Commentaar op de Lezingen van de 10e Zondag door het Jaar (Jaar B) door pater Esteban Kross

Achtergrond van de eerste lezing (Genesis 3: 9-15)
De eerste lezing uit het boek Genesis toont ons de situatie van de mens na de zondeval. Letterlijk beseften Adam en Eva dat ze door hun zonde al het goede en mooie hadden verloren; ze waren ‘naakt’ en verborgen voor God. Het is ook typisch dat niemand de verantwoordelijkheid wil nemen voor het kwaad dat hij of zij heeft aangericht. Adam geeft Eva de schuld: ze liet hem de heerlijke vrucht zien en adviseerde hem ervan te eten. Heel subtiel lijkt Adam eigenlijk zelfs ook God de schuld te geven: “de vrouw die Gij mij als gezellin gegeven hebt”. Eva verwijst op haar beurt naar de slang, die Satan symboliseert. Maar hoe reageert God? Hij laat de mensen niet aan hun zelf toegebrachte tegenslag over, maar kondigt een verlosser aan: een nazaat van de vrouw zal eens de kop van de slang verpletteren. Wij herkennen hierin de verborgen aankondiging van Gods Zoon Jezus, die geboren werd uit de Maagd Maria.

Eerste lezing: Genesis 3: 9-15
Nadat Adam van de boom gegeten had, riep de Heer God de mens en vroeg hem: “Waar zijt gij?” Hij antwoordde: “Ik hoorde uw donder in de tuin en toen werd ik bang, omdat ik naakt ben; daarom heb ik mij verborgen.” Maar Hij zei: “Wie heeft u verteld dat gij naakt zijt? Hebt ge soms gegeten van de boom die Ik u verboden heb?” De mens antwoordde: “De vrouw die Gij mij als gezellin gegeven hebt, zij heeft mij van die boom gegeven en toen heb ik gegeten.” Daarop vroeg de Heer God aan de vrouw: “Hoe hebt gij dat kunnen doen?” De vrouw zei: “De slang heeft mij verleid en toen heb ik gegeten”. De Heer God zei toen tot de slang: “Omdat ge dit gedaan hebt zijt gij vervloekt onder alle tamme dieren en onder alle wilde beesten! Op uw buik zult ge kruipen en stof zult ge vreten, alle dagen van uw leven! Vijandschap sticht Ik tussen u en de vrouw, tussen uw kroost en het hare. Het zal uw kop bedreigen en gij zijn hiel!”

Tussenzang: Psalm 130
Refrein: DE HEER IS STEEDS BARMHARTIG, ZIJN GENADE ONBEPERKT.

1. Uit de diepte roep ik, heer,

Luister naar mijn stem.

wil aandachtig horen

naar mijn smeekgebed.

2. Als Gij zonden blijft gedenken,

Heer, wie houdt dan stand?

Maar bij U vind ik vergeving,

daarom zoekt mijn hart naar U.

3. Op de Heer stel ik mijn hoop,

op Zijn woord vertrouw ik.

Gretig zie ik naar Hem uit,

meer dan wachters naar de ochtend.

Achtergrond van de tweede lezing: (2 Korintiërs 4:13 – 5:1)
In zijn tweede brief aan de gemeente in Korinte noemt de apostel Paulus op gegeven moment de vele zware beproevingen waar hij onder geleden heeft, maar verwijst dan gelijk naar alle grote dingen die God ons in Jezus Christus heeft gegeven en naar Zijn belofte voor eeuwig leven in overvloed. Alle problemen en ontberingen van dit aardse leven staan ​​niet in verhouding tot die “alles overtreffende, altijddurende volheid van glorie”, die God ons in de hemel wil geven. Herkennen we hier misschien ook niet een stukje in van ons ​​eigen leven, dat vaak behoorlijk zwaar en stressvol is? Paulus spoort ons aan om te midden van alles dat er zo op ons afkomt, deze geestelijke wijsheid vast te houden: “Wij houden het oog gericht niet op het zichtbare maar op het onzichtbare; wat wij zien gaat voorbij, de onzichtbare dingen duren eeuwig”.

Tweede lezing: 2 Korintiërs 4:13 – 5:1
Broeders en zusters, wij bezitten die geest van geloof waarvan de Schrift zegt: “Ik heb geloofd, daarom heb ik gesproken.” Ook wij geloven en daarom spreken wij. Want wij weten dat Hij die de Heer Jezus van de doden heeft opgewekt, ook ons evenals Jezus ten leven zal wekken om ons tot zich te voeren, samen met u. Want alles gebeurt voor u: de genade moet zich in velen vermenigvuldigen zodat steeds meer mensen dank brengen aan God, tot eer van zijn naam. Neen, wij geven de moed niet op. Al gaan wij ook ten onder naar de uitwendige mens, ons innerlijk leven vernieuwt zich van dag tot dag. De lichte kwelling van een ogenblik bezorgt ons een alles overtreffende, altijddurende volheid van glorie. Wij houden het oog gericht niet op het zichtbare maar op het onzichtbare; wat wij zien gaat voorbij, de onzichtbare dingen duren eeuwig. Wij weten het immers: als de tent die onze aardse woning is wordt neergehaald, heeft God voor ons een gebouw gereed in de hemel, een onvergankelijk, niet door mensenhand vervaardigd huis.

Achtergrond van de evangelielezing: (Marcus 3: 20-35)

Marcus beschrijft heel helder het enorme contrast in hoe verschillende groepen op Jezus’ verkondiging en openbaar leven reageerden. Aan de ene kant waren er velen die naar Jezus toestroomden en in Zijn woorden hoop, nieuwe inzichten en geestelijke herbronning vonden en die in de vele genezingen, duiveluitdrijvingen en wonderen de kracht van God herkenden. Maar aan de andere kant was er ook de groeiende vijandigheid van de Farizeeën en Schriftgeleerden die zich gesloten hielden voor Jezus’ woorden en Hem alleen maar bekritiseerden. Zij wezen zelfs de vele genezingen en duiveluitdrijvingen waarom Jezus in korte tijd zo beroemd geworden was onder het volk, van de hand als bedrog en het werken met de krachten van Beëlzebub, de vorst der duivels. Door dit alles, worden familieleden van Jezus erg ongerust, vrezen voor Zijn leven en omdat ze het allemaal niet meer kunnen begrijpen, zijn ze bang dat Jezus uit balans is geraakt. Ze zoeken Hem op en willen Hem terugbrengen naar de veilige kring van de familie. Maar Jezus spreekt vanuit Zijn grote bezieling en levenszending: de wil van de Vader te doen. Want daar waar de wil van de Vader kan regeren, komt Gods koninkrijk, Zijn heerschappij, tot leven.

Evangelie: Marcus 3: 20-35

In die tijd ging Jezus naar huis en weer stroomde zoveel volk samen dat zij niet eens gelegenheid hadden om te eten. Toen zijn verwanten dit hoorden  trokken zij erop uit om Hem mee te nemen, want men zei dat Hij niet meer bij zijn verstand was. De schriftgeleerden die uit Jeruzalem gekomen waren zeiden dat Beelzebub in Hem huisde  en dat Hij door middel van de vorst der duivels de duivels uitdreef. Hij riep hen bij zich en sprak tot hen in gelijkenissen: “Hoe kan de ene satan de andere uitdrijven? Wanneer een rijk innerlijk verdeeld is  kan dat rijk geen stand houden. Wanneer een huis innerlijk verdeeld is  zal dat huis geen stand kunnen houden. En wanneer de satan opstaat tegen zichzelf en verdeeld is, kan hij geen stand houden, maar is zijn einde gekomen.  Bovendien, niemand kan binnendringen in het huis van een sterke om zijn huisraad te roven  als hij niet eerst die sterke heeft gebonden. Dan pas kan hij zijn huis leeghalen.  Voorwaar, Ik zeg u: alle zonden zullen aan de mensen vergeven worden, ook alle godslasteringen die zij uitgesproken hebben,  maar als iemand lastert tegen de heilige Geest krijgt hij in eeuwigheid geen vergiffenis; hij is bezwaard met een eeuwig blijvende zonde.” Dit omdat zij gezegd hadden: er huist een onreine geest in Hem. Eens kwamen zijn moeder en zijn broeders, en terwijl zij buiten bleven staan, stuurden ze iemand naar Hem toe om Hem te roepen. Er zat veel volk om Hem heen, dat het bericht doorgaf: “Uw moeder en uw broeders daarbuiten vragen naar U.” Hij gaf hun ten antwoord: “Wie is mijn moeder, wie zijn mijn broeders?” En terwijl Hij zijn blik liet gaan over de mensen die in een kring om Hem heen zaten zei Hij: “Ziehier mijn moeder en mijn broeders. Want mijn broeder en mijn zuster en mijn moeder zijn zij die de wil van God volbrengen”.

Overweging:

Vandaag wil ik de lezingen overwegen rond het thema: “Standvastig staan voor wat je gelooft”.

Paus Franciscus gaf onlangs aan de Kerk drie sleutelwoorden mee voor hoe wij het geloof in Christus zullen uitdragen en anderen inspireren tot een eigen ontmoeting met Christus, tot een eigen levendig geloofsleven. De drie sleutelwoorden zijn gemeenschap, creativiteit en standvastigheid.

Het eerste sleutelwoord “gemeenschap” roept ons op om steeds de gemeenschap te zoeken met Gods liefde. Jezus zegt steeds weer tot ons: “Blijf in Mij, dan blijf Ik in u”. Hij zelf leefde vanuit een gemeenschap van hart en wezen met de Vader. Daar vond Jezus tijdens Zijn aardse leven alle kracht. In die eenheid vond Hij de richting die Hij moest gaan en kreeg Hij alle inzichten in wat de wil van de Vader was. En daarom, al begrepen sommige familieleden niet wat Hij wilde, waarom Hij overal rondtrok om mensen te spreken over de gemeenschap van hoop en liefde die het Rijk Gods midden onder ons brengt, het was de gemeenschap en eenheid die Jezus zelf had met Zijn Vader waar Hij de kracht vond om met die onrust onder Zijn familieleden om te gaan.

Jezus gaf bij die gelegenheid aan: “Mijn broeder en Mijn zuster en Mijn moeder zijn zij die de wil van God volbrengen”. Jezus geeft hier heel duidelijk aan dat Hij een nieuwe gemeenschap schept met allen die net als Hij de gemeenschap met de Vader zoeken en Zijn wil volbrengen.

Dit houdt geen afstandelijkheid naar Zijn moeder Maria in, zoals sommige mensen in eerste instantie denken wanneer zij deze bijbelpassage lezen. Nee, juist geeft het aan wat Jezus zo intens in liefde verbond met Zijn moeder! In Maria had Hij altijd precies die innige gemeenschap met de Vader gezien en gekend. Zij had haar Zoon opgebracht met haar eigen standvastige geloof in God en haar vertrouwen dat God altijd zou voorzien, ook in moeilijke tijden. Zij had eens met heel haar hart gezegd: “Zie de dienstmaagd des Heren, mij geschiede naar Zijn woord”. Daarmee had Maria God haar trouwe inzet beloofd en dat heeft zij heel haar leven waargemaakt. Zij zocht gedurende haar leven in het gebed die gemeenschap met de Vader op. En in zowel de fijne, rustige tijden als in de moeilijke beproevingen heeft Maria steeds alles overwogen in haar hart, om heel concreet te blijven leven naar wat de Vader wilt. Deze gemeenschap met de Vader die heel het leven van Maria kenmerkte, heeft een hele bijzondere gemeenschap van liefde en genegenheid geschapen tussen Jezus en Zijn moeder. Jezus voelde ten alle tijden in haar zo’n zelfde verlangen om dicht bij God te leven en om een oprecht leven te leiden waar de Vader Zijn wil in kon herkennen. Jezus’ innige band met Zijn Moeder werd steeds verder verdiept door Maria’s geloof en door de standvastigheid in haar geloof.

De onrust van Jezus’ familieleden en de vijandigheid van de Farizeeën en schriftgeleerden werd erg aangewakkerd door de grote creativiteit van Jezus in heel Zijn verkondiging. Ook in Zijn uitleg van de Heilige Schrift, in Zijn omgaan met de armen van de maatschappij, en in Zijn gezag waarmee Hij aangaf wat de wil van de Vader is in concrete omstandigheden, liet Jezus een unieke creativiteit zien die voortkwam uit Zijn unieke gemeenschap met de Vader. Hij wist dat de Vader Hem droeg in Zijn zending in de wereld: “Gij zijt Mijn geliefde Zoon”.

Maar Jezus wist ook dat die eenheid en die unieke creativiteit Hem ook veel weerstand, afwijzing en lijden zouden brengen. Hij wist dat het volbrengen van de wil van de Vader Hem het mysterie van de kruisdood zou brengen en dat zou de uiteindelijke confrontatie met de machten der duisternis worden. Daar, in het lijden en de kruisdood zou Jezus vervullen wat in de eerste lezing de Vader reeds had voorzegd: eens zal de nazaat van Eva de kop van de slang verpletteren. En hoezeer Jezus die confrontatie ook vreesde, Hij bleef met standvastigheid leven naar: “Maar niet Mijn wil, maar Uw wil geschiede”.

Wat leren wij hiervan? We leven in een hele woelige, veranderende tijd in heel de wereld. We zien enorme verschuivingen in de waarden en normen zoals die in wetgevingen, films, de media en talloze andere manieren worden gepromoot en doorgeduwd. We zien overal een grote verruwing en verharding in hoe mensen met elkaar omgaan. Het leven van een mens betekent steeds minder. We zien dat egoïsme en een grote gerichtheid op de eigen ‘ik’ bij velen heel ver gaan! Het individualisme kent uiteindelijk alleen de eigen wil, alleen het eigen belang en de eigen mening. Steeds minder wordt er überhaupt gesproken over wat God hiervan zou denken, wat Zijn wil is.

Ook zien we dat steeds meer mensen in feite leven alsof er geen God is. Ook in ons Suriname herkennen we deze trends steeds meer. En met de grote groep Surinamers en mensen van Surinaamse achtergrond in Nederland, krijgen deze houdingen ook steeds sneller hun invloed in onze samenleving hier.

Daarom zal ook voor ons, zoals Paus Franciscus het ons voorhoudt, het steeds belangrijker zijn om bewust voor Christus te kiezen. We zullen een missionaire Kerk, een naar buiten toe gerichte geloofsgemeenschap, moeten worden. We zullen daarom steeds weer met elkaar moeten spreken over dit thema: “Standvastig staan voor wat je gelooft”. Alleen een standvastig geloof, een eigen levendig geloofsleven, zal de harten raken van anderen. We zullen zelf vaak de gemeenschap met de Vader, Zoon en Heilige Geest moeten opzoeken. In stilte en gebed tot rust komen bij de drieëne God. In de kerk vóór de viering, het bewust stil maken in ons binnenste en die nabijheid, die gemeenschap met de Heer, zoeken.  

We zullen creatief moeten durven zijn in heel ons kerkzijn: creatief in de liturgie, creatief in het evangeliseren, creatief in de zorgzaamheid voor degenen om ons heen voor wie wij iets goeds zouden kunnen betekenen. Wij zullen ook creatief moeten zijn om een hartelijke onderlinge sfeer te versterken in onze geloofsgemeenschappen, zodat wij anderen aantrekken tot het levendige geloofsleven waarin wij zelf de verlossing en genade van de levende Heer vinden. En alleen als wij standvastig zijn in ons geloof, standvastig in het leven naar de waarden en normen van het evangelie, en standvastig in ons verlangen te blijven leven naar de wil van God, zullen wij de vruchtbaarheid zien die de Kerk weer zal doen groeien.

De Heer had te kampen met onbegrip onder een deel van Zijn familieleden en met vijandigheid en lasterlijke verdachtmakingen van de kant van de Farizeeën en Schriftgeleerden. We merken dat ook ons, steeds meer onbegrip en soms ook vijandigheid of afwijzing te wachten staan wanneer wij standvastig staan voor wat je gelooft. Maar wij vinden inspiratie in die woorden van Jezus in het evangelie van deze zondag: “Mijn broeder en Mijn zuster en Mijn moeder zijn zij die de wil van God volbrengen”. Behoren tot die geestelijke familie van de Heer, geeft een nieuwe kracht aan ons leven.

Er is ons veel moois gegeven door onze levende Heer. Hij blijft over ons waken en wij kunnen allen getuigen over momenten van genade in ons leven. Laten we daarom de komende week vaak stilstaan, mediteren, of met anderen spreken, over dit belangrijke thema: “Standvastig staan voor wat je gelooft”. En laten we daarbij die drie sleutelwoorden van de Paus ook meenemen: gemeenschap (gemeenschap met God en een hartelijke, warme gemeenschap met elkaar als Kerk), creativiteit en als derde: standvastigheid. Gado blesi!



Categorieën:geloof en leven

Tags: ,

Plaats een reactie