Commentaar op de lezingen van de 27e zondag door het Jaar (Jaar A) door pater Esteban Kross

Achtergrond van de eerste lezing (Jesaja 5: 1-7)

Dit gedicht van de profeet Jesaja wordt meestal gedateerd in het begin van zijn optreden als profeet, dus niet al te lang na de dood van koning Uzzia in het jaar 740 v.Chr. Met dit gedicht klaagt Jesaja het onrecht en het morele verval aan dat het leven van velen van zijn mede-Israëlieten kenmerkten, vooral van vele vooraanstaanden in de samenleving. Land en volk van Israël worden vergeleken met een wijngaard waar de eigenaar veel aandacht en zorg aan had besteed. Maar de eigenaar raakte teleurgesteld door de slechte vruchten die hij in de wijngaard vond. Zo spreekt God door de profeet Jesaja met de beeldspraak van wilde, zure druiven over de onrechtvaardige structuren, de corruptie en het verlaten van Gods verbond door velen in het Israël van Jesaja’s tijd.

Eerste lezing: Jesaja 5: 1-7

Ik wil zingen voor mijn vriend, zingen het lied van mijn vriend en zijn wijngaard. Mijn vriend had een wijngaard, die lag op een vruchtbare helling. Hij spitte hem om en maakte hem vrij van stenen, hij plantte er uitgelezen wingerden; in het midden bouwde hij een toren en hij kapte er een perskuip uit. Toen hoopte hij druiven te krijgen, maar de wijngaard gaf enkel wilde vruchten. En nu, inwoners van Jeruzalem, mannen van Juda, nu moet gij de rechters zijn over mij en mijn wijngaard! Wat had ik nog meer kunnen doen voor mijn wijngaard en heb ik voor hem niet gedaan? Ik had op druiven gehoopt! Waarom geeft hij mij wilde vruchten? Ik zal u dan nu vertellen, wat ik ga doen met mijn wijngaard. Ik haal zijn omheining weg, dat hij kaalgevreten kan worden. Ik maak zijn muren stuk, dat hij platgetrapt kan worden. Ik maak van hem een verwilderd stuk grond; hij wordt niet langer gesnoeid en met geen hak meer bewerkt; distels en dorens schieten er op, en aan de wolken verbied ik hun regen op hem te laten vallen. De wijngaard van de Heer der hemelse machten is het huis Israël.

Tussenzang:  Psalm 80

REFREIN: DE WIJNGAARD DES HEREN IS HET HUIS VAN ISRAEL.

1. Gij hebt uit Egypte een wijnstok gehaald,

volken verdreven om hem te planten.

Hij strekte zijn ranken uit tot de zee,

tot de rivieren zijn loten.

2. Waarom hebt gij zijn omheining verwoest,

zodat wie langs komt kan plukken?

De wilde zwijnen woelen hem om,

het vee van het veld graast hem af.

3. God van de Heerscharen, keer toch terug,

zie neer uit de Hemel en let op Uw wijngaard.

Bescherm wat Uw eigen hand heeft geplant,

het stekje dat Gij hebt gekweekt.

Achtergrond van de tweede lezing (Filippenzen 4: 6-9)

Paulus schrijft vanuit zijn gevangenschap deze brief aan de geloofsgemeenschap van de stad Filippi. In dit gedeelte geeft hij hen richtlijnen voor het Christelijk leven. Hij schrijft over het met vertrouwen en dankzegging bidden tot God. Hij leert de gelovigen dat dit hen Gods vrede zal brengen, vooral wanneer zij in alle omstandigheden van het leven zich steeds weer tot God wenden. Daarna houdt hij hen een aantal deugden voor: levenshoudingen die de Christen, en eigenlijk elke oprechte mens van goede wil, zal herkennen en die onze verbondenheid met God zal verdiepen.

Tweede lezing: Filippenzen 4: 6-9

Broeders en zusters, weest onbezorgd. Laat al uw wensen bij God bekend worden in gebed en smeking, en nooit zonder dankzegging. En de vrede van God, die alle begrip te boven gaat, zal uw harten en uw gedachten behoeden in Christus Jezus. Ten slotte, broeders en zusters, houdt uw aandacht gevestigd op al wat waar is, al wat edel is, wat rechtvaardig is en rein, beminnelijk en aantrekkelijk, op al wat deugd heet en lof verdient. En brengt in praktijk wat u geleerd is en overgeleverd, en wat gij van mij hebt gehoord en gezien. Dan zal de God van vrede met u zijn.

Achtergrond van de evangelielezing:  (Matteüs 21: 33-43)

De evangelielezing van deze zondag gaat verder waar we vorige week zondag gebleven waren. Jezus is op het tempelplein in Jeruzalem verwikkeld in een stevige confrontatie met de hogepriesters en de oudsten van het Sanhedrin, de religieuze Hoge Raad. Zij waren Jezus vijandig gezind, wezen Hem af als de Messias en waren al aan het beraadslagen hoe ze Hem permanent uit de weg konden ruimen door Hem te laten doden als een valse profeet die het volk misleidt. Dit is de context waarin Jezus de parabel van vandaag tot hen spreekt.

Evangelie: Matteüs 21: 33-43

In die tijd sprak Jezus tot de hogepriesters en de oudsten van het volk: “Luistert naar deze gelijkenis: Er was eens een landeigenaar die een wijngaard aanlegde; hij zette er een heining omheen, hakte een wijnpers erin uit en bouwde een wachttoren. Daarop verpachtte hij hem aan wijnbouwers en vertrok naar den vreemde. Toen de tijd van de oogst gekomen was, zond hij zijn dienaren naar de wijnbouwers om de opbrengst in ontvangst te nemen. Maar de wijnbouwers grepen zijn dienaren vast. Zij mishandelden de een, doodden de ander en stenigden een derde. Daarop zond hij andere dienaren, talrijker dan de eersten; maar zij behandelden hen op dezelfde manier. Ten slotte stuurde hij zijn zoon naar hen toe, in de veronderstelling dat zij zijn zoon wel zouden ontzien. Maar toen de wijnbouwers de zoon zagen, zeiden ze onder elkaar: “Dat is de erfgenaam; vooruit, laten we hem vermoorden en ons zijn erfenis toe-eigenen”. Ze grepen hem vast, wierpen hem de wijngaard uit en doodden hem. Wanneer nu de eigenaar van de wijngaard komt, wat zal hij dan wel met die wijnbouwers doen?” Ze antwoordden Hem: “Hij zal die misdadigers een ellendige dood doen sterven en zijn wijngaard zal hij aan andere wijnbouwers verpachten, die hem de opbrengst op de vastgestelde tijd zullen afdragen!” Toen sprak Jezus tot hen: “Hebt gij nooit in de Schrift gelezen: “De steen die de bouwlieden hebben afgekeurd, is juist de hoeksteen geworden. Op last van de Heer is dat gebeurd en het is wonderbaar in onze ogen”?. Daarom zeg Ik u: Het Rijk Gods zal u ontnomen worden en gegeven aan een volk dat wel de vruchten daarvan opbrengt”.

Overweging:

Vandaag wil ik de lezingen van deze zondag met u overwegen vanuit het thema: “Goede of bittere druiven?”

Toen Jesaja de mensen uit zijn tijd zijn profetische parabel voorhield, sprak God door de profeet en vroeg Zijn volk waarom het niet overvloedig goede vruchten voortbracht. De inspirerende visie van het verbond en de wijsheid en het onderricht van de Tora en van de andere heilige geschriften, had Israël moeten hebben gemaakt tot goede, eerlijke en gelovige mensen. Maar ondanks alles wat er aan waarden en idealen in het Woord en in de religieuze geboden stond, waren er toch onrechtvaardige structuren gegroeid in Israël. De corruptie van toen deed de kloof tussen arm en rijk sterk toenemen. Er was weinig overgebleven van het ideaal waarmee God in Mozes’ tijd in de Torah, het verbond en de geboden tot Israël gesproken had van een volk van onderlinge solidariteit en een eerlijke onpartijdige rechtspraak, waardoor zij als rechtschapen mensen een licht zouden zijn voor de andere volkeren om hen heen. En zo wordt Israël in deze profetische parabel voorgesteld als een wijngaard die wilde, zure druiven voortbracht.

Dit proces van steeds verder verwijderd raken van dat krachtige ideaal herkende Jezus ook. In Zijn confrontatie met de hogepriesters en de leden van het Sanhedrin pakte Jezus Jesaja’s profetische parabel op over huurders die weigerden het vastgestelde deel van de vruchten van de wijngaard aan hun landeigenaar af te dragen. Die huurders mishandelden en doodden de dienaars die de landeigenaar tot hen stuurde. Daarmee doelde Jezus zowel op de profeten van vroegere tijden, die vaak afwijzing of vervolging te verduren kregen wanneer ze zich kritisch richtten tot hun tijdgenoten, maar Hij bedoelde ook Johannes de Doper die ook door de hogepriesters, de farizeeën en het Sanhedrin was afgewezen. In het licht van Zijn eigen afwijzing door de hogepriesters en het Sanhedrin, actualiseerde Jezus de parabel van Jesaja en zei dat de landeigenaar tenslotte zijn eigen zoon tot de huurders stuurde, maar ook die zoon werd door de huurders gedood en buiten de wijngaard geworpen. Daarmee profeteerde Jezus dat de hogepriesters en oudsten van het Sanhedrin Hem buiten de muren van Jeruzalem als een valse profeet zouden laten kruisigen.

Jezus’ woorden en beeldspraak hebben natuurlijk ook voor ons in deze tijd een krachtige boodschap. Zo wil ik even stilstaan bij de H.Franciscus van Assissi, wiens feestdag wij afgelopen woensdag, 4 oktober, hebben gevierd.

Deze grote heilige zette alle bezittingen en materiële goederen waarmee zijn rijke vader hem in zijn jeugdjaren omringd had, aan een kant, om Jezus na te volgen in Zijn zuivere overgave aan God. De H.Franciscus volgde Jezus ook na in Zijn bijzondere liefde voor de armen en achtergestelden, de eenzamen en kwetsbaren in de samenleving. Franciscus koos er daarom voor om niet in een mooi, rustig klooster te gaan wonen, maar hij trok door de dorpen van het Italiaanse platteland en verkondigde aan allen de verlossing en genade van het Evangelie.

De H.Franciscus is er ook heel beroemd om, dat hij heel de natuur zag als de schepping van een barmhartige, betrokken God die het heelal heeft gemaakt tot een prachtige wijngaard met een schitterende biodiversiteit aan planten, dieren, vogels, natuurgebieden, oceanen, vissen en talloze andere organismen. Tezamen is dit alles het werk van deze goddelijke Landeigenaar. God heeft deze wijngaard toevertrouwt aan ons mensen, maar Hij vindt de zure, wrange vruchten van vele moderne mensen die de natuur slechts zien als iets om rijk van te worden, die de natuurlijke hulpbronnen op onverantwoorde wijze  exploiteren en daarmee vaak de wrange vruchten voortbrengen van een ecologische ravage, van vervuilde rivieren en oceanen, van uitstervende diersoorten en afstervende koraalriffen, van klimaatveranderingen met dan weer hevige droogte en hitte hier en dan weer extreme regenval en heftige orkanen daar.

Deze parabel is daarom een uitdaging aan iedere moderne mens om eerlijk in die spiegel te kijken en na te denken: wanneer ben ik een beetje als die pachters die niet stil wilden staan bij de goedheid van de landeigenaar, maar die wel erg veel aan zichzelf dachten en zich lieten leiden door hebzucht en het materiële? Of wanneer heb ook ik de Zoon van de landeigenaar verwaarloosd in mijn leven? Wanneer heb ik Hem als het ware buiten de wijngaard gegooid in tijden in mijn leven waarin ik maar heel weinig aandacht had voor Hem, of door de zure, wrange druiven van mijn egoïstisch gedrag? Of wanneer wilde ik niet luisteren naar de boodschappen van dienaars die de Landeigenaar op mijn weg bracht en die mij opriepen tot beter gedrag en een grotere trouw aan Gods idealen? Heb ik in die tijden de boodschappen niet weggeduwd omdat ik niet wilde veranderen en daarom ook niet open stond voor de inhoud van die boodschappen?

We danken God vandaag dat Hij ondanks onze zure, bittere druiven toch altijd onvermoeibaar met ons bezig blijft. Hij spreekt Zijn levend woord tot ons, Hij voedt ons steeds weer in de H.Eucharistie met het Lichaam en Bloed van Zijn Zoon, om ons te blijven omvormen tot mensen die goede vruchten voortbrengen.

Wij allen die tezamen de Kerk vormen, zijn zelf ook dienaars die de goedheid verkondigen van de Landeigenaar en van de Zoon die Hij tot ons zond. Door in onze eigen kring te getuigen van de liefde van Jezus, dragen wij ertoe bij dat de wereld steeds weer blijft horen over Zijn barmhartigheid, blijft horen over Zijn liefde voor de schepping en over Zijn bijzondere keuze voor de armen en kwetsbaren. Zo is de Kerk in haar diepste wezen altijd missionair. En dat vieren wij heel bijzonder in de maand oktober, Missiemaand. En op Wereldmissizondag, 22 oktober, gaan we allemaal volop geven in die speciale collecte, om zo ook op die wijze onze eigen bijdrage te leveren aan die missionaire kracht van onze Kerk.

Moge God ons leven, net als dat van de H.Franciscus van Assissi, doortrekken van de liefde en de goedheid van Jezus Zijn Zoon. En dat wij zo steeds meer mooie, goede vruchten voortbrengen.



Categorieën:geloof en leven

Tags: ,

Plaats een reactie