Achtergrond van de eerste lezing (Handelingen der Apostelen 3: 13-15. 17-19)
Handelingen der Apostelen is een beschrijving van het leven van de jonge Kerk, die onder leiding van de apostel Petrus en later ook Paulus, getuigde van de verrijzenis van Jezus. We lezen deze zondag uit een gedeelte van een preek van Petrus. Hij spreekt zonder vrees over het onrecht en de onwetendheid van een deel van zijn mede-Joden en van de Joodse leiders, in het afwijzen en ter dood brengen van Jezus. Petrus gebruikt daarbij een heel krachtig contrast tussen de roep om de vrijlating van Barabbas en de eis aan Pilatus om Jezus ter dood te veroordelen. Toch ligt het zwaartepunt van deze preek op de verkondiging dat de Vader in dit alles de vervulling heeft gebracht van alle profetische aankondigingen van de Messias. Petrus geeft Jezus in deze preek de titels van ‘de Heilige en Gerechte’ en ‘de vorst des levens’. Zo roept Petrus op tot geloof, tot bekering en tot deel worden van wat God de Vader in Zijn verrezen Zoon aan het doen is.
Eerste lezing: Handelingen der Apostelen 3: 13-15. 17-19
In die dagen zei Petrus tot het volk: “De God van Abraham, Isaak en Jakob, de God van onze vaderen heeft Zijn dienaar Jezus verheerlijkt, die gij hebt overgeleverd en voor Pilatus verloochend, ofschoon deze geoordeeld had Hem in vrijheid te moeten stellen. Maar gij hebt de Heilige en Gerechte verloochend en als gunst de vrijlating van een moordenaar gevraagd. De vorst des levens daarentegen hebt gij gedood. God heeft Hem evenwel uit de doden doen opstaan; daarvan zijn wij getuigen. Maar ik weet, broeders, dat gij in onwetendheid gehandeld hebt, evenals uw overheden. Maar wat God tevoren had aangekondigd bij monde van alle profeten, dat Zijn Messias zou sterven, heeft Hij zo in vervulling doen gaan. Bekeert u dus en hebt berouw, opdat uw zonden worden uitgewist.”
Tussenzang: Psalm 4
Refrein: HEER, LAAT UW LICHT OVER ONS OPGAAN.
1. Als ik roep, geef mij antwoord,
God, die mij recht verschaft,
Gij die mij redt uit verdrukking,
wees mij genadig, verhoor mijn gebed!
2. Ziet hoe de Heer Zijn getrouwen begunstigd:
Altijd verhoort Hij mij als ik Hem roep.
Zegt men: Wie brengt ons geluk?
Heer, laat Uw licht over ons opgaan.
Achtergrond van de tweede lezing (1 Johannes 2: 1-5a)
Johannes gebruikt in deze eerste brief, net als in zijn evangelie, graag het begrip ‘waarheid’. Wij ontmoeten de waarheid van Gods wezen, Zijn barmhartigheid en verlossing vooral in Zijn mensgeworden Zoon Jezus. Door te geloven in Jezus leren wij God de Vader kennen. Wanneer de levende Heer Jezus in ons woont, dan woont de waarheid in ons. Johannes gebruikt zo ook graag dat beeld van ‘in Jezus’ zijn. Dit is de aanleiding voor Johannes om ons aan te sporen om ons aan Gods geboden te houden, de zonde te vermijden en gehoorzaam te zijn aan Gods Woord. Dat alles is deel van het geloven in Jezus, de verrezen Heer, en is een voorwaarde om ‘in Hem’ te zijn.
Tweede lezing: 1 Johannes 2: 1-5a
Vrienden, ik schrijf u met de bedoeling dat gij niet zoudt zondigen. Maar ook al zou iemand zonde bedrijven: we hebben een voorspreker bij de Vader, Jezus Christus, die geheel zondeloos is, die al onze zonden goedmaakt en niet die van ons, maar die van de hele wereld. Hoe weten wij dat wij God kennen? Er is maar één bewijs: dat we ons houden aan Zijn geboden. Wie zegt dat hij Hem kent maar zich niet stoort aan Zijn geboden is een leugenaar; in zo iemand woont de waarheid niet. Maar in een mens die gehoorzaam is aan Gods woord, in hem is waarlijk Gods liefde volkomen en hieraan weten wij dat wij in Hem zijn.
Achtergrond van de evangelielezing: (Lucas 24: 35-48)
De evangelielezing van deze derde zondag van Pasen is het tweede deel van Jezus’ verschijning aan de leerlingen op weg naar Emmaus. Een vreemdeling voegt zich bij de twee leerlingen die geheel ontmoedigd, kapot en ontredderd zijn. Voor hun lijkt al hun geloof en verwachtingen rond Jezus in elkaar gestort te zijn door Zijn lijden en dood. Maar gaandeweg beseffen de twee leerlingen dat deze vreemdeling Jezus zelf is, verrezen en verheerlijkt. Door die eerste verschijning te Emmaus en daarop een tweede in Jeruzalem, beginnen zij langzaam open te staan voor een verbijsterend nieuwe realiteit: Jezus leeft! Hij is nog veel meer dan ze hadden beseft: Hij is de Zoon van God de Vader, de Messias die door lijden en kruisdood alles tot vervulling heeft gebracht en het begin inluidt van een nieuwe schepping. Zij zullen van dit alles Zijn getuigen en verkondigers worden.
Evangelie: Lucas 24: 35-48
In die tijd vertelden de twee leerlingen wat er onderweg gebeurd was en hoe Jezus door hen herkend werd aan het breken van het brood. Terwijl ze daarover spraken stond Hijzelf plotseling in hun midden en zei: “Vrede zij u.” In hun verbijstering en schrik meenden ze een geest te zien. Maar Hij sprak tot hen: “Waarom zijt ge ontsteld en waarom komt er twijfel op in uw hart? Kijkt naar mijn handen en voeten: Ik ben het zelf. Betast Mij en kijkt: een geest heeft geen vlees en beenderen zoals ge ziet dat Ik heb.” En na zo gesproken te hebben toonde Hij hun zijn handen en voeten. Toen ze het van vreugde en verbazing niet konden geloven zei Hij tot hen: “Hebt ge hier iets te eten?” Zij reikten Hem een stuk geroosterde vis aan; Hij nam het en at het voor hun ogen op. Hij sprak tot hen: “Dit zijn Mijn woorden, die Ik sprak toen Ik nog bij u was: Alles moet vervuld worden wat over Mij staat in de Wet van Mozes, in de profeten en in de psalmen.” Toen maakte Hij hun geest toegankelijk voor het begrijpen van de Schriften. Hij zei hun: “Zo spreken de Schriften over het lijden en sterven van de Messias en over zijn verrijzenis uit de doden op de derde dag, over de verkondiging onder alle volkeren, van de bekering en de vergiffenis der zonden in Zijn Naam. Te beginnen met Jeruzalem moet gij van dit alles getuigen.”
Overweging:
Vandaag wil ik met u nadenken over het bijbels begrip “vervulling”. We komen dit begrip “vervulling” tegen zowel in de eerste lezing als in de evangelielezing. In de eerste uit Handelingen der Apostelen, in de preek van Petrus, horen wij: “Maar wat God tevoren had aangekondigd bij monde van alle profeten, dat Zijn Messias zou sterven, heeft Hij zo in vervulling doen gaan”. En heel centraal komen wij dit begrip “vervulling” ook in Jezus’ woorden in de evangelielezing: “Dit zijn de woorden van Mij die Ik tot u sprak, toen Ik nog bij u was: alles moet vervuld worden wat over Mij geschreven staat in de wet van Mozes, de profeten en de psalmen”. Toen opende Hij hun geest voor het begrijpen van de Schriften”.
In het eerste deel van dit verrijzenisverhaal van Lucas, was ditzelfde begrip “vervulling” ook al genoemd. Het ging toen om Gods wijsheid te kunnen gaan begrijpen in gebeurtenissen die voor ons pijnlijk of verwarrend zijn. Jezus had namelijk aan de twee leerlingen op weg naar Emmaus gezegd: “O onverstandigen, die zo traag van hart zijt in het geloof aan alles wat de profeten gezegd hebben! Moest de Messias dit alles niet lijden om Zijn glorie binnen te gaan. En beginnend met Mozes, verklaarde Hij hun uit al de profeten wat in al de Schriften op Hem betrekking had” (Lc. 24: 25-27)
Hieruit blijk dat goede exegese, dat wil zeggen het begrijpen van de Bijbel, steeds weer het Oude en Nieuwe Testament in zijn geheel zal moeten bekijken, willen we de diepere lijnen gaan begrijpen van wat God ons openbaart. Niet losse bijbelcitaten nemen, maar werken vanuit het besef, dat de vele gebeurtenissen en teksten van het Oude Testament, hun hoogste vervulling vinden in Jezus, Gods Zoon. Alle boeken van het Oude Testament dragen door de inspiratie van de Heilige Geest bij tot inzicht in Gods verlossingsplan. Alles wat God doet in het Oude Testament, vindt zijn vervulling in de menswording van Zijn Zoon in de schoot van de maagd Maria, in Zijn wonderen en in Zijn woorden, maar vooral in Zijn lijden en kruisdood. Heel het Oude en Nieuwe Testament zijn één groot verlossingsplan: God keert de onvolmaakte, zondige mensheid niet boos de rug toe, maar als een barmhartige, vergevende Vader verlost Hij ons van de last van onze zonden en de machten der duisternis.
Dit is wat Jezus hier zegt wanneer Hij dat begrip “vervulling” gebruikt. Zijn lijden en kruisdood zijn geen noodlot, geen overwinning van de macht van de Joodse religieuze leiders of van de Romeinse gouverneur Pontius Pilatus. Nee, hier voltrekt zich de vervulling van wat God al sinds de eeuwen van het Oude Testament aan het zaaien was.
Een voorbeeld. Mozes vroeg in de nacht waarin God de Israelieten zou gaan bevrijden uit de slavernij van Egypte, dat zij een paaslam zouden slachten. Zij moesten het bloed van het paaslam strijken op de deurposten van hun huizen en het vlees samen eten. Welnu, Jezus’ lijden en kruisdood brengen de vervulling van wat God de Vader eeuwen tevoren deed bij het paaslam. Zijn Zoon zal door Zijn bloed te vergieten aan het kruis, alle volkeren der aarde bevrijden uit de cosmische slavernij van de machten van het kwaad en de dood. Hij is zelf de vervulling van het Paaslam, want Hij bevrijdt ons van het duister dat de mensheid in een greep heeft, waar het op eigen krachten niet vrij van kan worden. Omdat Jezus de vervulling is van het Paaslam, vraagt Hij ons in de Eucharistie om Zijn vlees te eten en Zijn bloed te drinken, zodat Hij ons ten volle kan leiden, ons kan vormen, ons kan troosten en ons deel doen worden van een nieuwe schepping en van het eeuwig leven.
Dit begrip “vervulling” geeft dus aan, dat God al eeuwen vooruit kijkt. Temidden van wat mensen doen aan goed en kwaad, maakt God telkens weer plannen om uit het kwade toch weer hoop, leven en goedheid voort te brengen. Maar vooral wil het begrip “vervulling” zeggen dat er een goddelijk plan is die de uiteindelijk overwinning van het goede op het kwade voor geheel de mensheid zal realizeren.
Wat vraagt dit van ons? Op de eerste plaats vraagt het van ons om niet alleen bezig te zijn met alle praktische zaken van het leven, maar om ook bewust tijd en innerlijke ruimte vrij te maken om in een sfeer van gebed na te denken over wat we meemaken, wat we ervaren, en dan ons steeds weer te bezinnen: wat leer ik van dit alles? Hoe verdiept dit mijn kijk op het leven? Wat kan ik beter en mooier doen? Het vraagt van ons om geregeld zelf de Bijbel ter hand te nemen en met geloof te lezen. Als wij nooit daar tijd voor maken, dan leven wij té oppervlakkig. Dan weten we eigenlijk te weinig van God en vindt God bij ons dan niet genoeg om op voort te bouwen.
Terug naar de evangelielezing. De leerlingen konden in eerste instantie die gevangenneming, geseling en kruisiging van hun Meester slechts zien als een schokkend onrecht! Het was voor hen een absurd einde aan drie prachtige jaren vol wonderen, genezingen, geloof, enthousiasme onder vele mensen en de heropleving van hun hoop. Zo zullen er ook in ons persoonlijke leven, of in het leven van mensen waar wij veel van houden, geregeld dingen gebeuren die ons schokken, dingen die zo oneerlijk en onbegrijpelijk lijken, en die ons soms onzeker doen voelen of er wel een God is. Ook Abraham, Mozes, Elia, David en Jeremia hebben momenten en tijden gekend van vertwijfeling en onrust, van grote innerlijke onzekerheid over het niet kunnen begrijpen. Ook zo bij de leerlingen in het evangelie: Jezus moest een stuk geroosterde vis in hun aanwezigheid opeten om te laten zien dat Hij het echt was, dat Hij niet een geest was maar in een nieuwe, verrezen heerlijkheid hun nabij bleef.
Dat begrip van ‘vervulling’ speelt ook mee in Jezus’ keuze van het eten van een stuk vis. Het roept de verschillende momenten op waar er in Jezus’ optreden een vis een centrale rol had gespeeld. De verrijzenis, maar ook Jezus’ nieuwe aanwezigheid in de Eucharistie bij het breken van het brood, zijn een vervulling van dat moment toen Jezus met vijf broden en twee vissen duizenden mensen had gevoed. Jezus had zich toen geopenbaard als de vervulling van Mozes, die in de woestijnjaren de bevrijdde Israelieten met het manna had gevoed. Het manna had hen in de woestijn weliswaar niet kunnen behoeden voor ziekte, lijden en dood, maar het manna had hen wel verzekerd dat God met hen meetrok en zou voorzien.
Er was ook een ander moment geweest toen Jezus vanuit Petrus’ boot het woord van God aan de mensen had gepredikt. Nadien was Petrus op Jezus’ verzoek uitgevaren en had de netten uitgegooid, hoewel hij de nacht tevoren al vele uren gevist had en had gemerkt dat er op dat moment geen vissen in dat gedeelte van het meer waren. Maar toen had Petrus een immense vangst aan vissen gehad. Die vele vissen hadden iets geopenbaard van het goddelijke aan Jezus. Maar die visvangst herinnert ons ook eraan hoe Jezus ons vruchtbaar, creatief en krachtig zal maken wanneer we ons laten inspireren door Zijn woorden.
Jezus’ eten van dat stuk geroosterde vis heeft nog een andere laag van vervulling. Er was op een dag een moeilijke vraag geweest. Petrus had Jezus gevraagd of hij voor Jezus de belastingen aan de Romeinen moest gaan betalen. Toen had Jezus geantwoord dat de Zoon boven al het aardse staat, dus ook boven de Romeinse macht. Hij had Petrus toen de opdracht gegeven om te gaan vissen. Wederom had Petrus gehandeld naar het woord van Jezus. Hij heeft toen een vis gevangen met een kostbaar muntstuk in de bek. Hiermee kon Petrus de belastingen gaan betalen. Ook toen openbaarde een vis de diepere betekenis van wie Jezus eigenlijk is. Als wij Jezus’ woord een bijzondere plek geven in ons leven, er over nadenken met de bedoeling ervan te leren en ook te handelen naar wat Zijn woord ons laat zien, dan zullen wij iets van die kracht en genade van Jezus steeds meer gaan zien in ons leven.
Wij leren dus dat wij net als alle mensen in deze wereld, maar ook net als de apostelen, zullen moeten worstelen met alles wat wij niet begrijpen, vooral met lijden en met gebeurtenissen die ons schokken en pijn doen. Maar toch, als wij volharden in het geloof, volharden in het tijd maken om God te danken en ons innerlijk op Hem te richten, dan zal Hij ons steeds weer kleine stralen van gelovig inzicht geven over hoe Hij alles zal vervullen. Het zal ons leren dat wij actief liefde moeten geven aan anderen die het moeilijker hebben dan wij. Hij zal ons leren om steeds weer aandacht en respect te tonen aan de mensen die we dagelijks ontmoeten, ongeacht huidskleur, ethnische achtergrond of godsdienst. God zal ons laten zien hoe in het geven van respect en liefde in concrete omstandigheden van ieder dag, Zijn liefde in ons tot vervulling komt. Dat is hoe Christus ons nabij blijft, ons toerust met innerlijke veerkracht en ons de kracht geeft om missionaire leerlingen te zijn. Dan worden wij zout der aarde. Dan worden wij een kerkgemeenschap die wat te zeggen heeft en die de goedheid en liefde uitstraalt van haar Heer, Jezus Christus. Hij zal als de Levende Verlosser ons vergezellen in dit leven, om ons eens thuis te brengen in Zijn Rijk. Amen.
Categorieën:geloof en leven
Plaats een reactie