe Petrus die dag namens de andere apostelen het woord nam: “Heer, tot wie zouden wij anders gaan? Gij hebt woorden van eeuwig leven”. In Jezus’ woorden vinden we inderdaad het ware leven. In de Eucharistie gaan we naar Jezus. Hij spreekt daar het Woord en Hij verandert het brood tot Zijn Lichaam dat de weg opent tot eeuwig leven. Hij verandert de wijn in Zijn bloed dat Hij op het kruis vergoten heeft voor ons allen. Onze gelovige keuze om waarlijk te eten, en één te worden met Jezus, haalt ons weg van alleen voor onszelf leven naar een veel bredere visie: de inzet voor vrede, een betrokkenheid bij wat mensen verbindt, een leven dat ons verbindt met God.
“Heer, tot wie zouden wij anders gaan? Gij hebt woorden van eeuwig leven”. Misschien hebben wij, net als de apostelen, vaak niet alles begrepen. Misschien zullen wij geregeld nog domme dingen doen, of ernstig tekortschieten zoals Petrus de nacht toen Jezus gevangen genomen was en Petrus angstig en in paniek had uitgeroepen: “Ik ken Hem niet!” Ook wij zijn maar onvolmaakte mensen. Maar net als Petrus en de andere apostelen hebben we wel begrepen dat Jezus’ liefde uniek is, dat Hij uit de Vader is, dat Hij ons verlost en Zijn Heilige Geest geeft. Daarom bleven Petrus en de anderen Hem volgen, met vallen en opstaan, en bleven ze naar Hem luisteren, van Hem leren, bij Hem kracht en de bezieling zoeken. Hun gebreken en hun tekortkomingen verdwenen niet, maar in het blijven volgen van Jezus, groeit een mens.
Wij verdiepen onze keuze voor Jezus door in het gewone alledaagse leven concrete daden van goedheid te doen. Zoals de gehuwden die zich inzetten om hun partner te waarderen, die tekenen van genegenheid geven en zich beiden inzetten voor de warmte in hun relatie. Wij verdiepen onze keuze voor Jezus door niet mee te gaan met krachten die haat zaaien maar steeds weer bij te dragen tot dat wat vrede, respect en vriendschap versterkt onder mensen. We verdiepen onze keuze voor Jezus door het zingen van liederen die ons inspireren tot geloof en door de woorden van enkele van deze liederen uit het hoofd te leren, zodat we ze telkens in ons hart en in onze innerlijke stilte kunnen laten weerklinken. Ze zullen ons de kracht geven om die keuze voor Jezus steeds weer te bevestigen. Die keuze zal geleidelijk aan ons omvormen, ons hart zuiver en creatief maken en ons de wegen leren van barmhartigheid. Laten we daarom met Petrus zeggen: “Heer, tot wie zouden wij anders gaan? Gij hebt woorden van eeuwig leven”.
Categorieën:geloof en leven
Plaats een reactie